Karl Marx Wereldoverheersing, ideologie en religie - Deel 1

In dit artikel willen we de kernbegrippen van het marxisme/communisme onder de aandacht brengen. met betrekking tot de strijd om de wereldbeheersing c.q. wereldregering. Het is de strijd die ook in onze tijd nog springlevend is en die zijn oorsprong heeft in de strijd die God aanging met de satan om de gevallen mens de mogelijkheid te geven los te komen uit de wurgende greep van de slang. Een strijd waarin de mens betrokken wordt.
En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar Zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. Genesis 3:15 NBG

Omdat het marxisme daarbij ter sprake komt, een korte beschrijving over de man van wie dit gedachtengoed afkomstig is. We leven in een tijd waarin wij nu geknecht (monddood gemaakt) worden door een systeem dat ook wereldoverheersing voorstaat en autoritair optreedt en dat er geen andere mening mag zijn dan de hunne.  We leven in een verlammende voorgeschreven werkelijkheid naar de mens.

Wie was Karl Marx?    

Karl Marx (5 mei 1818-14 maart 1883) werd te Trier geboren uit een Joodse familie die tot het protestantisme was overgegaan. Zijn vader was advocaat. Hij studeerde eerst rechten, daarna filosofie in Bonn en Berlijn en promoveerde in 1841 in Jena op een dissertatie betreffende na-Aristotelische filosofie. Hij trouwde met zijn jeugdvriendin Jenny von Westphalen, dochter uit een Pruisische ambtenarenfamilie. Zij zou later meeschrijven aan het "Communistisch Manifest," zoals blijkt uit de enige originele handgeschreven bladzijde van dit manifest die bewaard is gebleven. Marx werd genoodzaakt eerst naar Brussel en later naar Parijs te vertrekken (1843) en verbleef vrijwel zijn gehele leven in het buitenland, met name in België, Frankrijk en Engeland. Er is een duidelijk onderscheid in het denken van de "jonge. Marx," dat liberaal was en dat van "de oude Marx," dat radicaal-kommunistisch was.

De ontwikkeling hiertoe was, mede gezien zijn persoonlijke ervaring, omstreeks 1845 voltooid. Friedrich Engels (1820-1895) was Marx’ onafscheidelijke bondgenoot sinds 1844. De politieke betekenis van Marx’ en Engels was in de tijd dat zij het "Manifest der Communistische Partij" publiceerde (1848) stellig niet groot.

Een kleine groep aanhangers kende weliswaar de inhoud ervan en verkondigde die, doch de meeste vertalingen kwamen pas veel later, vooral toen de eigenlijke opdrachtgevers ervan, de "Bund der Gerechten" waar Marx en Engels zich mee lieerden, (in 1847) zich ruimere armslag verwierf. Het jaar daarop, in 1848, schreven zij dit "Manifest der Communistische Partij". Het Manifest werd in februari 1848 gedrukt in Londen.Het werd de hoeksteen der Communistische revolutie, die wellicht gekarakteriseerd kan worden met een zin uit de laatste paragraaf: "De proletariërs hebben niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen". De voornaamste doelstelling was "de vernietiging der bourgeoisie" (middenklasse waar men macht of status ontleent aan vermogen, opleiding en werk). Op de 28ste september 1864 organiseerden Marx en Engels "de (1e) Arbeiders Internationale" in de St. Martinshall in Londen.

Bij beschouwing van Marx’ (en Lenin’s) werken blijkt er een volkomen intolerantie te bestaan ten opzichte van alle andere ideeën dan die van hemzelf; dit komt voort uit het dogmatisch karakter van het "Marxisme," een eigenschap die het heden ten dage nog kenmerkt. Na de stichting van de aanvankelijk overwegend liberale arbeidersbeweging in ons land (vanaf 1871 o.a. het ANVV), zoals die van de Typografen en de Diamantslijpers, werd in 1869, vijf jaar na het eerste Congres der Internationale Arbeiders-Associatie, de Sociaal Democratische Bond (SDB) opgericht. Het programma van Domela Nieuwenhuis (1889) vertoonde veel gelijkenis met het Gothaer programma, zij het dan dat nú de strijd tegen de godsdienst sterk werd beklemtoond.

