To translate this website in different languages click here.
De Geschiedenis van de Tempel deel 2
De geschiedenis van de Tempel, deel 2
Uit: Melach HaArets september 2010
Deze week is 9 Av op donderdag 30 juli a.s. De vernietiging van de eerste tempel in 586 v. Chr (lees.Jeremia 39:1-2, Jeremia 52:1-6, 12-13. Een daarna gebouwde tweede tempel, de Tempel van Ezra en Herodes, werd in 70 n. Chr. verwoest.
De verwoestingen van de twee heiligdommen markeren de belangrijkste keerpunten in de joodse geschiedenis, die herdacht worden op Tisja Beav.Tijd van vasten en rouwen. Rouw zal veranderen in vreugdedans. God zal Zijn volk thuis brengen. Jeremia 31:10-14, Psalm 30:11
De eerste vernietiging
Hoewel Salomo de Tempel had gebouwd als "een vaste plaats [voor de Eeuwige] om daar eeuwig te wonen" (1 Koningen 8:13), mocht dit niet zo zijn. Na vier eeuwen werden Jeruzalem en de Tempel in 586 vgj (voor de gangbare jaartelling) verwoest door koning Nebukadnezar''. Dit is één van de meest tragische gebeurtenissen die is opgenomen in de Hebreeuwse geschriften. Nebukadnezar bouwde een belegeringsmuur rond de stad Jeruzalem om haar burgers te verzwakken'8. Tijdens de belegering was het even spannend op het moment dat er schaarste van dieren voor het dagelijkse in-vlammen-opgaand offer ontstond. De offers moesten gestaakt worden'9. Uiteindelijk bracht de enorme honger veroorzaakt door de belegering, sommigen tot kannibalisme.
Brand en moord
Stelt u zich de verschrikkingen voor die men moet hebben ervaren, toen men er getuige van was dat het prachtige huis, dat G'd zelf op miraculeuze wijze bewoond heeft, tot de grond toe afbrandde. Veel mensen werden vermoord. Vele duizenden werden uit hun brandende huizen gerukt en afgevoerd naar Babylon. Een klein beetje van dat gevoel ervaar je als je het boek Klaagliederen leest, een lied van rouw, geschreven als reactie op de val van Jeruzalem. Zelfs in onze tijd is het de Joodse gewoonte om het boek Klaagliederen te lezen op de dag dat de Tempel is verwoest. Het verhaal van de belegering en vernietiging kun je teruglezen in 2 Koningen 24 en 25 en Jeremia 27:39 en 52.
Wederopbouw
Tijdens de ballingschap werd het Babylonische rijk omvergeworpen door Perzië. Het boek Ezra begint met een beschrijving van hoe koning Cyrus van Perzië ertoe bewogen werd om de Tempel weer op te bouwen en hoe hij veel van de heilige vaten die waren gestolen door Koning Nebukadnezar, begon terug te brengen. De terugkeer uit ballingschap begon en de inwoners van Jeruzalem vatten de herbouw aan met het oprichten van het altaar, waarop de offers werden gebracht, en hervatting van de dagelijkse offers. In het tweede jaar legden zij de basis voor de nieuwe Tempel.
Tegenstand
De wederopbouw zorgde voor tegenstand van de zijde van de Samaritanen, die in staat waren de bouwers te intimideren en toen het Perzische koningschap wijzigde, een bevel tot een bouwstop te verkrijgen". Maar de profeten Haggaï en Zacharia bleven erop hameren dat de bouw door moest gaan. Uiteindelijk werd de uitgevaardigde bouwstop opgeheven en werd de Tempel voltooid2'. Tot teleurstelling van velen miste de tweede Tempel de schoonheid en glorie van die door Salomo was gebouwd. Onder het milde Perzische Rijk bleef en functioneerde de Tempel vele jaren zonder onderdrukking, waardoor een bloeiend Joods leven, dat zich afspeelde rond de Tempel, zich kon ontwikkelen en floreren."
Het Griekse Rijk
In 332 vgj kwam Alexander de Grote aan de macht in Israël, met inbegrip van Jeruzalem. De Talmoed" vermeldt, dat Alexander aanvankelijk de toestemming van de Samaritanen had om de Tempel te vernietigen, maar toen hij Simeon de hogepriester in zijn priesterlijke gewaden ontmoette, herkende hij hem van de mystieke dromen die hij had tijdens de oorlog. Simeon legde hem uit dat het Joodse volk hem steunde in gebed en zo werd de Tempel gespaard en het Joodse volk toegestaan hun godsdienst uit te oefenen. Tal van andere Joodse bronnen geven soortgelijke verslagen,24 hoewel de historiciteit van deze gebeurtenis wordt betwist door de geleerden.
