English & other languages: click here!
ER STAAT GESCHREVEN ....... over de OPSTANDING
Er staat geschreven ………..
over de OPSTANDING
Wat er staat geschreven is het criterium van de OPSTANDING van Jezus CHRISTUS.
Ons verstand is verduisterd en satan haakt daarop in met suggestieve vragen. Dat probeerde hij ook bij de beproeving van Jezus in de woestijn, maar Jezus ging niet in discussie met hem, wat wij zo vaak doen. Jezus stelt eenvoudig het geschreven Woord er tegenover.
Men praat in deze tijd vaak over het geloof alsof het een filosofie betreft, maar men kent het geschreven Woord niet. De Wet (Tora) is buiten werking gesteld. De Tien Woorden worden nu niet meer gehoord in de samenkomsten en als ze gelezen worden dan is het vierde gebod de zondag geworden.
De profeten worden niet meer bestudeerd, terwijl ieder de OPSTANDING op zijn manier mag invullen en beleven en men dwaalt op alle fronten. Men staat open voor de dwaalleer en vermengt Gods Woord met menselijke overleveringen. Men toetst het niet aan de Bijbel, maar aan de ‘wetenschap’ naar de mens. Daarmee ontkrachten ze het Woord. Een veel gehoorde, mooi klinkende misleiding is dan ook dat de OPSTANDING geestelijk moet worden gezien. Je leeft voort in je kinderen of we worden opnieuw geboren, maar dan heet het reïncarnatie. Maar een letterlijke OPSTANDING lijkt hen onmogelijk.
De dood wordt overigens in onze tijd verheerlijkt. Een uitvaartbeurs noemt men een ‘funeral fair festival’. We gaan terug naar de natuur en daar worden weer één mee. We laten ons begraven op ‘natuurbegraafplaatsen’. In onze cultuur wordt de dood in de media verheerlijkt, maar gesprekken over de Bijbelse hoop worden meestal vermeden. De strijd tussen licht en donker heeft alles met het geloof in de OPSTANDING te maken. Velen weten helemaal niet meer wat daarover geschreven staat, maar filosoferen naar hun verduisterd verstand. Veel theologie houdt zich niet bij het geschreven Woord van God, maar bij hun eigen geschreven woord. Het is de exegese die de mensen van het Woord vervreemdt.
Alle profeten wijzen naar de Messias. Zijn OPSTANDING is bekend gemaakt door de profeten van het Oude Testament (eerste Testament) We hebben het Woord los gemaakt van de profeten. We laten de ‘OPSTANDING’ aan ieders eigen fantasie over.
De Bijbelse Feesten wijzen alle naar de CHRISTUS, maar de meeste mensen kennen de Bijbelse Feesten niet en willen zich er ook niet in verdiepen, want beweren ze, 'het zijn Joodse feesten'. Ze praten als Thomas: 'we moeten het eerst zien voor we het geloven'. Het vergaat ze als de Emmaüsgangers, die teleurgesteld waren dat hun Messias werd gekruisigd en dat de Romeinen nog steeds de dienst uitmaakten. Er was niets veranderd.
Na Zijn OPSTANDING begon Jezus de Emmaüsgangers de Schriften uit te leggen en Hij begon bij Mozes en de profeten en waar beginnen wij ……….?
Beginnen we bij Gods Woord of bij wat mensen beweren of schrijven. Waar haal je je zekerheden weg?