Een citaat: "Als God bestond, moest hij worden afgeschaft" (van de anarchist Boekanin). Domela had anarchistische tendensen. Een splitsing kon dan ook niet uitblijven. 26 augustus 1893 kwam de Nederlandse Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) tot stand, een voorloper van de huidige Partij van de Arbeid. Naast de progressieve filosofieën waren er nevenkenmerken als:

antimilitarisme, antikoningsgezindheid, anarchosyndicalisme en antigodsdienstigheid. Het materialistisch ingesteld humanisme werd in die tijd de ideologie van onze 20e eeuw, dat in de naam van de menselijkheid, de onmenselijkheid bevordert. De mensvisie is van nature een materialistische visie. Als de mens niet meer gezien wordt als een schepping naar Gods beeld, staat er niets meer de onmenselijkheid in de weg; er is geen reden meer de mens te zien als iets bijzonders. Hij is slechts een fase in het evolutieproces dat ééncellig begon. Het is een materialistische filosofie.

Toch waren er in Nederland wel degelijk ook nog andere mensen die zich met de Sociale Paragraaf bezighielden. Enkele namen zijn: Edw. Bellamy, (1850-1898), Dr. A. Ariëns, Dr. Schaepman, Dr. A. Kuiper, Ds. Heldring waarbij vooral de beide laatsten in de Antirevolutionaire Partij voor sociale wetgeving pleitten, hier evenwel uit het oogpunt van Christelijke plicht.

We zullen hier niet ingaan op de vraag of het hedendaagse Marxisme eigenlijk de betekenis van het werk van Marx niet totaal omdraait. Hoe die zaken waar Marx uitgewerkte, systematische theorieën over heeft geformuleerd, door het hedendaagse Marxisme worden genegeerd. Ook niet hoe het functioneert als een verzamelpunt van diegenen, die aan de vereisten van praktische politiek ontsnappen in een mengelmoes van zelfbedachte vage theorieën met Marxistische vergelijkingspunten zich in een utopische gedachtewereld bevinden. De tendens ten opzichte van God en Godsdienst is gelijk. Dit roept de volgende vraag op.

Openbaring 3:15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! 16 Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. 17 Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, 18 raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. 19 Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u.

Marxisme

Aangezien het Marxisme zowel een politiek als een ethisch systeem belichaamt en als zodanig mens èn staat beheerst, zou in dat verband eigenlijk de vraag: "Kan een Christen aan politiek — zoals wij dit nu kennen — doen?" hieraan vooraf moeten gaan.

Wij willen gegevens aandragen die aantonen dat de mogelijkheid voor een Christen om Marxist te zijn betwistbaar is en gaan hierbij van het standpunt uit, dat

  1. een Marxist dan ook werkelijk de leer van Marx en eventueel de afleidingen hiervan, belijdt en beleeft; dat de Christen leeft met de Bijbel als enige maatstaf, d.w.z. werkelijk Christen is en derhalve "bekeerd is en het evangelie gelooft," (Markus 1:15) èn "wedergeboren" is (Johannes 3:8} en
  2. dat beiden weten waar ze het over hebben. Waarbij we ons ook moeten realiseren dat Marx zich nauwelijks zal kunnen vinden in wat nu voor Marxisme doorgaat. De kern van dit schrijven wordt bepaald door de veel gestelde vraag: "Kan een Christen Marxist zijn?" Maar eerst: "Waarom leeft die vraag nú?"

De filosofische waarde van Marx’ en Engels’ theorieën zijn stellig niet de oorzaak van de huidige interesse voor hun geschriften. Ware het niet, dat hun filosofie op een tijdstip kwam dat rijp was voor de verkondiging ervan — juist omdat ze het gevolg was van die tijd — en ware het niet, dat heden ten dage twee wereldmachten (China en de Sovjet-Unie) hun streven naar WERELDHEERSCHAPPIJ voorzien van een ideologisch Messianistisch etiket van "Wereldbevrijding," onder de namen van Marx en Engels (Lenin en Mao), dan zouden beide filosofen de geschiedenis zijn ingegaan als zovele andere, zonder dat, zoals thans, vrijwel de gehele wereld hun namen kent.

