English & other languages: click here!
Parasha Choekat
De parasja opent met het offer van de ‘rode koe'. Mensen en dingen die in contact zijn gekomen met een dode, moeten een rituele reiniging ondergaan. Daarvoor wordt de as van een verbrande smetteloze jonge rode koe met levend water vermengd. Dit is een goed voorbeeld van een ‘chok', een wet waarvoor men geen reden kan vinden. In de 38 jaar die voorbijgegaan zijn, nadat het volk weigerde om het Beloofde Land met zijn reuzen binnen te trekken is er een hele generatie in de woestijn gestorven.
Al die tijd hebben ze waarschijnlijk in de oase van Kadesj doorgebracht. Een nieuwe generatie is opgestaan. Mozes, Aäron en Mirjam zijn oud geworden. Eerst sterft Mirjam. Een periode van droogte was aangebroken en het morrend en dorstig volk drijft Mozes en Aäron tot het uiterste. Mozes en Aharon moesten zoals God het had gezegd: spreken tot de rots. Dat doen ze twee maal terwijl ze de woorden uitspreken: “Luister, opstandig volk, zullen wij voor u uit deze rots water voortbrengen?" Mozes en Aäron spraken alsof het hun eigen verdienste was in plaats van de eer aan God te geven. In de Bijbel wordt Christus de Rots genoemd (1 Kor. 10:4). Hij zou ook worden geslagen en dat was bij het eerste wonder van water uit de rots ook als beeld van het lijden van Christus gebeurd (Exodus 20:8. 11).
De tocht naar het beloofde land wordt hervat, weg van Kadesj. Niet lang daarna sterft Aäron. Edom laat het volk Israël niet toe om door zijn gebied te trekken, waardoor ze een grote omweg moeten maken. Het volk begint weer te klagen over watertekort, het manna 'dat ze de strot uitkomt'. Opnieuw mopperen ze dar ze beter in Egypte hadden kunnen blijven. Toen stuurde God een straf in de vorm van slangen. Voorheen had God het volk hiertegen beschermd, zodat ze veilig konden reizen. Het opzien naar de koperen slang brengt genezing. Deze koperen slang is het beeld van de komende Yeshua die de vloek op zich heeft genomen voor het volk. Het lijkt erop dat Israël hiermee zijn les heeft geleerd en voortaan gaat men gewillig met Mozes en Jozua verder en nemen de ene stad na de andere in.
Choekat (= Wetsvoorschrift)
Choekat (Wetsvoorschrift)
Numeri 19:1 – 22:1
Richteren 11:1-33
Johannes 3:1-21
CHOEKAT (=Wetsvoorschrift) חֻקַּת
Numeri 19:1 De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron: 2. Dit is de wetsverordening חֻקַּת (choekat) die de HEERE geboden heeft