English & other languages: click here!
De Wet der Vrijheid
Lukas 19:41-43 En toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar. 42. Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen. 43. Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en u van alle kanten in het nauw zullen brengen.
De laatste onheilspellende waarschuwing tegen het verbreken van het verbond lezen we in Deuteronomium 30:11-20. Dit is een van de meest veelbetekenende verklaringen in de Schrift, die aandringt op de keuze tussen gehoorzaamheid aan de Tora en de daaruit voortkomende zegeningen en vervloekingen die YHWH belooft aan hen die kiezen tussen goed en kwaad.
Deuteronomium 30:11 Want dit gebod, dat ik u heden gebied, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. 12. Het is niet in de hemel, zodat u zou kunnen zeggen: Wie zal voor ons naar de hemel opstijgen om het voor ons te halen en ons te laten horen, zodat wij het kunnen doen? 13. Het is ook niet aan de overzijde van de zee, zodat u zou kunnen zeggen: Wie zal voor ons oversteken naar de overzijde van de zee om het voor ons te halen en het ons te laten horen, zodat wij het kunnen doen? 14. Want dit woord is heel dicht bij u, in uw mond en in uw hart, om het te doen. 15. Zie, ik heb u heden het leven en het goede voorgehouden, maar ook de dood en het kwade. 16. Want ik gebied u heden de HEERE, uw God, lief te hebben, in Zijn wegen te gaan en Zijn geboden, Zijn verordeningen en Zijn bepalingen in acht te nemen. Dan zult u leven en talrijk worden, en zal de HEERE, uw God, u zegenen in het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen. 17. Maar als uw hart zich afkeert en u niet luistert, en u zich laat verleiden om u voor andere goden neer te buigen en die te dienen, 18. dan verkondig ik u heden dat u zeker zult omkomen; u zult uw dagen niet verlengen in het land waarvoor u de Jordaan oversteekt om er te komen en het in bezit te nemen. 19. Ik roep heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u: het leven en de dood heb ik u voorgehouden, de zegen en de vloek! Kies dan het leven, opdat u leeft, u en uw nageslacht, 20. door de HEERE, uw God, lief te hebben, Zijn stem te gehoorzamen en u aan Hem vast te houden – want Hij is uw leven en de verlenging van uw dagen – om te blijven in het land dat de HEERE uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft hun te geven.
Israël wordt nu zeker zwaar beproefd en we weten dat er een gedeeltelijke verharding over Israël is. De strijd om Jeruzalem heeft de bekering van Israël op het oog. Maar Israël doet volop mee met de wereld in alles wat God verboden heeft. Maar zegen & vloek (Deut. 28) zijn nog altijd werkzaam.
De wereld zou Israël willen vervloeken, zoals koning Balak het de valse profeet Bileam vroeg te doen. Dat Israël niet te vervloeken is komt van Gods kant, omdat Hij een eeuwig verbond met Zijn volk heeft. Maar wie ongehoorzaam is en God de rug toekeert, komt onder de vloek! Daarom worden er takken van de edele Olijf afgebroken en mogen heidenen op de stam geënt worden, die tot wedergeboorte zijn gekomen.
We zien Israël met de wereld een keuze maken voor de NWO en de antichrist. Satan verleidt Gods volk en het volk hoereert. Vele christenen willen dat niet zien en hebben veel kritiek op de vijanden van Israël, maar YHWH kastijdt Israël en ons, opdat we inzien dat we alleen in Hem leven en toekomst hebben en Zijn Koninkrijk binnen mogen gaan.
Zijn we één met het gelovig deel van Israël, dat de Messias Yeshua verwacht, of geven we ruimte aan vele valse messiassen. Behoren we soms tot de woordenkramers en mooipraters, die verzuimen ons en Israël de zegen & vloek voor te houden, zoals Mozes dat deed.
Voor de kerken mag Mozes afgedaan hebben, maar voor de HEERE beslist niet.