Verdeling van het rijk van Alexander
Toen Alexander in 323 vgj jong stierf, werd zijn rijk verdeeld onder zijn generaals. Het land Israël, schijnbaar onbeduidend in vergelijking met de grotere rijken, kwam uiteindelijk in 198 vgj onder stevig bewind van het Seleucidische Rijk.25 Het Seleucidische Rijk was een sterk hellenistisch detachement van het Griekse Rijk, dat bestond uit de oosterse provincies van het Griekse Rijk". Het Joodse volk werd met maar weinig onderbrekingen toegestaan haar godsdienst uit te oefenen, totdat een Seleucidische heerser met de naam Antiochus
Epiphanes IV met steekpenningen de aanstelling van de hellenistische hogepriesters afdwong, onder wie één met de naam Mene1as, die zelfs geen afstammeling van Aron was". De chaos, die daaruit voortvloeide, leidde ertoe dat hij het Jodendom verbood en de aanbidding van Zeus in december 168 vgj oplegden.
Afschaffing van Jodendom
Antiochus maakte een einde aan de dagelijkse offers en schafte de viering van Sjabbat en de feesten af en ook de besnijdenis. Hij richtte altaren op voor Griekse goden, plaatste een afgodsbeeld van Zeus in de Tempel en slachtte varkens op het altaar in de Tempel, dat voor de offers bedoeld was. Hij verbrandde Torarollen en maakte het hebben van een kopie van de Tora tot een openlijk strafbare handeling .
Hij gebood 23.000 soldaten om zijn verbod op het Jodendom en de verplichte naleving van het Griekse heidendom af te dwingen. Er was een kloof tussen Joden, die het Hellenisme wilden omhelzen en degenen die trouw bleven aan de Tora en het Jodendom". Maar voor de gelovige Joden was Antiochus te ver gegaan en er brak een opstand uit.
Opstand en oorlog
Deze werd geleid door broers van priesterlijke afkomst, bekend als de Makkabeeën. Hun kleine legertje, geleid door één van de broers met de naam Juda, heeft een geweldige overwinning behaald op de Seleuciden en '11164 vgj reinigden de Makkabeeën de tempel, wijdden het opnieuw aan de dienst 'an G'd en hervatten de dagelijkse offers. Het Chanoekafeest herdenkt deze gebeurtenis. In de loop van ongeveer twee decennia hadden ze de overheersing van het Seleucidische Rijk volledig afgeworpen. Voor het eerst sinds Nebukadnezar was binnengevallen, was Israël weer een onafhankelijke Joodse staat.
De Hasmonese dynastie
Het Joodse leiderschap, dat door de Makkabeeën gevestigd werd, stond bekend als de Hasmonese dynastie. Juda de Makkabeeër breidde het Hasmonese Koninkrijk verder
uit met de inlijving van Idumea (het Bijbelse Edom) en Ammon op de oostelijke Jordaanoever, waarmee het Rijk bijna net zo groot werd als dat van Koning David.3' Tegen die tijd hadden de Idumeeërs zich de Griekse cultuur eigen gemaakt, maar de Hasmonese leider Hyrcanus dwong hen zich te bekeren tot het Jodendom, anders wachtte hun de ballingschap. Helaas heeft de autonomie van Israël niet lang standgehouden. In 63 vgj brak er een burgeroorlog uit tussen de twee Hasmonese broers, Hyrcanus II en Aristobulus II. Beide broers deden een beroep op Pompejus voor steun en hij kwam de zwakkere Hyrcanus maar al te graag te hulp, waarbij hij hem meteen ontdeed van enige politieke macht. Zonder al te veel weerstand nam het Romeinse Rijk de macht over op Israël. De Romeinen verdeelden het land in regio's: Judea, Samaria en Galilea.