Binnen de universiteiten en daarmee verwante instellingen heeft het Marxisme de laatste tijd een geweldige opgang gemaakt. Het Marxisme heeft mede hierdoor een meer filosofische nadruk gekregen. Die ontwikkeling is in dit opzicht tegengesteld aan die van Marx, die zich hiervan juist distantieerde.     

Als men de weg volgt, die deze leer gegaan is, dan blijkt er ergens een plan achter te zitten. Het is stellig niet zo, dat het "filosoferen" in Marx’ tijd (evenmin als in de onze) de maatschappelijk minst bedeelden bezig hield. De discussie over maatschappijproblemen beweegt zich op een ander niveau en wordt gevoerd door personen, die zich ook met andere zaken bezig houden. We zouden hier beter kunnen spreken over "Conspiratie (complotdenken) op hoog niveau".

Immers, velen onder de leidende "Marxisten" houden zich ook bezig met andere leringen dan met de beperkte leer van Marx alleen en zoeken naar hogere wegen om hun doel: "Wereldheerschappij" (-regering) te realiseren. Die wegen zijn voor de meesten, met inbegrip van veel volgelingen van Marx zelf, verborgen.

De journalist Gay Allen geeft hier in zijn boek "None dare call it Conspiracy" (Niemand durft het samenzwering te noemen) een goed voorbeeld van. "De meesten van ons," zo zegt hij, "hebben wel eens geprobeerd een verborgen afbeelding in een bepaalde tekening te ontdekken. Gewoonlijk wordt dan een landschap getoond, met bomen, struiken en bloemen of andere natuurtaferelen. Gevraagd wordt: "Verborgen ergens in de tekening zit een ezel die een kar voortrekt met een jongen erin. Kunt u ze vinden?" Gewoonlijk was het moeilijk de verborgen tekening te vinden, totdat men een bladzijde verderop in het tijdschrift opsloeg, waar getoond werd hoe knap de tekenaar het voor ons verborgen heeft gehouden. Als we het landschap met de verborgen tekening nader bekijken, dan zien we hoe de gehele tekening gemaakt werd om juist dat beeld te verbergen. En als we eenmaal de werkelijke afbeelding zien, dan springt deze er onmiddellijk uit. In deze brochure willen we aantonen hoe "de verborgen afbeelding" ontdekt kan worden, zoals die tot in onze dagbladen, radio, T.V. toe, gepresenteerd wordt. Het meest opvallende van het hedendaagse Marxisme is, dat het minder een politiek dan wel een universitair karakter heeft.

Het politiek Marxisme van de Socialistische Partijen heeft reeds lang het leven gelaten en is daar nauwelijks herkenbaar. Het is verder naïef te veronderstellen, dat Nederlandse Marxisten andere Marxisten zijn dan die in andere landen. Het gaat om het systeem dat eraan ten grondslag ligt. Meestal leidt onwetendheid tot de illusie "dat het bij ons anders is". Mocht u dat denken, dan brengen wij u in herinnering dat nog maar kort geleden een groep "Socialisten" na een "werkbezoek" aan Oost-Europea, terugkwam met de mededeling dat ze "begrip" hadden VOOR DE BERLIJNSE MUUR, u weet wel, waar mensen die de vrijheid zoeken, worden doodgeschoten.

Velen zijn bezorgd en vragen zich af wat er toch met ons land en de wereld fout is. De rampspoed lijkt zich toe te spitsen in een onrust en een chaos, die buiten proporties dreigt te raken. Dat is ook zo en hierin openbaart zich het beeld dat de Bijbel geeft van de eindtijd waarin we leven. Wanneer de Bijbel als Gods onfeilbaar woord wordt losgelaten, of aangepast aan de inzichten van de moderne natuurwetenschap (evolutie) en psychologie (groepstraining) mede onder invloed van de nieuwe theologie (Schriftkritiek), belandt men in een godloos niemandsland met uitsluitend dwaalwegen.

