Efeze 2:15 - De tussenmuur
Jood en heiden één in Christus.....
Efeze 2:11 Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt, 12. dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld. 13. Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. 14. Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15. heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, 16. en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17. En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren. 18. Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. 19. Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20. gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21. en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; 22. op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.
Uit dit hoofdstuk blijkt heel duidelijk dat Jood en heiden ÉÉN zijn IN CHRISTUS. Dat betekent niet dat er geen onderscheid meer is tussen Jood en heiden, dat is er wel. Man en vrouw zijn ook ÉÉN IN CHRISTUS, maar vervullen beiden een duidelijk verschillende rol. Zo is het ook met Joden. Zij zijn het uitverkoren volk, uitverkoren met een doel. Zij zijn de lanceerplaats van het evangelie. Die uitverkiezing heeft het hen niet gemakkelijk gemaakt.
Zij zijn geliefden “om der vaderen wil” en wij, gelovigen uit de heidenen zijn door Christus op de olijfboom geënt en hebben zo deel aan de sappen, d.w.z de genadegaven en het kindschap van Abraham.
We zijn samen de “ÉNE NIEUWE MENS” staat er in Efeze 2:15. Maar in dat vers staat behalve "nomos" (Gods wet) ook “namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond”. En dat is ongetwijfeld het breekpunt in de opvattingen.
Maar wat is het geval? In het Grieks wordt hier ook het woord δόγμα = dogma (Strong code 1378) gebruikt, dat ook wordt vertaald met “decreet”.
Het gaat hier niet alleen om de wet uit het eerste testament, de Tora, waarvoor het Grieks altijd het woord “nomos” gebruikt. Het gaat hier om een toevoeging aan Gods Woord, een rabbijnse wet die de “tussenmuur” in de tempel heeft bedacht: de scheiding tussen Joden en heidenen. Die tussenmuur was geen gebod van God. De vreemdeling mocht in de voorhof gewoon meedoen met de Joden. Maar het geloof in Yeshua gaat uit boven menselijke inzettingen.
Hier wordt hetzelfde duidelijk gemaakt, als wat Yeshua leerde:
Markus 7:8-9 “Want terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u zich aan de overlevering van de mensen,” ...
En Hij zei tegen hen: “U stelt op een mooie manier Gods gebod terzijde om u aan uw overlevering te houden.”
Hier wordt ook Gods gebod en de overlevering naast elkaar genoemd, om te laten zien dat dit Gods gebod krachteloos maakt.
Efeziërs 2:19 Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
Als Yeshua in Math. 5 zegt: "Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied", kunnen we begrijpen dat Yeshua voor Zijn lichaam, de Messiaanse Gemeenschap, niet de Torah afschaft, maar de takkanot (rabbijnse verordeningen), die betrekking hebben op de geestelijke scheiding van Joden en heidenen. Paulus spreekt nergens in de Bijbel de uitspraken van Yeshua tegen. Maar de vertalingen geven het soms niet goed weer en zijn waarschijnlijk ook ontstaan uit de perceptie van de vertaler. De Naardense Bijbelvertaling geeft het juist weer:
door de Wet, vol geboden
in de vorm van menselijke verordeningen,
buiten werking te stellen,
om de twee met inzet van zichzelf
te herscheppen tot één nieuwe mens,
zo vrede stichtend,
De middelste muur (de tussenmuur) van Gods geestelijke tempel is voor altijd weg gedaan.
In die fysieke tussenmuur in de tempel was een steen ingemetseld met een verbod voor het binnengaan van niet-Joden. Het volgende las ik op deze website:
Alleen joden mochten in de eigenlijke tempelgebouwen komen. Wie geen jood was en toch in de tempel ging, werd gedood. Dat stond in drie talen op een steen geschreven: het Grieks, het Hebreeuws en het Latijn:
Verboden voor niet-joden
Geen vreemdeling mag binnen de omheining gaan rond het heiligdom.
Wie toch verder gaat, zal dit met de dood bekopen.
Deze grote kalksteen, die nu te zien is in het Archeologisch Museum van Istanbul, was lange tijd ingemetseld in de muur van een schooltje in Jeruzalem, vlak bij het tempelplein. Archeologen herkenden hierin één van de stenen die in de tijd van Jezus in de ‘tussenmuur’ van het tempelplein voorkwamen. Die ‘tussenmuur’ scheidde de voorhof van de heidenen van de voorhoven waar alleen joden mochten komen.
Ida