To translate this website in different languages click here.
De Strijd van de Makkabeeën en de antichrist
Chanoeka is een feest waarvan elke gelovige heeft gehoord, maar waar hij weinig van af weet, behalve dat Joodse mensen het vieren. Chanoeka חַנוּכַה is een Hebreeuws woord dat "inwijding" betekent. Het inwijdingsfeest werd ook wel het "het feest van het Licht" genoemd. Waarom? Omdat het hele verhaal draait om de inwijding van de tempel en het vernieuwen van de lichtjes die op de kandelaar zelf werden aangetroffen. Het wonder met de lichtjes is een verhaal dat
zeshonderd jaar later door de rabbijnen werd bedacht. Je zult daarover ook niets vinden in de geschiedbeschrijving van de Makkabeeën. Maar de geschiedenis van de Makkabeeën heeft wel echt plaats gevonden. Laten we even de tijd nemen om het verhaal verbonden aan Chanoeka door te nemen, zodat we kunnen zien hoe het zich verhoudt tot gelovigen over de hele wereld die in deze laatste dagen leven.
Het verhaal van Chanoeka is te vinden in het eerste boek van de Makkabeeën. Lees hier 1 Makkabeeën 2. Het vindt plaats in het midden van de Tweede Tempelperiode. Als je bekend bent met het verhaal van Esther en Poerim, dan ben je niet al te ver verwijderd van het verhaal van Chanoeka. De bevrijding van het Joodse volk, in de tijd van Esther, vond plaats toen het volk in ballingschap was, de bevrijding van Israël. die de naam Chanoeka draagt gebeurde ongeveer twee eeuwen later in het eigenlijke land Israël.
Na het Poerim-verhaal vestigde het volk van Israël zich weer in hun thuisland en werd de tempel in Jeruzalem opnieuw gebouwd. Maar deze keer was het niet de Amalakiet Haman die hen probeerde te vernietigen, maar de Syrisch Griekse koning Antiochus IV, die een van de opvolgers was van Alexander de Grote. Beide slechteriken zijn een beeld van de antichrist. In tegenstelling tot zijn vader, Antiochus III, die de joden welwillend tegemoet kwam en hen toestond hun religie te blijven beoefenen, was Antiochus IV veel minder welwillend en streefde hij naar de totale uitroeiing van de joodse godsdienst. In 169 voor Christus marcheerden de soldaten van Antiochus Jeruzalem binnen, slachtten duizenden mensen af en ontwijdden de tempel. In het eerste hoofdstuk van 1 Makkabeeën vanaf vers 41 vinden we deze beschrijving die duidelijk het gruwelijke beeld van de grote verdrukking vertoont:
Toen gelastte de koning per brief zijn hele rijk om één volk te vormen en de eigen gebruiken op te geven. En alle volken voegden zich naar het woord van de koning. Zelfs veel Israëlieten gingen over tot zijn godsdienst, offerden aan afgodsbeelden en ontwijdden de sabbat. Per bode stuurde de koning brieven naar Jeruzalem en de steden van Judea waarin hij de naleving gelastte van gebruiken die het land vreemd waren.
In de tempel mochten geen brandoffers, graanoffers en wijnoffers meer worden gebracht en sabbat en feestdagen moesten worden afgeschaft. De tempel en de priesters werden ontwijd. Er werden altaren gebouwd en heiligdommen en tempeltjes ingericht voor afgodsbeelden, en er werd vlees van varkens en andere onreine dieren geofferd.
Ze mochten hun zonen niet meer besnijden en moesten zich verlagen tot allerlei onreine en onheilige
praktijken. Zo zouden de wetten vergeten worden en alle voorschriften in onbruik raken. Iedereen die het gebod van de koning negeerde, zou worden gedood. Dergelijke bepalingen kondigde hij in heel zijn rijk af. Ook stelde hij inspecteurs aan die erop moesten toezien dat het volk in elke stad van Judea offers bracht.
Veel Israëlieten die de wet maar al te graag naast zich neer wilden leggen, voegden zich naar de voorschriften van de inspecteurs, en ze richtten zo veel verschrikkingen aan in het land dat de overige Israëlieten zich in alle mogelijke schuilplaatsen moesten verbergen. Op 15 kislew van het jaar 145 liet de koning een verwoestende gruwel op het altaar bouwen en in de andere steden van Judea liet hij altaren neerzetten. Voor de huisdeuren en op straat werd wierook gebrand. Werden er wetsrollen gevonden, dan werden deze verscheurd en verbrand.
Wie in het bezit van zo’n verbondsrol bleek te zijn of volgens de wet leefde, werd op last van de koning ter dood gebracht. Maand na maand lieten de inspecteurs in Israël hun macht voelen door overtreders die ze in de steden aantroffen ter dood te brengen. En op de vijfentwintigste van de maand offerden ze op het afgodsaltaar dat boven op het oude altaar stond. De
vrouwen die hun kinderen hadden laten besnijden, werden op grond van de verordening gedood, en zuigelingen werden opgehangen aan de hals van hun moeder. Ook hun huisgenoten en degenen die de besnijdenis hadden verricht werden gedood.
Toch vonden velen in Israël de kracht zich te verzetten en geen onrein vlees te eten. Zij stierven nog liever dan dat zij
zich door voedsel zouden verontreinigen en het heilige verbond zouden schenden, en ze werden dan ook ter dood gebracht. De toorn drukte zwaar op Israël.
Daniël profeteerde in Daniël 11:30-35 de vreselijke verdrukking die voorafging aan de inwijding van de tempel "Chanoeka".