Johannes 5:46-47 Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven, want hij heeft over Mij geschreven. Maar als u zijn geschriften niet gelooft, hoe zult u mijn woorden geloven?
Velen gebruiken de slogan: 'Ik sta achter Israël', maar spreken we ook de woorden van Messias Yeshua en roepen we dit Israël ook op om zich tot Hem te bekeren? Helaas zie ik Izebel en Bileam ook aan het werk en andere valse profeten. Maar het is ons voorzegd, maar daarom geloven we het nog niet.
Jezus was diep bewogen over Jeruzalem omdat Hij de doorwerking van de zonde zag. Hij was gekomen om de zonde van de wereld weg te nemen, maar velen blijken de duisternis liever te hebben dan het licht, blijven satan volgen en lopen het beest achterna. Dat deed Jezus vrselijk pijn. Hij gaf Zijn leven tenslotte in de eerste plaats voor Zijn volk Israël. Ik zeg dan ook liever: 'Ik ben met Jezus bewogen met dit Israël en bid voor hun bekering' Jezus huilde en huilen ook wij niet als we Israël andere wegen zien gaan?
In Zijn verdriet zag Hij hun ongloof en verharding. Hij wist dat ze Hem niet zouden aannemen, maar iemand die in zijn eigen naam komt (antichrist - Joh. 5:43 - 2 Thess.2:4).
Hij wil dat ze Zijn Naam gaan aanroepen en dat zal Jakob (Israël) in diepe nood tenslotte gaan doen. De Here brengt hen terug tot Hem. Maar dat gaat door lijden heen en dat geldt evenzeer voor ons. Wij moeten ook standvastig blijven tot het einde en dat samen met het gelovig deel van Israël. We delen in hun lijden!
We delen ten diepste in het lijden van Christus. De wereld haat alles wat met de God van de Bijbel, die ook de God van Israël is, verbonden is. Israël is het mikpunt. Daar komt de Messias Yeshua terug en Zijn voeten zullen op de Olijfberg staan en Hij zal alle vijanden van Zijn volk Israël vernietigen. Hij zuivert Zijn volk! En we zien dat het lijkt dat Israël zijn ondergang tegemoet gaat. Maar in geloof weten we dat het tij zich zal keren. Maar we moeten niet doen alsof Israël boven vloek & zegen staat. Dat staat geen mens, want God is onveranderd!
In Jeremia 30:7 lezen we dat het volk van Jakob in grote nood zal komen: “Wee! Die vreselijke dag kent zijn gelijke niet! Het volk van Jakob komt in grote nood, maar het wordt gered” (NBV).
In de voorgaande verzen van Jeremia 30 lezen we dat de Heer tegen de profeet Jeremia spreekt over Juda en Israël (30:3-4). In vers 3 belooft de Heer dat Hij zowel Juda als Israël ooit weer zal terugleiden naar het land dat Hij aan hun voorvaders had beloofd. Vers 5 beschrijft een tijd vol angst en verschrikkingen. In vers 6 wordt deze tijd uitgebeeld door te spreken over mannen die weeën hebben, waarmee opnieuw een tijd vol onrust wordt aangeduid. Maar er is hoop voor Juda en Israël: ook al wordt deze tijd "de benauwdheid voor Jakob" (HSV) genoemd, toch belooft de Heer dat Hij Jakob (een verwijzing naar Juda en Israël) uit deze grote nood zal redden (vers 7). In Jeremia 30:10-11 zegt de Heer:
Jeremia 30:10 “Ik ga u verlossen uit verre landen, uw nageslacht uit het land van hun gevangenschap, zodat Jakob terugkeert, rust heeft en zonder zorgen is, en niemand hem schrik aanjaagt. Ik sta je terzijde en zal je bevrijden – spreekt de HEER.”
