English & other languages: click here!

Wat is de Bijbelse Gemeente?

Dit onderwerp gaf God ons op het hart. We bezochten een goede lezing over het belang de Joden/Israëlieten over de hele wereld bekend te maken met het evangelie van Christus. En wat is het belangrijk dat dit gebeurt, dat mensen zich hiervoor inzetten en ervan getuigen. We luisterden naar een goede spreker die ook Gods Woord citeerde en bij wie je de bewogenheid met Gods volk Israël proefde. 

Maar als je zo in de wandelgangen het één en ander hoort en de lektuur leest die daar wordt aangeboden, dan zie je toch dat satan, zoals in alle organisaties, ook hier zijn dolik zaadjes heeft gestrooid die ogenschijnlijk tarwezaad lijken. 

Je hoort het als iemand zegt dat zij naar de hemel gaan als Israël in de verdrukking komt, want zij zijn een hemels volk en Israël is een aards volk. Waar staat zo'n voor Israël vernederende opvatting in de Bijbel? Als je dan bovendien in hun lectuur leest: "tegelijk is de roeping van de Gemeente hoger dan Israël". Met Gemeente wordt dan de kerk uit de heidenen bedoeld. Ze onderscheiden drie groepen: Israël, de volkeren en de Gemeente. Maar begrijpen we wel dat de Gemeente in de Bijbel een voortzetting is van de Gemeente in het eerste testament? De gemeente wordt daarin wel zo'n 90 keer genoemd. Zeker er was afval. Ook bij de gelovigen uit de heidenen is de afval groot.

Paulus herinnert in Romeinen 11 aan de afval in de tijd van Elia. Je weet wel, toen hij en de Baälpriesters altaren hadden geplaatst op de Karmel en de God van Israël het offer aanstak met vuur uit de hemel. De Baälpriesters gingen ook hun God vragen en zij verwondden zichzelf. Maar Baäl gaf geen gehoor. De Baäl-priesters werden om hun misleidend bedrog gedood. Toen werd koningin Izebel zo kwaad. De vervolging werd ingezet en Elia moest uit lijfsbehoud op de vlucht. Maar wat zei God tot Elia: "Ik heb voor Mijzelf nog zevenduizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baäl niet gebogen hebben".

Paulus vergelijkt dat in Romeinen 11 met deze tijd: 

In Handelingen 2 bekeerden zich 3000 mensen uit de gemeente tot Yeshua. Zij lieten zich dopen en verspreidden het evangelie onder zware vervolging. Paulus zegt zelfs in  Handelingen 21:20 "En toen zij dat gehoord hadden, prezen zij de Heere en zeiden tegen hem: U ziet, broeder, hoeveel tienduizenden Joden er zijn die geloven; en zij zijn allemaal ijveraars voor de wet." (Trouwens, dit is ook een punt: deze tekst bewijst  dat de wet niet is afgeschaft, gelovigen houden uit liefde de wet omdat ze daarin zien wat God graag wil. 1 Joh. 2:3,5; Matth. 5:18). 

De olijfboom werd in het eerste testament al als symbool en naam voor de gemeente van Israël gegeven:

                        Jeremia 11:16a Een bladerrijke olijfboom, met welgevormde vruchten, had de HEERE u als naam gegeven. 
De heidenen worden door Yeshua daaraan toegevoegd: 

Galaten 3:26-28
26. Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.
27. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.
28. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek (of Nederlander); daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.
29. En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen .

Behalve de zegen die dat voor ons meebrengt, zullen we ook delen in de vervolging die dit volk in de grote verdrukking zal ondergaan. De focus zal daarbij op Israël vallen, maar dat effect zal zich uitspreiden naar allen die in de voetsporen van Yeshua gaan. Dat kunnen we niet door een onbijbelse opname voorkomen. Zijn we bereid om naast onze Joodse broeders en zusters te staan in de strijd ontketend door de antichrist?

Door die enting, die toevoeging aan de olijfboom, krijgen we deel aan de sappen die voor Israël bestemd zijn en waarvan we, als natuurlijke takken van de wilde olijfboom, dan ook deel mogen uitmaken. 

Gods zegeningen zijn niet los verkrijgbaar. Alles gaat via Israël, het volk door God uitverkoren. Zijn belofte houdt eeuwig stand!
Denk maar eens aan die Syro-Fenicische vrouw, die hulp voor haar dochter zocht en waaraan Yeshua geen aandacht gaf. Pas toen ze erkende dat de beloften voor Israël waren: "de hondjes eten ook van de kruimels die de kinderen van de tafel laten vallen", toen mocht ze delen in de zegeningen van Israël (Markus 7:28) en Yeshua genas haar dochter die een onreine geest had. God doet alles via Israël.