Het evangelie naar Mattheüs 5:17-37 NBG51
Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is Gij zult niet doodslaan; en Wie doodslag pleegt, zal vervallen aan het gerecht. Maar Ik zeg u Een ieder, die in toorn leeft tegen zijn broeder, zal vervallen aan het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt Leeghoofd, zal vervallen aan de Hoge Raad, en wie zegt Dwaas, zal vervallen aan het hellevuur. Wanneer gij dan uw gave brengt naar het altaar en u daar herinnert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar, vóór het altaar, en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder en kom en offer daarna uw gave. Wees vriendelijk jegens uw tegenpartij, tijdig, terwijl gij nog met hem onderweg zijt, opdat uw tegenpartij u niet aan de rechter overlevere en de rechter aan zijn dienaar en gij in de gevangenis wordt geworpen. Voorwaar, Ik zeg u Gij zult daar voorzeker niet uitkomen, voordat gij de laatste penning hebt betaald. Gij hebt gehoord, dat er gezegd is Gij zult niet echtbreken. Maar Ik zeg u Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd. Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. En indien uw rechterhand u tot zonde zou verleiden, houw haar af en werp haar van u; want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam ter helle vare. Er is ook gezegd Al wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief geven. Maar Ik zeg u Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk. Wederom hebt gij gehoord, dat tot de ouden gezegd is Gij zult uw eed niet breken, doch aan de Here uw eden gestand doen. Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is; ook bij uw hoofd zult gij niet zweren, omdat gij niet één haar wit kunt maken of zwart. Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze.
Optreden bij de Emmaüsgangers na de OPSTANDING van Jezus.
Lees de geschiedenis van de Emmaüsgangers de verzen 13 tot en met 27 uit Lukas 24. Laten we als kern nog samen lezen vers 25 En Hij zeide tot hen "O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben!"
Lukas 24:27 En Hij begon bij Mozes (= Tora) en al de profeten, (dus alle boeken van het Oude Testament) en legde hen uit al wat in al de Schriften over Hem geschreven was.
Lukas 24:27 En Hij begon bij Mozes (= Tora) en al de profeten, (= alle boeken van het Oude Testament) en legde hen uit al wat in al de Schriften over Hem geschreven was.
Lukas 24:13-27
13 En zie, twee van hen waren op diezelfde dag op reis naar een dorp dat zestig stadien van Jeruzalem verwijderd was, genaamd Emmaus,
14 en zij praatten met elkaar over dat alles wat er was voorgevallen.
15 En het gebeurde, terwijl zij praatten en van gedachten wisselden, dat Jezus Zelf naderde en met hen meeging;
16 hun ogen werden echter ervan weerhouden Hem te herkennen.
17 Hij nu zei tot hen Wat zijn dit voor woorden die u al wandelend met elkaar uitwisselt? En zij bleven met droevig gezicht staan.
18 Een nu, genaamd Kleopas, antwoordde en zei tot Hem Bent U alleen een vreemdeling in Jeruzalem dat U de dingen niet weet die daar deze dagen zijn gebeurd?
19 En Hij zei tot hen Wat dan? Zij nu zeiden tot Hem De dingen betreffende Jezus de Nazarener, die een profeet was, krachtig in werk en woord voor God en al het volk,
20 hoe onze overpriesters en oversten Hem hebben overgeleverd tot het doodvonnis en Hem hebben gekruisigd.
21 Wij echter hoopten dat Hij Degene was die Israel zou verlossen; maar al met al is het nu al de derde dag sinds dit is gebeurd.
22 Maar ook hebben enige vrouwen uit ons midden ons buiten onszelf gebracht zij waren vroeg bij het graf geweest,
23 en toen zij zijn lichaam niet vonden, kwamen zij zeggen dat zij ook een verschijning van engelen hadden gezien, die zeiden dat Hij leeft.
24 En sommigen van hen die bij ons zijn, gingen weg naar het graf en vonden het zoals ook de vrouwen hadden gezegd; Hem zagen zij echter niet.
25 En Hij zei tot hen: “O onverstandigen en tragen van hart in het geloven van alles wat de profeten hebben gesproken!”
26 Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?
27 En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten. legde Hij hen uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was.
Jezus begint ermee hen te onderwijzen over de oorzaak van hun verdriet en duisternis, dat is namelijk hun ongeloof. “O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten hebben gesproken”. In liefde worden ze toch bestraft. Wat is twijfel een hardnekkige zaak! Ze hebben de boodschap van de vrouwen niet geloofd en dat bestraft de Heere Jezus.
Weet je wat nog erger is?
