English & other languages: click here!

De Bedekking van Israël en de Sluier der volken


Het plaatje boven dit artikel laat de kohaniem (de priesters) in Israël zien die bij de klaagmuur het Hogepriesterlijk gebed uitspreken (Numeri 6:22-27).  Ze zijn daarbij gesluierd opdat de mensen niet het gezicht en de handen  zien.

De gedachte daarachter is dat deze woorden van God zelf komen en niet van de priesters die ze uitspreken. In westerse ogen misschien wat vergezocht, maar de gedachte erachter is goed. In dit artkel gaat het echter om geestelijke bedekking, dat niet uitgedrukt kan worden in een plaatje. Deze foto, en een andere die dit in de synagoge uitdrukt, dienen dus slechts om iets te illustreren wat geestelijk is. 


In Romeinen 11:25 spreekt Paulus over een ‘gedeeltelijke verharding over Israël’. Dit in verband met het feit dat zeer veel Joden in Paulus’ tijd de Here Jezus Christus niet als Messias aanvaardden. In de loop van de (kerk)geschiedenis is het woord ‘verharding’ meestal verkeerd opgevat. Denk alleen maar aan het keiharde oordeel ‘die verharde Joden’ en aan de vreselijke gevolgen voor het Joodse volk van zulke verwijten. Vaak wordt het woord ‘gedeeltelijk’ weggelaten. Dat maakte het makkelijker om deze tekst te misbruiken als bewijstekst voor de vervangingsleer

Mozes is de eerste die over de blindheid en doofheid van Israël spreekt: ‘Maar de HERE heeft u geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien, of oren om te horen, tot op de dag van heden’ (Deuteronomium 29:4). Israël was pas verlost uit Egypte en een natie geworden. Veertig jaren had de HEERE hen onderwezen en door de woestijn geleid. Ze stonden op het punt om onder Jozua het Beloofde Land in bezit te nemen. In feite zegt Mozes hier dat Israël blind en doof geboren is. Misschien is de blindgeboren man uit Johannes 9 een type van het volk Israël? De Heer zegt van hem en zijn ouders dat zij wat betreft die blindheid niet gezondigd hadden, ‘maar de werken van God moesten in hem openbaar worden’ (Johannes 9:3).

In zijn brief aan de gemeente te Korinte noemt Paulus die verharding een ‘bedekking’ (2 Korintiërs 3:14-16). Wanneer wordt de ‘bedekking over de voorlezing van het Oude Verbond’ weggenomen? Als zij ‘MIJ aanschouwen die zij doorstoken hebben’ (Zacharia 12:10).

Voordat de Heer in heerlijkheid terugkomt en het Duizendjarig Vrederijk aanbreekt, moet er nog meer gebeuren. Maar de HEERE regeert!

Zegeningen voor alle volkeren beschreven.

                                         De eeuwige staat vermengt zich met dit duizendjarige tafereel!

Jesaja 25:7-8 Op deze berg vernietigt hij het waas dat alle volken het zicht beneemt, de sluier waarmee alle volken omhuld zijn. 8 Voor altijd doet hij de dood teniet. God, de HEER, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt hij van de aarde weg- de HEER heeft gesproken.

In Jesaja 27 lezen we over de straf die komt over Israëls vijand, de Leviathan de oude slang, maar ook over de triomf van het Koninkrijk der hemelen.

Zorg van de HEERE voor Zijn volk Israël zelfs tijdens het straffen wordt aangeduid met het symbool van de wijngaard (zie Jesaja 5:1-7), maar ondanks Gods zorg ging het niet goed met de wijngaard

Jesaja 5:1 Ik wil graag voor mijn Beminde zingen, een lied van mijn Geliefde over Zijn wijngaard. Mijn Beminde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. 2. Hij spitte hem om en zuiverde hem van stenen, Hij beplantte hem met edele wijnstokken. In het midden ervan bouwde Hij een toren, en hakte ook een perskuip daarin uit. Hij verwachtte dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht stinkende druiven voort. 3. Nu dan, inwoners van Jeruzalem en mannen van Juda, oordeel toch tussen Mij en Mijn wijngaard. 4. Wat is er nog meer te doen aan Mijn wijngaard, dan wat Ik eraan gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht dat hij goede druiven zou voortbrengen, terwijl hij slechts stinkende druiven voortbracht? 5. Nu dan, Ik wil u graag bekendmaken wat Ik met Mijn wijngaard ga doen: Ik zal zijn omheining wegnemen, zodat hij verwoest zal worden; Ik zal een bres slaan in zijn muur, zodat hij vertrapt zal worden. 6. Ik zal er een wildernis van maken. Hij zal niet gesnoeid worden of geschoffeld, maar dorens en distels zullen er opschieten. En Ik zal de wolken gebieden geen regen erop te laten neerkomen. 7. Want de wijngaard van de HEERE van de legermachten is het huis van Israël, en de mannen van Juda zijn Zijn lievelingsplant. Hij verwachtte goed bestuur, maar zie, het werd bloedbestuur, gerechtigheid, maar zie, het werd geschreeuw.