Maar de opnieuw geboren gelovige heeft daar geen deel aan; hij staat er los van en zal des te sterker het oog op de Heer richten.

In een schrijven van J.I van Baarn "Bestaat er een plan," zien we hoe achter de veelal geforceerde chaos, een wereldwijd plan steekt, met een bepaald doel, en achter dat plan een aantal mensen dat daaraan leiding geeft.

Het totaalbeeld dat ons dagelijks getoond wordt houdt het werkelijke doel (het verborgen beeld) verborgen. Anders gezegd: Het totaalbeeld is zodanig geconstrueerd, dat het doel verborgen blijft. Totdat …… F.D.Rooseveldt heeft eens gezegd: "In de politiek gebeurt er niets bij toeval, je kunt erop wedden dat het zo gepland was". Hij kon het weten, hij was ook een pion die meewerkte aan de situatie waarin we nu verkeren. Maar daarover later. We willen proberen u te laten zien, dat het Marxisme geen doel in zichzelf is; het is een arm van een veel groter gebeuren. Eerst echter de vraag: Wie was Marx en hoe verging het hem met zijn ideologie?

Waarom is het Marxisme antigodsdienstig?

Wij willen als bekend veronderstellen dat het Marxisme en ook elke afleiding daarvan, onder welke naam ook, vijandig staat tegenover godsdienst. Iemand die niet ziet of niet weet wat zich op dit gebied in Marxistisch geregeerde landen afspeelt, sluit zich al dan niet-bewust af voor de werkelijkheid. Er is maar één soort Marxisme: Het Marxisme dat zich richt op de zg. Socialistische Internationale, anders gezegd op: De één wereldregering, waartegen de Bijbel zo nadrukkelijk waarschuwt. Een feit is, dat die, volgens Gods Woord, onafwendbaar komt, maar daar mogen juist Christenen geen deel aan hebben. Iemand plaatste eens de opmerking: "Ik begrijp niet waarom Marxisme tegen religie is. Wat heeft het Marxisme uiteindelijk te doen met religie?"

Welke speciale historische omstandigheden brachten de leiders van het Marxisme ertoe het religieuze probleem als zó belangrijk te beschouwen dat zij een groot deel van hun tijd daaraan besteedden? Wat achtervolgden zij in hun gevecht tegen idealisme als geheel en tegen het Christendom in het bijzonder? Er moesten zeer bijzondere sociale en politieke omstandigheden zijn geweest, die de loop van deze actie bepaalden. Wat deze ervaringen van Marx, Hegel, Feuerbach of Lenin ook waren, zij moeten persoonlijk zijn geweest, anders zouden zij normaal nooit tot een massabeweging geleid hebben. Om de vraag "waarom Marxisme tegen religie" is te kunnen beantwoorden, moeten we op zoek naar de kern van de zaak. Deze vraag is van zodanig belang dat we zullen proberen er een antwoord op te geven. Het is ook duidelijk dat een dialoog op het thema "of een Christen Marxist kan zijn" moet beginnen vanuit deze vraag en dat de oplossing van het subject als geheel, afhangt van het antwoord dat hierop gegeven wordt.

Waarom is Marxisme überhaupt tegen religie?

Om te beginnen juist omdat de belangen (!) van Christendom en Marxisme zo sterk parallel lopen is het dat het communisme bijv. zo sterk geopponeerd is tegen het voortbestaan van religie. De oorsprong en gevolgtrekking van het Marxisme als leer, wordt in de brochure "Marxisme of Christendom — een keuze" uiteengezet. Het is bekend dat Marx, Lenin en Stalin in hun jeugd diep geïnteresseerd waren in religie. Zij bestudeerden het serieus en schreven er sympathiek over. Wat dan was er de oorzaak van dat deze mensen zich tegen de godsdienst keerden; het zelfs noodzakelijk vonden die te bestrijden tot vernietiging toe en er naar streefden het uit de gedachten van mensen te bannen! De veroordeling van Marx is duidelijk: Godsdienst werkt bedwelmend op het volk.