Ze hebben de Schriften niet geloofd. Ze hebben een deel van de Bijbel geloofd en een ander deel niet. Ze hebben in de Schriften wel een gekroonde CHRISTUS gezien, maar ze verwachtten een aardse messias die de Romeinen zou verjagen en in Jeruzalem koning zou worden. Maar ze hebben niet de gekruisigde CHRISTUS in de Schriften ontdekt. En Die was er toch, in de profeten en in de Psalmen! Alleen wat hen van pas kwam, hebben ze er uit gehaald en geloofd. De rest hebben ze laten liggen. Dat is de oorzaak van het feit dat het voor hen donker gebleven is op de eerste Paasmorgen. Ze hebben in het boek van de profeten geen Borg (iemand die bereid is om jouw schuld te betalen) ontdekt, Die overgeleverd is om hun zonden en is opgewekt tot hun rechtvaardiging.
Die verwachting van een messias die de politieke en maatschappelijke problemen gaat oplossen zal in de toekomende tijd de bakermat zijn voor het accepteren van de anti-messias (Johannes 5:43).
Want nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan;
een leven, door zijn dood bereid, een leven in Zijn heerlijkheid.
Nieuwe en Oude dingen ………
Wie het OT en NT als één geheel ziet ontdekt Jezus in de Schriften!
Mattheüs 13:52 En Hij zeide tot hen Daarom, een iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt.
Later verwijt Jezus de Schriftgeleerden dat ze zo de mensen de toegang tot het koninkrijk van de hemel versperren “jullie gaan er zelf niet binnen, maar laten ook degenen die er willen binnen- gaan, niet toe” (Matt. 23 14); in Lucas 11 52 zegt de Heer het zo “wee jullie wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel tot de kennis weggenomen” – Jezus zelf is die sleutel en die willen ze niet.
Zacharia 14:3-4 NBG51
Laatste vijandige belegering van Jeruzalem. De HERE grijpt verlossend in, 3.
3.Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts.
Zacharia 14 laat zien dat er - hoe dan ook - een stralende slotfase komt voor Jeruzalem. De HERE is er koning voorgoed, over heel de aarde en over alle volken (14:9 en 16-17). Dat zien we ook in Openbaring hoe de Almachtige woont in het Nieuw Jeruzalem.
In Zacharia 14 zien we echter ook dat Jeruzalem eerst door een crisistijd heen zal gaan. De stad wordt veroverd en geplunderd (14,1-2). De antichrist neemt het wereldbestuur vanuit Jeruzalem in handen.
Dan pas is de maat van de zonde vol. De HERE zal dan uittrekken tot de strijd tegen die volken (14:3). Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg (14:4), maar dit is nog niet de uiteindelijke verlossing.
Zacharia 14:3-4 NBG51
Laatste vijandige belegering van Jeruzalem. De HERE grijpt verlossend in.
3.Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts.
Juist wanneer de HERE zijn voeten zet op de Olijfberg, zal deze splijten en de bevolking van Jeruzalem die is overgebleven (14:2b) zal vluchten als met de aardbeving in Uzzia’s dagen (14:4b-5a). Pas na die totale achterlating van Jeruzalem breekt de dag van de HERE aan dan komt Hij met al Zijn heiligen en dan breekt de dag aan van eeuwig licht en van levend water uit Jeruzalem. Dan zal Jeruzalem onbezorgd wonen (14,5b-11).
1 Korinthe 15:1-19 De waarde van CHRISTUS’ OPSTANDING.
Het feit en de belangrijkheid van CHRISTUS OPSTANDING. De leer Van de OPSTANDING van het lichaam werd in het bijzonder ontkend door het heidense intellectualisme van Korinthe. Als contrast geeft Paulus de OPSTANDING van CHRISTUS aan als centraal punt in het evangelie van de verlossing.