Je ziet dat de Galatenbrief ook geen onderscheid tussen gelovige Joden en gelovige heidenen maakt. Nee, dat doen de mensen van deze organisatie ook niet, maar zij zeggen dat de Joden bij hun moeten komen, terwijl wij op de olijfboom van Israël horen. Daar is de Gemeente. De Gemeente was er al in de tijd van het eerste testament. Yeshua is door God als Hoofd van die (Joodse) Gemeente, die er al was, aangesteld. Daar horen we bij!
Het hemels Jeruzalem dat op aarde zal neerdalen heeft 12 poorten met de namen van de 12 Joodse stammen. 

De fundamenten dragen de namen van de 12 apostelen, allen uit Israël. Daar zullen toch ook diegenen die zich een hemels volk noemen doorheen moeten gaan. Dat betekent immers dat we als gelovigen allen tot dat volk behoren. Hoezo een hogere roeping.... ?

De gelovigen in Israël klagen er wel eens over dat ze weinig aandacht krijgen van de gelovigen uit de volken (CvI), omdat hun aandacht uitgaat naar het rabbijnse deel van Israël, dat Yeshua heeft afgewezen en door wie ze vervolgd en bespot worden. Het ene moet men doen en het andere niet nalaten, want dat deze orthodoxe groep Gods Woord krijgt aangereikt is beslist van levensbelang. 

Efeze 1:22 En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente,

Dat we daarbij horen blijkt ook uit: 

Efeze 2:12-16
12. dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld.
13. Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.
14. Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken,
15. heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken,
16. en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.

Over die tussenmuur is ook geschreven in de Jaïr studie over Efeze 2:14-15 "De Tussenmuur":

"Wat is het geval? In het Grieks wordt hier het woord δόγμα = dogma (Strong code 1378) gebruikt, dat ook wordt vertaald met “decreet”. 
Het gaat hier niet alleen om de wet uit het eerste testament, de Tora, waarvoor het Grieks altijd het woord “nomos” gebruikt. Het gaat hier om een toevoeging aan Gods Woord, een rabbijnse wet die de “tussenmuur” in de tempel heeft bedacht: de scheiding tussen Joden en heidenen. Die tussenmuur was geen gebod van God. De vreemdeling mocht in de voorhof gewoon meedoen met de Joden. Maar het geloof in Yeshua gaat uit boven menselijke inzettingen.
Hier wordt  hetzelfde duidelijk gemaakt, als wat Yeshua leerde:

Markus 7:8-9 “Want terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u zich aan de overlevering van de mensen,” ...
En Hij zei tegen hen: “U stelt op een mooie manier Gods gebod terzijde om u aan uw overlevering te houden.”

Dat de wet nog altijd een onmisbare functie heeft lezen we ook in 1 Johannes 5:1-4. We hoorden ook in de vergadering waar we waren zeggen dat de geboden te zwaar zijn, dat we die niet kunnen houden. Dat is niet overeenkomstig wat de Bijbel zegt in 1 Joh, 5:4: Zijn geboden zijn geen zware last. Omdat Yeshua de geboden voor ons volbracht heeft wordt dit ons toegerekend. Bovendien volgen wij Yeshua in het houden van de geboden. Maar Hij heeft in onze tekortkomingen voorzien, want.......

We zijn ten eerste niet onder de veroordeling van de wet (Rom. 8:1-4); ten tweede zijn we niet onder het systeem van rechtvaardiging van de wet (Rom. 3:19-24); ten derde zijn we niet onder de wet als tuchtmeester om ons tot de Messias te brengen (Gal. 3:23-25). Maar wij worden er zelf wel door gevormd tot het doel dat God voor ogen staat en God kan onze liefde tot Hem eraan afmeten.

1 Johannes 5:1-4
1. Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder die Hem liefheeft Die geboren deed worden, heeft ook lief wie uit Hem geboren is.
2. Hieraan weten wij dat wij de kinderen van God liefhebben, wanneer wij God liefhebben en Zijn geboden bewaren.
3. Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen; en Zijn geboden zijn geen zware last.
4. Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof.
5. Wie anders is het die de wereld overwint dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is?

Hoewel ik de oprechtheid en ijver zie onder deze gelovigen, is het goed om elkaar opmerkzaam te maken op datgene waarin we mogelijk geen zicht hebben. Ik denk dan aan wat David schreef en wat jij en ik altijd voor ogen moeten houden, zodat we elkaar opbouwen in gerechtigheid:

Psalm 19:13-15
13. Wie zou al zijn afdwalingen opmerken? Reinig mij van verborgen afdwalingen.
14. Weerhoud Uw dienaar ook van hoogmoed. Laat die over mij niet heersen; dan zal ik oprecht zijn en vrij van grote overtreding.
15. Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser!

Ida