Bij nader onderzoek blijkt, dat de aversie van het Marxisme tegen de religie voortkwam uit traumatische ervaringen met de kerk als geheel en met zg. Christenen in het bijzonder. Dit deed hun leiders worden tot vijanden van de godsdienst. Toch is het dat niet alleen. Wat waren de bijzondere drijfveren die de leiders van het Marxisme in hun permanente strijd tegen idealisme en godsdienst voortdreven? Afgezien van het feit dat de opdrachtgevers van "Het Manifest" andere doeleinden beoogden dan Marx en de zijnen, waren er toch ook speciale sociale en politieke condities die bepalend waren voor het verloop van de actie, zoals die ontwikkeld werd in de loop der tijden. Marx c.s. meenden, dat het mechanisme van het zg. kapitalistisch systeem een belemmering vormde om een omkeer teweeg te brengen in het leven van de werkende bevolking, die in hun tijd een weinig rooskleurig bestaan leidde. Hij werkte een revolutionair patroon uit, dat daar een eind aan moest maken, maar begreep goed dat er bij een werkende klasse die gelooft in "een beter leven later in de hemel" en die zijn vertrouwen stelt op een God die gewelddadigheden veroordeelt, geen plaats is voor revolutie. Een mens die gelooft in een beter leven aan gene zijde van het graf, hecht daar grotere waarde aan dan aan een leven zonder God, dat het berooft van zijn hoop op die toekomst; Hij die gelooft, dat God een moordenaar straft en dat hij verantwoording moet afleggen voor zijn daden, zal zijn hand niet licht opheffen tegen een werkgever met het doel deze te elimineren, hetgeen in de van het Marxisme afgeleide systemen wèl geschiedt. 

Voor de scheppers van het Marxisme vormt religie een obstakel op de weg naar revolutie, en boven alles is het dit, dat de Marxistische propagandisten ertoe brengt te strijden tegen elke vorm van idealisme en vooral tegen het Christendom. Juist omdat de belangen (!) van het Christendom en het Marxisme in menig opzicht sterk parallel lopen, is het dat het Marxisme (c.q. Communisme) zo sterk geopponeerd is tegen het voortbestaan van het Christendom. Het voornaamste probleem waarvoor zij zich gesteld zagen was dit: om een mens over te halen de wapenen (of zo ge wilt de strijd) op te nemen tegen "een wreed en onjuist systeem," moet hij eerst twee psychologische stadia bereiken. Ten eerste moet hij een desperaat mens zijn, een mens zonder enige hoop op welke toekomst dan ook, een mens die tot de conclusie gekomen is dat het heden zijn enige kans vormt. Ten tweede moet hij een mens zijn zonder scrupules, die weet (denkt) dat God niet bestaat en hem niet straft of ter verantwoording roept (of beloont) en wiens geweten niet belast wordt als hij geconfronteerd wordt met de vraag of geweld toelaatbaar is, tegen hen die zijn visie (de Marxistische) niet delen. Marxisme (en Marxistisch-Leninisme) gelooft, dat alleen het atheïsme zo’n mens kan opleveren.

In het algemeen was men ervan overtuigd, dat alleen een speciale ideologie een bepaalde karaktertrek in een mens zou kunnen voortbrengen. Een dergelijke fundamentele en van vitaal belang zijnde overtuiging was maatgevend voor de toekomst van het Socialisme. Zij begrepen dat een atheïstische ideologie onvermijdelijk een hard, onskrupuleus mens zou voortbrengen die in staat zou zijn een bloedige revolutie te bewerken en te overleven. Het is duidelijk, dat een simpele traumatische ervaring met religie niet voldoende zou zijn om de mensen in massa op de been te brengen. Ook de eenvoudige ontdekking van Marx, Engels of Lenin dat "de Bijbel niet waar is" zou er de massa niet toe brengen te strijden voor de vernietiging van het bestaande stelsel. Bovendien hadden zij geleerd van de verspilling die vorige revoluties met zich meegebracht hadden. De noodzaak van een mechanische programmering van een speciaal type reactionair deed hen het Christelijk geloof attaqueren, ongeacht de waarheid of onwaarheid van het Christendom.