Liturgie voor de viering van Pesach


1

De Eeuwige sprak tot Moshe: Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: De feesttijden van Adonai, die gij zult uitroepen als heilige samenkomsten, zijn Mijn feesttijden! Zo maakte Moshe de feesttijden van Adonai aan de Israëlieten bekend. Leviticus 23:1 en 44


2

Sh’ma Yisra’el: Adonai Eloheinu, Adonai Echad! Baruch Shem k’vod Mal’chuto l’olam va’ed!

Yeshua Hoe HaMashiach, Hoe Adon HaKol

 

Hoor Israël: de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is EEN! Geprezen zij de Naam van Zijn Koninklijke Majesteit, tot in alle eeuwigheid!
Yeshua Hij is de Messias, Hij is Heer over alles.

Deuteronomium 6:4 

 

Gij zult de Eeuwige, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn, en gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten.

Deuteronomium 6:4-9


3

Adonai, open mijn lippen en mijn mond zal de lof over U verkondigen! U bent groot en ik verheug mij in Uw redding! Adonai, open mijn lippen en mijn mond zal de naam van Yeshua verkondigen: Immanuël is de naam van Yeshua haMashiach! Naar Psalm 51:17

Wij danken U voor de bevrijding van Uw volk Israël uit de slavendienst van Egypte en voor onze bevrijding van het slavenjuk van de zonde.

Wij danken U Jahweh voor de komst van Uw Zoon, de Mashiach Yeshua die de dood heeft overwonnen:

Zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.

Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.  1 Kor. 15:22,23

Mashiach Yeshua zei: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven. Johannes 11:25

U bent heilig en Uw naam is heilig, en heiligen prijzen U elke dag! Geprezen zijt Gij, Eeuwige, heilige God!

Wij willen U prijzen, evenals de serafs dit elkaar toeroepen voor Uw troon, zoals dit door Jesaja beschreven is:

 “Heilig, heilig, heilig is Yahweh van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!” Jesaja 6:3

 Yahweh zal voor eeuwig regeren; uw God, Sion, is van generatie op generatie. Halleluja!

Psalm 146:10

U heeft ons met liefde deze herdenkingsdag  gegeven tot vreugde en vastgestelde tijden voor blijdschap zoals deze dag van het Pesach, waarop we gedenken hoe het bloed van het Lam de eerstgeborenen van de dood redde, bij de uittocht uit Egypte.


4

Onze God en God van Abraham, Izak en Jacob! Wij prijzen en danken U dat U zich hebt ontfermd over Uw volk Israël, overeenkomstig de beloften van Uw verbond met Abraham. Het verbond dat vernieuwd werd door het bloed van Yeshua haMashiach, de Zoon van David. Dank voor Uw genade en ontferming betoond in het offer van Uw Zoon, de Levende Tora:


“In het beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid”
(Johannes 1:1 en 14).

 

Wij verlangen ernaar deze gedenkdag, die tegelijk Uw pijnlijke offer inhield, met U te vieren, zoals U daarnaar  verlangde toen U zei: “Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten, voordat Ik ga lijden”. En dat lijden deed U voor Uw volk, waar we medeburgers van zijn. Door Uw dood gaf U ons Leven. Duizendmaal dank!

Wij danken U Eeuwige, dat wij, gelovigen uit de heidenen, samen met het gelovige deel van Israël geënt zijn op de Edele Olijf en Uw Koninkrijk mogen verwachten:

 

Onze Vader die in de hemelen zijt

Uw naam worde geheiligd

Uw koninkrijk kome

Uw wil geschiede

Op aarde zoals in de hemel

 

Geef ons heden ons dagelijks brood

En vergeef ons onze schulden

Gelijk ook wij aan anderen vergeven

En leidt ons niet in verzoeking

Maar verlos ons van de boze

 

Want van U is het koninkrijk

En de kracht en de heerlijkheid

Tot in eeuwigheid

 

Amen

 

We zien uit naar de dag dat Uw voeten op de Olijfberg zullen staan en in vervulling zal gaan wat door David werd geprofeteerd: 

Want de EEUWIGE heeft Sion verkozen, Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied. Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd. Psalm 132:13,14


5

Onze God en God van onze voorouders, zegen ons met de vermelde zegen in Uw Tora, geschreven door Uw dienaar Moshe, uitgesproken door Aharon en zijn zonen, de priesters, het U gewijde volk, zoals het geschreven staat:


Y’varechecha Adonai v’Yish’m’recha.

Ya’er Adonai panav eleicha vichuneka.

Yisa Adonai panav eleicha v’Yasem l’cha Shalom.

B’Shem Yeshua M’shichenu, amen!

 

De Eeuwige zegene ons en Hij behoede ons.

De Eeuwige doe Zijn aangezicht over ons lichten en zij ons genadig.