De Heer zegt verder dat Hij een einde zal maken aan de volken die Juda en Israël gevangen hebben gehouden, en dat Hij nooit zal toestaan dat Jakob volledig vernietigd wordt. We moeten opmerken dat de Heer deze tijd beschrijft als een periode waarin Zijn volk getuchtigd wordt. Hij zegt over Jakob:
Jeremia 30:11 “Ik maak een vernietigend einde aan alle heidenvolken waarheen Ik u verspreid heb, maar aan u zal Ik geen vernietigend einde maken. Ik zal u bestraffen met mate, maar u beslist niet voor onschuldig houden.”
In Jeremia 30:7 lezen we: “Want die dag is groot, er is er geen als hij.” De enige tijdsperiode die aan deze beschrijving voldoet is de periode van de verdrukking. Die tijd zal in de geschiedenis zijn weerga niet kennen.
Jezus beschreef de verdrukking met vergelijkbare voorstellingen. In Matteüs 24:6-8 stelde Hij dat de verschijning van valse christussen, oorlogen en geruchten van oorlogen, hongersnoden en aardbevingen het “begin van de weeën” zouden zijn. Ook Paulus beschreef de verdrukking als weeën. In 1 Thessalonicenzen 5:3 staat: “Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten.
De toorn waarover hier gesproken wordt, is Gods oordeel over de ongelovige wereld en Zijn tuchtiging van Israël tijdens de verdrukking. Deze “weeën” worden in detail beschreven in Openbaring 6-12. Een van de doelen van de verdrukking is om Israël terug bij de Heer te brengen.
Voor mensen die Christus als Redder uit de zonde hebben aangenomen, is de tijd van Jakobs nood een reden om de Heer te prijzen, omdat die tijd laat zien dat God Zijn beloften nakomt. Hij heeft ons eeuwig leven door Christus onze Heer beloofd. Hij heeft ook een land, nakomelingen en zegeningen beloofd aan Abraham en zijn fysieke nakomelingen. Maar voordat Hij deze beloften zal vervullen, zal Hij het volk Israël eerst liefdevol maar krachtig tuchtigen, zodat zij naar Hem zullen terugkeren.
Wat God door de pen van Mozes bekend gemaakt heeft voor de redding van Israël is niet te moeilijk voor hen. Lees het nog eens na in de Bijbel of in het groene tekstvak aan het begin van dit artikel: Deuteronomium 30:11-20 !
Toen Mozes dit schreef waren de vijf boeken van Mozes, de Tora, bijna ten einde. Vijf boeken vol van de heilsgeschiedenis van Israël, vijf boeken vol met wetten en voorschriften...
Maar Mozes eindigt niet met zuchten, maar met een blij woord: „Want dit gebod, dat ik u heden opleg, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg... Maar dit woord is zeer dicht bij u, in uw mond en in uw hart, om het te volbrengen” (11,14).
God had Zijn volk zwaar op de proef gesteld en de Israëlieten hadden Zijn grootheid leren kennen.
Nu, vlak voor zij het Beloofde Land binnen trekken, hebben zij geleerd om op hun God te vertrouwen. En wie op God vertrouwt, verlangt er naar om Zijn wil te doen en beleeft de Vreugde der Wet!
Maar als we van God vervreemden en onze eigen wegen gaan, dan worden Gods wetten ons tot een last en struikelen we er over, worden we het moe en verwerpen alles wat God zegt.
Vandaar dat er zoveel Christenen zijn, die menen dat die ‘oude wetten’ niet meer gelden. Ze misbruiken de door genade geschonken vrijheid door eigenzinnig te worden. Vandaar dat er zo weinig kracht is en weinig echte liefde. Want Jezus zegt: „Omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen” (Mattheüs 24:12).
Paulus, de grote prediker van de genade, roemt de wet: „Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed” (Rom.7:12).
Maar de wet van God die ten leven had moeten leiden, heeft slaven gemaakt! Want de wet zonder de Wetgever is dood, maar wie Gods wil doet uit liefde tot Hem, beleeft de vreugdevolle vrijheid van de Tora en dat geeft een diepe bevrijding!
Jur