Herodes de Grote
Herodes de Grote was een aristocratische Idumeeër, die uiteindelijk werd benoemd als gouverneur van Galilea. Nadat een zoon van Aristobulus hem met geweld uit die positie zette, deed hij een beroep op Rome. In 37 vgj stelde de Romeinse Senaat hem aan als enig heerser over het Joodse volk. Hij kreeg de koningstitel en de Hasmonese dynastie maakte plaats voor de Herodische. Herodes staat bekend om zijn wreedheid, zijn paranoia en zijn bouwprojecten. In Jeruzalem heeft hij indrukwekkende gebouwen gebouwd, waaronder een theater, een amfitheater en een koninklijk paleis voor zichzelf. Op andere plaatsen bouwde hij hele steden, die hij stichtte ter ere van Caesar (Caesarea bijvoorbeeld). Hij bouwde militaire vestingen, badhuizen, baden, fonteinen en in heidense steden bouwde hij heidense tempels". Als hellenistische Idumee& was hij technisch Joods, maar hij had weinig affiniteit met het Jodendom. Als scherpzinnig diplomaat stond hij wanneer nodig, open voor de behoeften van de Joodse bevolking."
Moordenaar
In het Nieuwe Testament is Herodes vooral bekend om zijn moord op de onschuldigen van Bethlehem. Het feit dat deze gebeurtenis niet is opgenomen in andere historische bronnen, kan eenvoudigweg te wijten zijn aan de relatieve nietigheid in vergelijking met zijn andere wreedheden. Vooral op het einde van zijn leven aarzelde Herodes niet om iedereen te vermoorden die het in zijn ogen gemunt had op zijn macht, met inbegrip van zijn vrouw, kinderen, familieleden en vrienden".
Adviseur
De Talmoed" verhaalt een voorval, waarbij Herodes de wijzen als een bedreiging beschouwde. Hij redeneerde, dat ze het vers "u mag uit uw midden iemand als koning aanstellen" (Deuteronomium 17: 15) zo uitlegden, dat ze zijn koningschap niet
erkenden. Dus Herodes had de meeste geleerden vermoord. Maar Rabbi Bava ben Buta, zijn persoonlijke rabbijnse adviseur, had hij in leven gelaten. Hem had hij blind gemaakt door een kroon van stekels van een stekelvarken op zijn hoofd te plaatsen, waarbij de stekels in zijn ogen staken.
Verkeerd uitgelegd
De Talmoed legt verder uit, dat Herodes op een dag naast Bava ben Buta zat en deed alsof hij een gewone burger was. Herodes probeerde hem te misleiden om hem te vervloeken, maar de wijze bleef maar met Bijbelse argumenten komen en zeggen waarom hij dat niet moest doen. Verbaasd door de zorg waarmee Bava ben Buta sprak, begreep Herodes dat hij de woorden van de geleerden verkeerd had uitgelegd. Hij zei: "Ik ben het, [Herodes]. Als ik had geweten dat de Rabbijnen zo voorzichtig waren, zou ik hen niet hebben gedood. Wat moet ik nu doen?" Bava ben Buta antwoordde: "Hij" doofde het licht van de wereld [d.w.z., zij die de Tora onderwijzen], zoals er geschreven staat: "want het gebod is een lamp en de onderwijzing (de Tora) een licht (Spreuken 6:23). Hij moet zich bezig houden met het licht van de wereld [d.i., de Tempel], zoals er geschreven staat: "en alle volken zullen daar samenstromen" (Jesaja 2:2). (Het Hebreeuwse woord voor `stroom' of 'stromen' klinkt als een Aramees woord dat "verlicht worden" betekent.)
