Feest van de Ongezuurde broden
Het Feest der Ongezuurde Broden in de Bijbel
(uit een bijbelstudie van Eddie Chumney)
- Het Feest der Ongezuurde Broden was zozeer een deel van het Pascha (Pesach), dat de namen van Pascha en Ongezuurde Broden door elkaar werden gebruikt of bijna synoniem waren (Lucas 22:1).
- Het feest moest zeven dagen lang worden gehouden (Exodus [Shemot] 12:15-19). Het getal zeven is het bijbelse getal voor voltooiing of volheid. De gelovige die dit feest houdt moet het helemaal voor de HEER houden en zichzelf voor Hem helemaal opzij zetten. Het Feest der Ongezuurde Broden spreekt van een volledige afscheiding van alle dingen die gegist (zondig) zijn en van Yeshua leven, die het brood van de gelovige is (Johannes [Yochanan] 6:32-36,38).
- Het Feest der ongezuurde broden (Chag HaMatzah) is een hoge sabbatdag. Een hoge sabbat heet in het Hebreeuws een shabbaton. Tijdens het Pascha, is er een extra sabbat naast de wekelijkse sabbat. Zo’n sabbat wordt een "hoge sabbat" een "sabbatton" genoemd. De hoge sabbat der Ongezuurde Broden kan in Johannes 19:31 worden gevonden.
- Ongezuurd brood wordt voor wijding en afscheiding gebruikt. Het wordt ook met olie ingewreven. De gelovigen in de Messias Yeshua moeten worden gewijd en afgezonderd om het werk te doen waarvoor G-d ons heeft geroepen en een leven te leven dat Hem heilig is. Als we dit doen, zal de zalving van de Heilige Geest (Ruach HaKodesh) van G-d op ons leven rusten.
- Het brood vertegenwoordigt wijding (Leviticus [Vayikra] 8:1-2,26-27; Exodus [Shemot] 29:2-23).
- Het maakte deel uit van de heilige gelofte van afscheiding voor de Nazareërs (Numeri [Bamidbar] 6:1-21).
- Het was het voedsel voor de priesters in de spijs en vrede offers (Leviticus [Vayikra] 2:1,4,14-16, 6:14-18, 7:11-12).
- Het kenmerkte Israëls goddelijke afscheiding van het Egyptische (de wereld) leven van slavernij en gebondenheid (Exodus [Shemot] 12:17,30-34).
- Alle zuurdesem moest worden weggedaan (Exodus [Shemot] 12:15,19-20). Wanneer zuurdesem of gist in een baksel ongezuurd deeg wordt gedaan, gaat de zuurdesem het deeg opblazen. Zo ook als we zonde in ons leven toestaan, zal het ons in hoogmoed en arrogantie opblazen.
In de Bijbel, verwijst G-d naar het zuurdesem van verschillende groepen mensen. Deze worden als volgt onderverdeeld:
- De zuurdesem van Herodes (Marcus 8:14-15, 6:14-18, Mattheus [Mattityahu] 2:7-12).
- De zuurdesem van de Farizeeën (Marcus 8:15; Matthew [Mattityahu] 16:5-12; 23:1-3, Lucas 11:37-44, 12:1.
- De zuurdesem van de Sadduceeën (Matteüs [Mattityahu] 16:6-12). De Sadduceeën geloofden niet in het bovennatuurlijke. Ze ontkenden het bestaan van de Geest van G-d, engelen en de opstanding (Marcus 12:18; Handelingen 23:6-8).
- Het zuurdesem in Korinthe. Het zuurdeeg in Korinthe was sensualiteit, voornamelijk ontucht (1 Korintiërs 4:17-21; 5:1-13; 6:1,9-11,13,16-18, 8:1; 13:4, 2 Korintiërs 12: 20-21).
Hoe het Feest Vieren
Geestelijke Toepassing (Halacha). Geestelijk gezien wordt het feest gehouden in oprechtheid en waarheid.
Oprechtheid vraagt zuiverheid en G-d met een zuiver hart dienen. Het gaat erom de zonde uit ons leven weg te doen, en onszelf af te scheiden van alle kwaad dat een verontreinigende invloed heeft in het leven van de gelovige in Yeshua. Historisch leerde Israël dat het feest vieren een volledige scheiding met de religie van Egypte betekende, onderworpenheid, voedsel en slavernij, evenals zijn wereldlijke heerlijkheid, wijsheid en pracht. De kinderen van Israël namen het deeg voordat het gezuurd was, omdat ze in Egypte niet konden talmen. Er was geen tijd om het zuurdeeg erin te laten komen en het deeg te kneden (Exodus [Shemot] 12:34,39).
Als gelovigen moeten we vluchten van de wereldse manieren en filosofieën die strijdig zijn met het Woord van G-d. Oprechtheid (1 Korintiërs 5:7-8) vereist zuiverheid en wijding, dat heiliging en scheiding betekent. De Bijbel gebruikt water en wassen om ons te instrueren met betrekking tot heiliging en scheiding (Jozua [Yehoshua] 24:14, Efeziërs 5:26, 6:24, Filippenzen 1:10; 1 Petrus [Kefa] 2:2). Heiligen betekent heilig maken, zuiveren, toewijden. De gelovigen worden geheiligd door het gehele Woord van G-d te gehoorzamen, met inbegrip van de Thora en de Tenach (Johannes 17:17,19; Handelingen 20:32, 2 Kronieken 30:15, 35:1,6; Exodus [Shemot] 19:10, 14; 28:39-41; Leviticus [Vayikra] 8:30, 11:44, 20:7, Hebreeën 10:10,14; 1 Korintiërs 1:2).
In 1 Korintiërs 6:11, wordt heiliging gekoppeld aan wassen (Handelingen 22:16). Historisch, nadat Israël het Pascha vierde, werden ze ondergedompeld (gewassen) in het water van de Rode Zee (1 Korintiërs 10:1-2).
Zo ook, nadat we de Messias in ons leven aanvaarden, moeten we onszelf onderdompelen in het bestuderen van de Bijbel en door dit te doen, de kennis van het Woord van G-d toelaten ons leven te transformeren en te veranderen.