1 Broeders en zusters, ik herinner u aan het evangelie dat ik u verkondigd heb, dat u ook hebt aangenomen, dat uw fundament is 2 en uw redding, als u tenminste vasthoudt aan de boodschap die ik u verkondigd heb. Anders bent u tevergeefs tot geloof gekomen. 3 Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen dat CHRISTUS voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, 4 dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, 5 en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen. 6 Daarna is hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. 7 Vervolgens is hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen. 8 Pas op het laatst is hij ook aan mij verschenen, aan het misbaksel dat ik was. 9 Want ik ben de minste van de apostelen, ik ben de naam apostel niet waard omdat ik Gods gemeente heb vervolgd. 10 Alleen dankzij Zijn genade ben ik wat ik ben. En Zijn genade is bij mij niet zonder uitwerking gebleven. Integendeel, ik heb harder gezwoegd dan alle andere apostelen, niet op eigen kracht, maar dankzij Gods genade. 11 Hoe dan ook, of zij het nu zijn of ik, wij verkondigen allemaal dezelfde boodschap, en door die boodschap bent u tot geloof gekomen. 12 Maar wanneer nu over CHRISTUS wordt verkondigd dat Hij uit de dood is opgewekt, hoe kunnen sommigen van u dan zeggen dat de doden niet zullen opstaan? 13 Als de doden niet opstaan, is ook CHRISTUS niet opgewekt; 14 en als CHRISTUS niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos. 15 Dan blijkt dat wij als getuigen van God over Hem hebben gelogen, omdat we verklaard hebben dat Hij CHRISTUS heeft opgewekt. Want als er geen doden worden opgewekt, dan kan Hij dat niet hebben gedaan. 16 Wanneer de doden niet worden opgewekt, is ook CHRISTUS niet opgewekt. 17 Maar als CHRISTUS niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden 18 en worden de doden die CHRISTUS toebehoren niet gered. 19 Als wij alleen voor dit leven op CHRISTUS hopen, zijn wij de beklagenswaardigste mensen die er zijn.
1 Korinthe 15:20-23. CHRISTUS’ OPSTANDING en de onze.
vers 20. CHRISTUS’ OPSTANDING een verzekering voor de onze. ‘Eersteling’ (‘de eerste vrucht’).
- Op het feest van de eerste vruchten (Leviticus 23:10-14), werd de schoof van het gerijpte graan gegeven aan de Here als onderpand voor de verzameling van de hele oogst. 20 Maar CHRISTUS is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen.
CHRISTUS’ OPSTANDING de goddelijke genezing voor de zondeval. Allen ‘in Adam’ 22. D.w.z. alle leden van het menselijk ras, sterven (fysiek). Allen ‘in CHRISTUS’, 22, de hele verloste mensheid, zal genieten van de zegevierende OPSTANDING. Dan behoor je tot de ‘wedergeborenen’ Van nature zijn we ‘dood’.
20 Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen. 21 Want zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens. 22 Zoals allen sterven in Adam, zo zullen allen ook tot leven komen in Christus. 23 Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna, wanneer Hij komt, zij die Hem toebehoren.
1 Korinthe 15:24-28. OPSTANDING en de uiteindelijke voltooiing.
1 Korinthe 15:24-26. De definitieve uitschakeling van de dood. De vernietiging van de dood is het laatste resultaat van CHRISTUS’ overwinning over de dood in Zijn eigen OPSTANDING.
24 En dan komt het einde en draagt Hij het koningschap over aan God, de Vader, nadat Hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft. 25 Want Hij moet koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan Zijn voeten heeft gelegd’. 26 De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.
1 Korinthe 15:27-28. De eeuwige staat.
Dit zal tot gevolg hebben dat het paradijs weer wordt teruggewonnen (Openbaring 22) zoals het verloren was in Genesis 1-3.
27 want er staat ‘Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd.’ Wanneer er ‘alles’ staat, is dat natuurlijk uitgezonderd Degene die alles aan Hem onderwerpt. 28 En op het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan Hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren.
1 Korinthe 15:29-34. CHRISTUS’ OPSTANDING en nieuwe aanmoedigingen.
29 Als CHRISTUS’ OPSTANDING geen feit is, en wij daardoor geen levende hoop hebben, 12-19, wat is dan het doel van de Bijbelse doop? Als wij sterven en dood blijven kunnen we net zo goed nu al dood zijn; dan is de doop slechts bespottelijk. 29 Wat denken zij die zich voor de doden laten dopen te bereiken? Als de doden toch niet worden opgewekt, waarom zouden zij zich dan voor hen laten dopen?
Vers 29 een moeilijke tekst, want de doop is persoonlijk en wie gestorven is kan zich niet meer laten dopen. En we mogen van de doop geen magische handeling maken.