Als de straf voorbij is, Jesaja 27:8-9, zal Israël bloeien...

Als de straf voorbij is, 8-9, zal Israël bloeien… .
Jesaja 27:8 Door hen uiteen te jagen en te verstrooien heeft hij een rechtsgeding tegen hen gevoerd, met een verschroeiende wind uit het oosten heeft hij hen verdreven.
Jesaja 27:9 Hij verbrijzelt alle altaarstenen alsof het kalksteen is, elk wierookaltaar wordt omvergehaald, elke Asjerapaal wordt omgehakt. Zo wordt afgerekend met Jakobs wandaden, zo wordt zijn schuld vereffend.
Israël zal weer bloeien.
Jesaja 27:6 De tijd zal komen dat Jakob zal wortelen, dat Israël zal uitbotten en bloeien. En de vruchten van zijn oogst zullen de hele aardbodem bedekken.
Jesaja 27:10-11 10 Daar ligt de versterkte stad, eenzaam, ontvolkt, verlaten als de woestijn. Kalveren weiden en rusten er, ze vreten de takken kaal; 11. vrouwen breken de verdorde twijgen af en gebruiken ze voor hun vuur. Omdat dit volk ieder inzicht mist, kent zijn maker geen ontferming, toont zijn schepper geen genade.
De terugkeer van het overblijfsel van Israël….
Jesaja 27:12-13 Op die dag zal de HEER de aren dorsen van de Eufraat tot aan de wadi die de grens met Egypte vormt. Dan zullen jullie, kinderen van Israël, als aren gelezen worden, één voor één. 13 Op die dag wordt op de grote ramshoorn geblazen. Zij die verbannen waren naar Assyrië of verdreven naar Egypte, zullen terugkeren en zich neerbuigen voor de HEER, op de heilige berg in Jeruzalem.

Psalm 91 De verlosten in gemeenschap met God

De afhankelijkheid van de psalmist van God, 1-2, is te zien als hij gezeten is in de ‘schaduw van de Allerhoogste’.

Satan gebuikte deze psalm om Jezus te verzoeken, 11-12. (zie Mattheüs 4:6) Mattheüs 4:6  en zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, werp Uzelf dan naar beneden; want er staat geschreven’: Zijn engelen zal Hij bevel geven aangaande u, en zij zullen u op de handen dragen, opdat u niet misschien uw voet aan een steen stoot’.

Psalm 91:1 Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, 2 zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik.’ 3 Hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger en redt je van de dodelijke pest,

Psalm 91: 4 Hij zal je beschermen met Zijn vleugels, onder Zijn wieken vind je een toevlucht, Zijn trouw is een veilig schild. 5 De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen, ook de pijl niet die overdag op je afvliegt, 6 noch de pest die rondwaart in het donker, noch de plaag die toeslaat midden op de dag. 7 Al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen. 8 Open je ogen en zie hoe wie kwaad doen worden gestraft. 9 U bent mijn toevlucht, Heer. Als je mag wonen bij de Allerhoogste, 10 zal het kwaad je niet bereiken, geen plaag je tent ooit treffen. 11 Hij vertrouwt je toe aan zijn engelen, die over je waken waar je ook gaat. 12 Hun handen zullen je dragen, je voet zul je niet stoten aan een steen. 13 Leeuw en adder zul je vertrappen, roofdier en slang vermorzelen. 14 ‘Ik zal bevrijden wie Mij liefheeft en beschermen wie met Mijn Naam vertrouwd is. 15 Roep je Mij aan, Ik geef antwoord, in de nood zal Ik bij je zijn, je bevrijden en met roem overladen, 16 je overvloed geven van dagen. Ik zal je redding zijn.’