De Eeuwige verheffe Zijn aangezicht over ons en geve ons vrede.

In de naam van Yeshua, onze Messias, amen!      Numeri 6:24

 

Wij willen U bidden om de spoedige komst van Uw Vrederijk, waarin alle beloften voor Israël en Jeruzalem in vervulling zullen gaan.

We bidden om Jeruzalem te grondvesten en te stellen tot een lof op aarde (Jesaja 62:7)

om de vrede voor Jeruzalem (Psalm 122: 6)

Geprezen zijt Gij, Eeuwige, die Uw volk Israël zegent met vrede!


6

Het wassen van de voeten. De betekenis ervan is dat we elkaar dienen. Het herinnert ons aan onze doop.
Johannes 13:12-17 Toen Hij dan hun voeten gewassen had en Zijn kleren weer had aangedaan, ging Hij weer aanliggen en zei tegen hen: Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb?
13. U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het.
14. Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen.
15. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan.
16. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een dienaar is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft.
17. Als u deze dingen weet, zalig bent u als u ze doet.


7

Schriftlezing

Gezegend zijt Gij, Jahweh, Heer der legerscharen, die Israël heeft uitgeleid uit Egypte. Zoals Mozes opdroeg:

“Gedenk deze dag, waarop u uit Egypte, uit het slavenhuis, vertrokken bent, want de HEERE heeft u met sterke hand vanhier uitgeleid. Daarom mag wat gezuurd is, niet gegeten worden. “

Geprezen zijt Gij, Eeuwige God, die ons de geschreven en Levende Tora heeft gegeven, en die Uw Verbond heeft bekrachtigd en verzegeld met het dierbare bloed van Uw Zoon. Amen!

“Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord van Adonai: Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven!” Jeremia 31:33

 

“Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar Mijn inzettingen wandelt en naarstig Mijn verordeningen onderhoudt.” Ezechiël 36:27

 

Gezegend zijt Gij, Eeuwige, die ons het Nieuwe Verbond geeft, amen!


8

Motzi Lechem - Het breken van het brood.

Wij eten dit ongezuurde brood omdat Israël dat at bij het verlaten van Egypte, maar bovendien omdat dit de pure zondeloosheid van Yeshua uitbeeldt. Dit maakte het mogelijk om ons van de zonden te redden. Ook het manna was ongezuurd brood.

Men breekt nu een stuk van het brood af, houdt het omhoog en spreekt de zegen uit:

Gezegend zijt Gij, Eeuwige, onze God, Koning van het heelal,

Die het brood uit de aarde voortbrengt

 

Joh. 6:31 Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: ‘Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten’.

32 Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel.

33 Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.

34 Zij zeiden dan tot Hem: Heer, geef ons altijd dit brood.

35 Jezus zei tot hen: Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben; en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.

 

Joh 6:48 Ik ben het brood van het leven.

49 Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zijn gestorven.

50 Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat men daarvan eet en niet sterft.

51 Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; als iemand van dit brood eet, zal hij leven tot in eeuwigheid. En het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees dat Ik zal geven voor het leven van de wereld.

52 De Joden dan twistten onder elkaar en zeiden: Hoe kan Deze ons zijn vlees te eten geven?

53 Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: tenzij u het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt u geen leven in uzelf.

54 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem opwekken op de laatste dag.

55 Want mijn vlees is waarlijk spijs en mijn bloed is waarlijk drank.

56 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.

57 Zoals de levende Vader Mij heeft gezonden en Ik leef door de Vader, zo zal ook degene die Mij eet, leven door Mij.

58 Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; niet zoals de vaderen het manna hebben gegeten en gestorven zijn; wie dit brood eet, zal leven tot in eeuwigheid.

 

Yeshua nam het brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.  Lukas 22:19


9

Herdenking van de Pesachviering in de Bovenzaal:

De beker van Yeshua zal ik opheffen. Ik zal de Naam van Adonai aanroepen. Psalm 116:13

Mattheüs 26:27-29 Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei:

Drink allen daaruit,

28 want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden

29 Ik zeg u dat Ik van nu aan van de vrucht van de wijnstok niet zal drinken tot op de dag wanneer Ik die met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Mijn Vader.

 

Yeshua zei: ‘Want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden’ Mattheüs 26:28;

 

Lukas 22:17  En nadat Hij een drinkbeker genomen had en gedankt had, zei Hij: Neem deze en deel hem onder elkaar.

 

We zullen nu de vier bekers drinken en daarbij Gods beloften gedenken (geen Bijbels voorschrift, ontleend aan de Talmoed -  Bijbels is alleen de beker der dankzegging Math. 26:27 - 1 Kor. 10:16):


10

Birkat haMazon – Tafelgebed

1 Kor. 5:8 Laten wij daarom feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.


11