Het gaat om een Bijbelse doop in Christus! Je kunt je niet laten dopen voor een ander en zo is het ook met rechtvaardigheid.
Ezechiël 14:14 en stel dat de volgende drie mannen in dat land wonen: Noach, Daniël en Job- dan zullen zij met hun rechtvaardigheid alleen zichzelf redden, spreekt God, de HEER.
De verzen 30-34 zijn een aanmoediging om zijn leven te riskeren.
Als het geloof in CHRISTUS zonder OPSTANDING is, waarom zou men dan zijn leven riskeren, zoals de apostel deed (vers 32), door te vechten tegen gewelddadige beestachtige tegenstand zoals die in Efeze. Er wordt niets over een dierengevecht gerapporteerd in de Bijbel. Wel laat Handelingen 19:23-41 zien dat er nogal wat strijd was in Efeze.
29 Wat denken zij die zich voor de doden laten dopen te bereiken? Als de doden toch niet worden opgewekt, waarom zouden zij zich dan voor hen laten dopen? 30 En waarom zouden wij ons voortdurend aan gevaren blootstellen? 31 Elke dag sterf ik opnieuw, broeders en zusters, zo waar als ik dankzij Christus Jezus, onze Heer, trots op u kan zijn. 32 In Efeze heb ik op leven en dood gevochten; wat zou ik daarmee hebben bereikt als ik geen hoop had? Wanneer de doden toch niet worden opgewekt, kunnen we maar beter zeggen: ‘Laten we eten en drinken, want morgen sterven we.’ 33 Maar vergis u niet: slecht gezelschap bederft goede zeden. 34 Kom toch eens echt tot bezinning en zondig niet langer. Sommigen van u hebben geen enkele kennis van God. U moest u schamen.
1 Korinthe 15:35-58. OPSTANDING en overwinning op de dood.
35-49. Het karakter van de OPSTANDING
Drie illustraties uit de natuur worden gebruikt om de redelijkheid van de OPSTANDING van het nieuwe lichaam aan te tonen: planten, 37-38; vlees, 39; en hemellichamen, 40-41.
35 Nu zou iemand kunnen vragen ‘Maar hoe worden de doden opgewekt? Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?’ 36 Dwaas die u bent! Als u iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen. 37 En wat u zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt; het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel misschien of iets anders. 38 God geeft daaraan de vorm die hij heeft vastgesteld, en hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm. 39 Elk aards lichaam is anders; het lichaam van een mens is enig in zijn soort, dat van een dier eveneens, dat van een vogel ook, en ook dat van een vis. 40 Er zijn lichamen aan de hemel en lichamen op aarde, maar de schittering van een hemellichaam is anders dan die van een aards lichaam. 41 De zon heeft een andere schittering dan de maan, de maan weer een andere dan de sterren, en de sterren onderling verschillen ook in schittering. 42 Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, 43 wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. 44 Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam. 45 Zo staat er ook geschreven ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest. 46 Niet het geestelijke is er als eerste, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. 47 De eerste mens kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede mens is hemels. 48 Ieder stoffelijk mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de tweede. 49 Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben.
1 Korinthe 15:50-58. De verandering die het opgestane lichaam voortbrengt
De noodzaak voor verandering wordt aangegeven met de schepping van onze lichamen voor het aards rijk en hun gevallen verdorven natuur, 50. Alle gelovigen zullen worden veranderd, 51, en de verandering zal in een fractie van een seconde plaats vinden, bij het ‘laatste bazuingeschal’.
De gezegende hoop.
Hoop is vertrouwen dat voortkomt uit geloof en verwachting voor de toekomst. Het grote obstakel waardoor de ongelovige geen hoop heeft, is de dood. Dit obstakel is in CHRISTUS overwonnen.