Versluiering en bedekking.....

Eeuwenlang wisten christenen ook geen raad met het eeuwig evangelie. Zo wordt bijvoorbeeld de benaming ‘Apocalypsis’ ook weergegeven door het woord ‘ontsluiering’, maar desondanks bleef het boek Openbaring een geheim. Ook vandaag nog. God zij dank is er meer zicht op de geestelijke betekenis van de visioenen en beelden, omdat er nu opnieuw geboren en Geestvervulde gelovigen zijn. Men heeft dit Bijbelboek steeds uitgelegd op het natuurlijke vlak, omdat de kinderen van God net als de gemeente te Efeze van toen, van hun hoogte waren gevallen, dus uit de hemelse gewesten op aarde (Op.2:5). De Heer heeft echter door Gods Geest de bedekking, die over dat boek lag, weggenomen. Hij rolt haar op als een kleed.

Wee hen die op de aarde wonen....

Voor wie echter niét in zijn denken vernieuwd is, blijft de onzienlijke, geestelijke wereld een dwaasheid, want een ongeestelijk mens aanvaardt niet wat van de Geest van God is. Hij kan het niet begrijpen, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is (1 Cor.2:14). Zijn geest is niet ontwikkeld en niet uitgegroeid. Alleen het natuurlijke leven kent bij hem een groei en zijn geest blijft verbonden met de aarde (Op.8:13). Zijn wijsheid, kennis en onderscheiding van geesten hebben niets te maken met een herkennen van het goede en kwade in de hemelse gewesten. Integendeel; deze waarden worden vandaag geheel omgedraaid tot eigen verderf door hun zelf binnengehaalde demonen. Velen ontpoppen zich als helpertjes van Satan op aarde. Vooral in de laatste dagen. Zowel mannen als vrouwen.

De bedekking ligt over alle volken....

De profeet Jesaja zegt, dat de versluiering van denken alle volken geldt en daar kunnen ook alle kerken en continenten met hun regeringen en talloze ‘leiders’, aan toegevoegd worden. Er is een bedekking waarmee alle volken bedekt zijn, net zoals dit het geval was met het volk Israël. De voorstellingen die men had en heeft over het rijk van God, zijn als een versluierde foto, vaag en onherkenbaar. Een bedekking is een sterkere uitdrukking dan versluiering. Een bedekking houdt de mens volkomen aan de grond, laat hem struikelen en vallen. Zij is ondoordringbaar, terwijl men door een sluier nog enigszins iets vaags kan zien.

Wet op wet, eis op eis....

Paulus schreef dat bij het voorlezen van de wet, een bedekking op het hart van de kinderen van Israël lag. Daarom zijn ze als volk gestruikeld en gevallen. Zij konden de wet niet houden en niet waarmaken, want de waarheid was versluierd door leugens. Hun gedachten waren verhard door leugenachtige ingevingen. Deze verharding was het gevolg van de inspiratie van demonen, want zij hadden de duivel tot vader en die is de leugenaar vanaf het begin. Deze bedekking verdwijnt alleen in Christus, dit wil zeggen door de boodschap van zijn eeuwig evangelie. Paulus schreef dat hij de waarheid aan het licht bracht, zodat Jood en heiden werden verlicht. Toch nam het evangelie dat hij bracht niet altijd de bedekking weg, want het had niet altijd resultaat. Het was bedekt bij hen die verloren gingen:

‘De ongelovigen, van wie de gedachten door de god van deze wereld zijn verblind, waardoor ze het licht van het evangelie niet kunnen zien, de luister van Christus, die het beeld van God is’ (dus die een waar geestelijk mens is – 2 Cor.4:4).

Leugens en dwalingen....

De god van deze wereld die het gedachteleven beheerst, heeft zo’n grote invloed op mensen, dat hun verstand waarin de overleggingen geboren worden, niet meer zuiver functioneert. Het werd niet ‘geopend’ zoals eenmaal bij de Emmaüsgangers, maar het bleef dicht. De bedekking ligt over alle volken, want alleen de waarheid maakt vrij en laat de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Alleen door het evangelie van Christus gaat de christen het Koninkrijk van de hemelen bewust binnen. Dan gaat hij zien en horen. Dan krijgt hij een verlicht hart en wordt de bedekking weggenomen. Eigen inspanningen, krachttoeren en uitputtingen zijn waardeloos, ook al maakt het indruk op mensen. Men werkt slechts voor de Satan.

