Micha
De naam Micha betekent “Wie is als God”. Hij trad in Juda op tussen 735 en 710 v. Chr., in de tijd van de koningen Jotham, Achaz en Hizkia. Hij profeteerde de ondergang van het Tienstammenrijk en het Tweestammenrijk en de komst van de Messias en het Vrederijk.
Micha was een tijdgenoot van Jesaja. In tegenstelling tot Jesaja de hofprediker voor de koningen in de stad Jeruzalem, was Micha een “boerenprofeet”, zoals Amos dat ook was.
De profeet nam het op voor de arme landbouwers, die te lijden hadden onder de machtige grootgrondbezitters.
Micha woonde in Moreset-Gath (betekent "bezit van Gath"), een klein dorpje, waarschijnlijk 36-40 km vanaf Jeruzalem. De ligging ervan is niet met zekerheid vastgesteld. De profeet Micha gebruikt hier en daar literaire vormen en woordspelingen om zijn boodschap over te brengen.
Niet te verwarren met een andere profeet met dezelfde naam: Micha, de zoon van Jimla. Deze Micha profeteerde ruim honderd jaar eerder, in de dagen van de koningen Achab en Jósafat (zie 1 Kon. 22:8-28).
Micha 1 - Oordeel over Samaria en Jeruzalem
Micha 3 - Profetie tegen leiders en leugenprofeten
Micha 4 - Het Koningschap van YESHUA
Micha 5 - De geboorte van de Messias en Zijn Koninkrijk
Micha 5:6 - 6:8 - Het overblijfsel van Israël (Wordt gelezen bij parasha Balak)
Micha 6 - Rechtszaak en oordeel
Micha 7 - Via ontrouw, bekering en oordeel naar het herstelde Sion
Naar hoofdstuk 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 5/6 - 6 - 7