English & other languages: click here!
De Eerstelingschoof
DE EERSTELINGSSCHOOF
In het huidige jodendom is de 16e Nisan de eerste dag van de omer-telling. De dag die in Leviticus 23:9-16 beschreven wordt als de dag van de Eerstelingsschoof (schoof = omer).
Leviticus 23:10 Spreek tot de Israelieten en zeg tot hen: Wanneer gij komt in het land dat Ik u geef, en de oogst daarvan binnenhaalt, dan zult gij de eerstelingsschoof van uw oogst naar de priester brengen, 11 en hij zal de garve voor het aangezicht van JAHWEH bewegen, opdat gij welgevallig zijt; DAAGS NA DE SABBAT zal de priester die bewegen.
(…)
15 Dan zult gij tellen van DE DAG NA DE SABBAT, van de dag waarop gij de schoof van het beweegoffer gebracht hebt: zeven volle sabbatten zullen het zijn; 16 tot de dag na de zevende sabbat zult gij tellen, vijftig dagen…
Van oudsher is er binnen het jodendom een controverse geweest over de vraag wat “daags na de sabbat” hier betekent. De ene school (die van de Farizeeën) leerde dat de sabbat hier betrekking heeft op de 15-de Nisan, d.w.z. de eerste dag van het feest van de ongezuurde broden. Immers, op deze dag mocht “generlei dienstwerk” worden verricht (23:7), zodat het in de praktijk als een sabbat gold. Klopt die redenering, dan betekent “daags na de sabbat” uiteraard de 16-de Nisan.
De school van de Sadduceeën leerde echter dat de sabbat hier betrekking heeft op de wekelijkse sabbat zodat aan de dag daarna geen vaste datum kan worden toegekend. De dag van de eerstelingsschoof was naar hun inzicht dus per definitie een eerste dag der week. Een zondag dus. De Sadduceeën waren dominant in de tempeldienst in de dagen van het NT.
Het huidige rabbinale jodendom is de geestelijke erfgenaam van de Farizeïsche school. Vandaar dat de discussie over de datum van de Eerstelingsschoof, uiteindelijk in het voordeel is uitgevallen van de Farizeeën. Dat neemt echter niet weg dat de lezing van de Sadduceeën een veel solidere grond heeft.
Dat de 15-de Nisan als een sabbat gold, klopt. Maar in de eerste plaats noemt Leviticus 23 het niet zo. Daar komt bij dat in de opsomming van de hoogtijden altijd specifieke data worden opgegeven, behalve voor de dag van de Eerstelingsschoof en voor het daaraan gekoppelde Wekenfeest. Niet een datum wordt daarvoor opgegeven maar een weekdag: daags na de sabbat. Als de Farizeïsche lezing correct zou zijn, waarom wordt in Lev.23 dan niet gewoon de 16-de Nisan aangewezen als de dag van de Eerstelingsschoof? Bovendien, vanaf de dag van de Eerstelingsschoof moest men zeven sabbatten tellen, tot de dag na de zevende sabbat, en dan begon het Wekenfeest (of het Pinksterfeest, d.w.z. de vijftigste dag). Het loutere feit dat hier opnieuw sprake is van “daags na de sabbat” en niet van een datum, bewijst dat het inderdaad om een eerste dag der week gaat. Trouwens, waarom zou men dagen moeten tellen als er een vaste datum gold? De noodzaak om te tellen bevestigt dat er geen sprake is van een vaste datum.
M.a.w. het is ten onrechte dat het jodendom op deze 16-de Nisan de dag van de Eerstelingsschoof viert. Die dag zou worden gevierd op een eerste dag der week. Dat was ook de dag dat Jezus als Eersteling uit de doden verrees, “daags na de sabbat”. Niet op een willekeurige zondag, maar op de eerste dag van de omer-telling. Van de Sadduceeën weten we dat ze i.t.t. de Farizeeën niet geloofden in de opstanding (Mat.22:23; Hand.23:8). Maar laat Jezus Christus nu uitgerekend uit de doden zijn verrezen (als Eersteling!) op de dag die de Sadduceeën (er)kenden als de dag van de Eerstelingsschoof!
Jur