Door een ‘evangelie’ dat vermengd is met leugens en dwalingen, kan men niet in de geestelijke wereld kijken. Leugen en zonde vormen de scheiding tussen God en de mens. Die vormen de bedekking. In Christus wordt de versluiering en de bedekking weggenomen. De verzoening door het bloed neemt immers de zondeschuld weg en de waarheid de leugen. Daarom wordt gezegd: ‘Zij hebben de duivel overwonnen door het bloed van het Lam en het woord van hun getuigenis’ (Op.12:11). Hierdoor heeft de mens geen besef meer van kwaad en krijgt hij een gezicht, waarop geen bedekking meer is en weerspiegelt hij de heerlijkheid van God. Men zou ook kunnen zeggen dat de bedekking wordt gevormd door de talrijke gebondenheden. 

Wordt de mens hiervan bevrijd, dan wordt de mogelijkheid geboden de gerechtigheid te doen en de waarheid te begrijpen en als een vrij mens naar het beeld van Christus toe te groeien.

Bergopwaarts.....

Paulus zei: ‘Wij kennen ten dele en wij profeteren ten dele’ (1 Cor.13:9). Er blijft dus ook dan nog een versluiering in het denken. Er is een gedeelte dat nog onbekend is. Wanneer echter het volkomene in het zicht komt, wordt het onbekende gedeelte steeds kleiner. De raadsels waarover de apostel sprak, worden steeds verder opgelost. Het onvolmaakte wordt steeds meer volmaakt. Wie heilig is, wordt steeds meer geheiligd. Wie volmaakt is, wordt steeds meer volmaakt. Dit alles gebeurt door de Woorden van God en Gods Geest. Op dit spoor gaan opnieuw geboren en Geestvervulde christenen dan steeds verder de berg Sion op, totdat zij volgroeid zijn en de volwassenheid hebben bereikt.

 ‘U staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem’ (Hebr.12:22)

Deze opmerking werd eeuwen geleden geschreven en veel mensen blijven maar naspreken, dat zij de berg van God aan het naderen zijn. Ze zijn echter nog nooit tot het beklimmen ervan toegekomen. Dit is een verschrikkelijke constatering, want het Lam en zijn vrijgekochten bevinden zich op de top van deze berg. Men zoekt echter geen groei en geen vooruitgang. Opnieuw geboren christenen belijden echter dat zij de berg al aan het beklimmen zijn. Hoe hoger zij komen, hoe meer uitzicht zij krijgen. Dit betekent dan voor hen dat de sluier doorzichtiger wordt en tenslotte helemaal verdwijnt, of met ons tekstwoord te spreken: ‘vernietigd wordt.’ Hun opdracht luidt: ‘Zeg het Israël van God dat het voorttrekt, dat het steeds hoger moet klimmen’. Daarom vergeten zij wat achter hen ligt en kijken zij uit naar wat vóór hen ligt, jagend naar het doel, om de prijs van de roeping van God, de prijs die van boven is in Christus Jezus.

Apostelen, profeten en leraars.....

God schenkt o.a. apostels, profeten en leraars als gidsen om de hoge weg af te bakenen en door middel van het eeuwig evangelie wegwijzers te plaatsen, zodat de reizigers niet zullen ronddwalen. De tijd van nu komt overeen met die van het volk Israël in de natuurlijke wereld. Dit ontving de opdracht te midden van duisternis, donkerheid en een brandend vuur een tastbare berg te bestijgen (Hebr.12:18). Er staat ook dat het volk in de legerplaats beefde en het liet afweten (Ex.19:13-16). Wie tot God nadert, krijgt te doen met het vuur van demonen, met verstikkende rookwalm, met stormwind en zwaar onweer. De doop met Gods Geest is immers verbonden met die in vuur, want ook ‘onze God is een verterend vuur’.

Wie echter boven de duisternis en de wolkengevaarten uitstijgt, komt in het volle licht van Gods genade. Die ziet een hemels panorama. Bij de beklimming van de berg Sion zal veel natuurlijke ballast moeten worden weggegooid en ook alle last en zonde, die ons vaak in de weg staat. De sluier en de bedekking worden op de berg Sion vernietigd tijdens het beklimmen, want wanneer Hij komt, de Geest van de waarheid, zal Hij de weg wijzen tot de volle waarheid!

Jur