1 Korinthe 15:35 Nu zou iemand kunnen vragen ‘Maar hoe worden de doden opgewekt? Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?’ 36 Dwaas die u bent! Als u iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen. 37 En wat u zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt; het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel misschien of iets anders. 38 God geeft daaraan de vorm die hij heeft vastgesteld, en hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm. 39 Elk aards lichaam is anders; het lichaam van een mens is enig in zijn soort, dat van een dier eveneens, dat van een vogel ook, en ook dat van een vis. 40 Er zijn lichamen aan de hemel en lichamen op aarde, maar de schittering van een hemellichaam is anders dan die van een aards lichaam. 41 De zon heeft een andere schittering dan de maan, de maan weer een andere dan de sterren, en de sterren onderling verschillen ook in schittering. 42 Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, 43 wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. 44 Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam. 45 Zo staat er ook geschreven ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest. 46 Niet het geestelijke is er als eerste, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. 47 De eerste mens kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede mens is hemels. 48 Ieder stoffelijk mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de tweede. 49 Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben. .
1 Korinthe 15:50-58. De verandering die het opgestane lichaam voortbrengt
De noodzaak voor verandering wordt aangegeven met de schepping van onze lichamen voor het aards rijk en hun gevallen verdorven natuur, 50.
Alle gelovigen zullen worden veranderd, 51, en de verandering zal in een fractie van een seconde plaats vinden, bij het ‘laatste bezuingeschal’
13-15. 1 Thess. 4:13-18 De hoop van de gelovige 13 Maar wij willen niet dat u onwetend bent, broeders, wat betreft hen die ontslapen, opdat u niet bedroefd bent, zoals ook de overigen die geen hoop hebben. 14 Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan, evenzeer zal God ook de door Jezus ontslapenen met Hem brengen. 15 (Want dit zeggen wij u door het woord van de Heer, dat wij, levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen voorgaan. 16-18. De komst van de Here. Het antwoord op de hoop van de gelovige in CHRISTUS is de wederkomst van de Opgestane, opgevaren CHRISTUS om de lichamen van diegenen die in de Here gestorven zijn op te wekken en de levende heiligen te verheerlijken. 16 Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in CHRISTUS zullen eerst opstaan; 17 daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen de Heer tegemoet in de lucht; en zo zullen wij altijd met de Heer zijn. 18 Vertroost daarom elkaar met deze woorden.
1 Korinthe 15:50 Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dit wat uit vlees en bloed bestaat kan geen deel hebben aan het koninkrijk van God; het vergankelijke krijgt geen deel aan de onvergankelijkheid. 51 Ik zal u een geheim onthullen wij zullen niet allemaal eerst sterven-toch zullen wij allemaal veranderd worden, 52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, wanneer de bazuin het einde inluidt. Wanneer de bazuin weerklinkt, zullen de doden worden opgewekt met een onvergankelijk lichaam en zullen ook wij veranderen. 53 Want het vergankelijke lichaam moet worden bekleed met het onvergankelijke, het sterfelijke lichaam met het onsterfelijke. 54 En wanneer dit vergankelijke lichaam is bekleed met het onvergankelijke, dit sterfelijke met het onsterfelijke, zal wat geschreven staat in vervulling gaan ‘De dood is opgeslokt en overwonnen. 55 Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel?’ 56 De angel van de dood is de zonde, en de zonde ontleent haar macht aan de wet. 57 Maar laten we God danken, die ons door Jezus CHRISTUS, onze Heer, de overwinning geeft. 58 Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn.
Ter afsluiting Johannes 5:39-47
Verhandeling over de bron van het eeuwige leven.
Johannes 5:39-47. De Heilige Schrift.
39 U onderzoekt de Schriften, omdat u meent daarin eeuwig leven te hebben; en die zijn het die van Mij getuigen;
40 en toch wilt u tot Mij niet komen opdat u leven hebt.
41 Eer van mensen neem Ik niet aan;
42 maar Ik ken u, dat u de liefde van God niet in uzelf hebt.
43 Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader en u neemt Mij niet aan; als een ander komt in zijn eigen naam, die zult u aannemen.
44 Hoe kunt u geloven, u die eer van elkaar aanneemt en niet de eer zoekt die van de enige God komt?
45 Meent niet dat Ik u bij de Vader zal aanklagen; hij die u aanklaagt is Mozes, op wie u uw hoop gevestigd hebt.
46 Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven, want hij heeft over Mij geschreven.
47 Maar als u zijn geschriften niet gelooft, hoe zult u Mijn woorden geloven?
Jur