Herstel van de Tempel
Dus Herodes begon met het tempelrestauratieproject. Het oude tempelgebouw was op dat moment overschaduwd door de grandeur van de omliggende paleizen", het had dus veel behoefte aan een update. Herodes was zeer respectvol t.o.v. de Joodse wet tijdens de bouw, waarbij hij zo ver ging dat hij alleen nog bouwers aannam van wettelijk priesterlijke afkomst". De beschrijving is verbazingwekkend, vooral voor de wereld van die tijd. De mensen hadden de gewoonte te zeggen: "Wie niet de bouwwerken van Herodes gezien heeft, die heeft nog nooit iets moois gezien"." De geschiedschrijver Josephus legt uit: Nu ontbrak het het uiterlijke gezicht van de Tempel, aan de voorzijde, aan niets wat het mensenverstand of zijn ogen niet zou kunnen verrassen: want het was geheel bedekt met platen van goud van groot gewicht, en op het moment dat de zon opkwam, werd een zeer vurige schoonheid teruggekaatst en maakte dat zij, die zichzelf hadden gedwongen ernaar te kijken, hun ogen afwendden, net zoals ze zouden hebben gedaan bij het schijnsel van de zon
zelf. Maar voor de vreemdeling, die vanaf een afstand naderde, leek het op een berg die bedekt is met sneeuw; want die delen die niet van goud waren, daarvan gold dat ze buitengewoon wit waren. (Oorlogen van de Joden 5:222-223)
De tweede vernietiging
De Romeinen vernietigden Jeruzalem en de Tempel opnieuw in het jaar 70 gj (gangbare jaartelling). Titus, die de zoon is van keizer Vespasianus en later zelf keizer werd, voerde het Romeinse leger aan. Volgens traditionele Joodse bronnen werden de eerste en tweede Tempel op dezelfde dag van de Joodse kalender vernietigd, namelijk op de negende dag van de zomermaand Av.41 Josephus verhaalt dat het aantal, dat tijdens het beleg omkwam, meer dan een miljoen bedroeg, voornamelijk van degenen die niet in Jeruzalem woonden, maar mensen die voor het opgangsfeest Pesach waren gekomen en nog niet naar huis waren teruggekeerd. 97000 werden er gevangen genomen. Er waren nog eens duizenden die door uithongering of zelfmoord dood werden aangetroffen.42
"Besnijdenis is castratie"
Tot tientallen jaren daarna bleef het Joodse volk in opstand komen. In 130 gj kondigde de Romeinse keizer Hadrianus zijn plan aan om Jeruzalem als Romeinse stad te herbouwen om te voorkomen dat er Joden zouden gaan wonen. Hij verbood de besnijdenis, omdat hij die als een vorm van castratie zag.43 In 132 gj kwam een groot Joodse leger, onder leiding van Simeon bar Kosiba, in opstand tegen de
Romeinen. Rabbijn Akiva, een vooraanstaande rabbijn in die tijd, gaf hem de bijnaam "Bar Kochba (zoon van een ster) in de hoop dat hij de Messias was." Bar Kosiba heroverde Jeruzalem met succes en hield de stad drie jaar lang uit Romeinse handen. Het is mogelijk, maar niet zeker, dat de offers tijdelijk zijn hervat in deze tijd. 45 Maar in 135 gj hebben de Romeinen de opstand bruut neergeslagen. Een Romeinse geschiedkundige stelt het dodental van deze strijd op 580.000 en het aantal dat stierf door uithongering, ziekte en brand is meer dan we kunnen weten". Na de Bar Kochba-opstand verbood de Romeinse keizer het Jodendom in heel Israël en deed hij de wijzen die Bar Kosiba hadden gesteund, inclusief Akiva, de marteldood sterven.47
Jeruzalem en de Tempel in het hart van het Joodse volk
Sinds die tijd zijn er een paar pogingen gedaan om Jeruzalem weer in Joodse handen te krijgen, maar die inspanningen leidden niet tot een langdurig succes. Tot het einde van de Zesdaagse Oorlog in 1967. Het is helemaal niet verwonderlijk, dat juist op
dat moment de kwestie van de tempelbouw weer op de voorgrond kwam. 1500 Jaar lang, met betrekkelijk korte onderbrekingen, was het Heiligdom het brandpunt van de Joodse
aanbidding tot G'd. Beginnend met de samenkomst bij de Tabernakel aan de voet van de berg Sinaï en eindigend met de verwoesting van Jeruzalem in 70 gj.
Prominente plaats
Van de plannen voor de Tabernakel tot zijn uiteindelijke bouw, elk detail van de diensten, de eisen die werden gesteld aan de priesters en de offers, en de verhalen van hoe hij dienst
deed en vervoerd werd, neemt G'ds Heiligdom met zekerheid een prominente plaats in de Tora in. De Profeten houden zich bezig met hetvoorspellen van de verwoesting en herbouw van de Tempel. Verhalen zoals in Samuël, Koningen, Ezra en Nehemia beschrijven het verlangen
naar de Tempel, de opbouw, de verwoesting en herbouw. Klaagliederen rouwt jammerlijk om de tragiek van zijn vernietiging en de ballingschap. Bijna één op de drie psalmen bevat verwijzingen naar de Tempel, wat logisch is gezien het feit dat de psalmen de liedbundel vormden voor de Tempeldiensten. Zowel de lange en dramatische geschiedenis van de Tempel als deze bijbelgedeelten laten de basis voor de sterke band tussen het Joodse volk en de Tempel zien. Traditionele Joden bidden drie keer per dag dat "de Tempel herbouwd mag worden" en zij hebben dat gedaan sinds de Tempel bijna tweeduizend jaar geleden werd verwoest.
