Micha 5:6-6:8 het overblijfsel van Israël
Voorafgaand aan dit gedeelte van Micha lezen we de profetie over de komst van Koning Yeshua, die alle dingen gaat herstellen. En dan begint dit tekstgedeelte met de prachtige rol van het overblijfsel van Jacob. Omdat hierbij Jacob genoemd wordt, kunnen we ervan uitgaan dat alle twaalf stammen, de nakomelingen van Jacobs twaalf zonen hierin vertegenwoordigd zijn. Maar het is wel een overblijfsel.
Zij zullen een heerlijke dauw zijn voor de heidenen waarvan het hart naar God uit gaat, maar als een verscheurende leeuw voor wie God tegenstaan. (Micha 5:6-7)
Micha 5:6-7 Het overblijfsel van Jakob zal zijn te midden van vele volken als dauw van de HEERE, als regendruppels op het gewas, dat niet uitziet naar iemand en niet hoopt op mensenkinderen. 7. Ja, het overblijfsel van Jakob zal onder de heidenvolken zijn, te midden van veel volken, als een leeuw onder de dieren van het woud, als een jonge leeuw onder de schaapskudden, die, wanneer hij erdoorheen trekt, vertrapt en verscheurt, en er is niemand die redt.
Wie regelmatig de Tora bestudeert zal ongetwijfeld weten dat er maar een rest in het Beloofde Land kwam.
Zo zal dat ook gaan voordat het Vrederijk komt. En dat geldt niet alleen voor Israël. Deze zuivering zal ook in de rest van de wereld plaatsvinden.
1 Kor. 10: 1-5 En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, 2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, 3 en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, 4 en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus. 5 Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn.
En dan begrijpen we dat Micha spreekt over een “overblijfsel” dat gelouterd is. Maar dat overblijfsel richt zich niet meer op mensen om tegemoet te komen aan hun verwachtingen en eisen. Nee, het kijkt niet de mensen naar de ogen, maar dat overblijfsel verwacht alles van God, die het begin van alle Wijsheid is. Dat volk zal dan ook als een heerlijke dauw van YHWH tot zegen op aarde zijn, maar ook als een overwinnende kracht tegen alle afgoderij en alles wat zich tegen God keert. Micha typeert hen verder “als regendruppels op het gewas” en “als een leeuw onder de dieren van het woud”.
Mozes sprak ook over zijn woorden als "regendruppels op het gewas, als dauw".... Heerlijk als we zo het Woord van God opdrinken!
Deuteronomium 32:2 Laat mijn leer neerdruppelen als de regen, laten mijn woorden stromen als de dauw, als een zachte regen op het groen, en als regendruppels op het gewas.
Ezechiël profeteert over dit rechtvaardig overblijfsel:
Ezechiël 9:4 En de HEERE zei tegen Hem: Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en zet een merkteken op de voorhoofden van de mannen die zuchten en kermen over al de gruweldaden die in het midden ervan gedaan worden.
Het zijn de 144.000 waarover Yeshua de apostel Johannes laat schrijven:
Maar zover is het nog niet. Er is nog tijd voor genade en bekering. Daarom waarschuwt God door middel van Micha tegen de zonde van Bileam, hetgeen we deze week hebben bestudeerd. Het vermengen van Gods duidelijke rechtvaardige regels met de "wijsheid van de boom van kennis van goed en kwaad" is God een gruwel. Dat gebeurde alle eeuwen door. In onze tijd en cultuur is dat het mooi klinkende “humanisme”, dat onder het mom van “tolerantie”, allerlei relatievormen en cultuuruitingen goedpraat, die uit het zondige mensenhart voortkomen. Afgoderij in vele vormen, zoals occultisme, New Age, yoga, mindfulness enz. is breed geaccepteerd in het christendom. Maar de wijsheid der wereld is dwaasheid bij God. (1 Korinthe 3:19) Zij zullen hun schande dragen..... zegt Micha in 6:16. Tenzij.... er berouw en bekering is.
Micha 6:5 Mijn volk, denk toch aan wat Balak, de koning van Moab, beraamde, en wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde, aan wat er gebeurd is van Sittim tot Gilgal, opdat u de gerechtigheid van de HEERE kent.
Numeri 22-24 vertelt de geschiedenis van Balak en Bileam . Na een ontmoeting met koning Balak van Moab profeteerde Bileam vier keer over Israël. Terwijl hij Gods woord sprak, vervloekte hij Israël niet, maar hij zegende hen elke keer. Toen hij er niet in slaagde Israël te vervloeken, gaf Bileam aan Balak instructies hoe Israël onder een vloek gebracht kon worden. In plaats van te proberen een profeet hen te laten vervloeken, zouden de Moabieten hen tot hoererij en afgoderij verleiden, en zo zou God zelf het afgodische en ongehoorzame Israël vervloeken. Balak deed precies wat Bileam adviseerde. door zijn jonge vrouwen naar het kamp van Israël te sturen om Israël tot seksuele zonden en afgoderij te verleiden. Vanwege hun zonde vervloekte God Israël – Hij bracht de plaag van het oordeel over Israël, die 24.000 mensen het leven kostte.
Door dit onder de aandacht van Israël te brengen probeerde God Zijn volk te waarschuwen om te voorkomen dat zij hetzelfde lot zouden ondergaan. Er was bekering nodig.
Het volk reageert in de verzen 6 en 7. Dan blijkt dat de Israëlieten op een heidense manier denken. Ze menen dat er oneindig veel offers nodig zijn om YHWH tevreden te stellen. Ze willen wel hele stromen olie brengen. Ze zijn zelfs bereid om hun kinderen te offeren. Daarvan had YHWH nadrukkelijk gezegd dat Hij dat niet wil (Lev. 18:21)
Eigenlijk is het zo eenvoudig om, als we op God gericht zijn, te doen wat Micha aan het slot van dit gedeelte zegt en wat ook de centrale tekst is van hoofdstuk 6:
Micha 6: 8 Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.
Ida