De Tempel en de bediening van Yeshua
Hopelijk helpt deze geschiedenis je om te begrijpen wat Jeruzalem en de Tempel betekenden voor oprechte Joden tijdens Yeshua's leven. Men kan Yeshua's uitspraken niet interpreteren zonder te weten hoeveel tranen er zijn gestort gedurende vijftien eeuwen, en hoeveel levens er gewillig zijn opgeofferd omwille van het Heiligdom, hoeveel kilometers er zijn gereisd door pelgrims die ernaar verlangden om binnen zijn voorhoven te staan, of hoeveel mensen daar echt G'ds heerlijkheid hebben ervaren. Pas dan zullen we begrijpen hoe het de harten van Yeshua's volgelingen moet hebben gebroken om te horen: Ziet u deze grote gebouwen? Er zal geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken. (Marcus 13:2)
Eindnoten
17. Dit is de datum waarover de christelijke en seculiere Bijbelse geleerden het algemeen eens zijn, gebaseerd op vergelijking met de historische verslagen uit andere culturen en astronomische gegevens. De Joodse traditie (zoals Seder Olam Rabba en Rashi) plaatsen deze gebeurtenis op 422-421 vgj.
18. 2 Koningen 25:1-3; Jeremia 52:4-6.
19. m. Ta'anit 4:6.
20. Ezra 4.
21. Ezra 6:16.
22. Abram Leon Sachar, A History of the Jews (New York: Alfred A. Knopf, 1966), 98
23. b.Yoma69a, b .Ta anit 3.
24. Megillat Ta' anit 3; Leviticus Rabba 13:5; Josephus, Antiquities of the Jews 11:08.
25. Sachar 25, 99.
26. In vertellingen van het Chanoekaverhaal wordt het Seleucidische Rijk soms vereenvoudigd "Grieks-Syrisch" genoemd.
27. 2 Makkabeeën 4:7-10, 23-24.
28. Emil Schrer, A History of the Jewish People in the Time of Jesus Christ: First Division: Political History Of Palestine, from B.C. 175 to AD. 135 (2 vols.; Trans. John MacPherson; Peabody, MA: Hendrickson, 2003), 1:206-208. In sommige berekeningen was het December 167 vgj.
29. George Foot Moore, Judaism in the First Centuries of the Christian Era: The Age of Tannaim (3 vols.; 1927; Peabody, MA: Hendrickson, 1997), 1:53.
30. Schrer, A History of the Jewish People, 198; Sachar, A History of the Jews, 101.
31. Sachar, A History of the Jews, 104.
32. Rabbijnse bronnen verwijzen naar hem als een slaaf, hoewel dit simpelweg bedoeld kan zijn om zijn Idumese herkomst te verbergen.
33. Schtirer, A History of the Jewish People, 443.
34. Sachar, A History of the Jews, 114.
35. Ibid., 114.
36. b.Bava Batra 3b- 4a.
37. Bava ben Buta sprak in de derde persoon uit respect voor de koning.
38. Schrer, A History of the Jewish People, 437.
39. Ibid., 444.
40. Ibid., 438.
41. b.Ta'anit 29a.
42. Josephus, Oorlogen van de Joden, 6:420- 431 .
43. Robert M. Seltzer, Jewish People, Jewish Thought:
The Jewish Experience in History (Upper
Saddle
River, NJ: Prentice-Hall, 1980), 249.
44. Later gaven wijzen hem de denigrerende naam "Bar Kosiba" (zoon van een leugen).
45. Samuel Abramsky, "Bar Kochba", Encyclopedia Judaica (Corrected Edition) 4:235.
46. Cassius Dio, Roman History, Epitome of Book 69, 14:1.
47. Seltzer, Jewish People, Jewish Thought, 249.
Aaron Eby
First Fruits of Zion. Uit: Messiah Journal, Issue 102, 5770.
Met toestemming.
Vertaalteam Beth Yeshua.
Jur