Misschien brengt de benaming "Kittiërs" wat verwarring. Maar in de geschiedenis is terug te voeren dat dit inderdaad te maken had met Antiochus IV Epifanus van Syrië. (Syrië maakte toen deel uit van het Griekse rijk). De engel Gabriël profeteert Alexanders veroveringen en de verdeling van zijn rijk, (Daniël 11:3). Hij is die geweldige koning, die zal opstaan tegen de koningen van Perzië, en hij zal heersen met grote heerschappij, met despotische macht en over vele koninkrijken, hij zal doen naar zijn welgevallen, en eveneens teniet doen, wat de koningen der Meden en Perzen niet konden. De macht over de Koninkrijken van de aarde is Gods recht, maar hij wilde aan God gelijk zijn. (2 Makk. 7:8) En hier zien we dus dat Antiochus een duidelijke voorafbeelding is van de antichrist. De antichrist heeft het vooral op de Joden voorzien omdat hij weet dat zij uitverkoren zijn om het plan van God tot uitvoer te brengen en omdat het heil van God uit de Joden is. Maar allen die zich door Yeshua HaMashiach hebben laten enten op het verbond met Abraham horen ook tot Israël en zullen delen in die verdrukking.
Zie je de parallellen die in onze tijd tot ontwikkeling beginnen te komen? En dat niet in een enkel land, maar wereldwijd! Het klakkeloos gehoorzamen wat overheden voorschrijven...
- Het één worden wat gepropageerd wordt. Het woord "samen" wordt veelvuldig gebruikt. Maar dat is niet het "samen in de Naam van Yeshua".
- Het verleiden tot bepaalde voordelen, waarvoor je je eigen principiële keuzes moet laten varen. (Vaccinaties en testen)
- De leugenpropaganda die de wereld beheerst.
- dwang
Mattathias (ook Mattityahu of Mattheüs genoemd)
Het verhaal begint met het feit dat de Joodse bevolking in Jeruzalem wordt verdeeld tussen degenen die heidense praktijken binnen het jodendom hebben overgenomen en degenen die niet bereid zijn met hun geloof te schipperen. Mattathias paste in de laatste groep en het was bij hem thuis in Nadain toen hij door een Griekse autoriteit werd benaderd met een omkopingsvoorstel dat de meeste mensen nooit zouden afslaan.
Dit voorstel kwam van één van de belangrijkste Griekse officieren in een poging de invloedrijke Mattathias ertoe te bewegen de Griekse bezetting te steunen, om op die manier een vijand van de Griekse staat uit te schakelen. Laten we het verslag rechtstreeks uit het boek Makkabeeën lezen:
1 Makkabeeën 2:17-18 De afgezanten van de koning richtten zich tot Mattatias: “u bent een leider en bezit macht en aanzien in deze stad, uw zonen en uw verwanten staan achter u. 18 Laat u de eerste zijn die het bevel van de koning opvolgt. Alle volken zijn u al voorgegaan, ook de inwoners van Judea en de mensen die nog in Jeruzalem wonen. Samen met uw zonen zult u tot de gunstelingen van de koning behoren, en u zult overladen worden met goud en zilver en vele andere geschenken.´
Dus Mattathias werd benaderd en werd een deal aangeboden die hem roem, rijkdom en een zorgeloos leven zou geven. Hoevelen van ons zouden er niet zwichten voor zo'n aanbod? Misschien zouden ze er nog wel een dag of twee over dat aanbod hebben nagedacht. Anderen zouden het ter plekke met beide handen aannemen. Dit waren keuzes waar geloofshelden als Gideon, Simson, Mozes, Esther en Jezus / Yeshua voor kwamen te staan. Het veroorzaakt een geloofscrisis. Het is een beproeving van het geloof. En Mattathias, beschouwde hij zichzelf echt als een priester van Jahweh, de God van Israël, of was het gewoon een baan? Dit was het moment waaruit dat zou blijken. Voordat hij de Egyptenaar doodde had Mozes zo'n moment. Hij moest beslissen of hij een Hebreeër was of tot het Egyptische hof behoorde. Van ons gelovigen wordt verwacht om dezelfde soort keuzes te maken. Nemen we onze beslissingen op grond van Gods Woord of gaan we de massa volgen in een onoprecht religieus aanpassingsgedrag? Het is gemakkelijk om met alle andere vissen stroomafwaarts te zwemmen, maar om op te komen voor wat juist en rechtvaardig is, vereist een hart voor God en een moed die vandaag de dag en in de tijd die komt, hard nodig is.
De Griekse dictatuur is opnieuw aanwezig in onze dagen
In deze nieuwe religie, wil de ‘onsterfelijke Griekse geest’ alles en iedereen gelijkschakelen op basis van het ‘heilige beginsel’ dat alles en iedereen in wezen gelijk is: immers, wij zij allen van de zelfde goddelijke grondstof! Dit Griekse gelijkheidsbeginsel loopt altijd uit op dictatuur, want wat niet gelijk is, moet gelijk gemaakt worden, desnoods met meedogenloos geweld. Alles moet hetzelfde zijn, allen moeten één zijn. De Griekse geest die vrijheid predikt en ‘democratie’, is in wezen het meest dictatoriaal, Olympisch- communistisch of Spartaanfascistisch.
Dat heeft Israël ervaren in de dagen van de door de Griekse geest bezielde dictator Antiochus Epifanes: voor hem waren alle godsdiensten hetzelfde, en dus moest ook de Joodse godsdienst gelijkgeschakeld worden. Daarom plaatste hij in de Tempel van Jeruzalem een beeld van de Griekse god Zeus, en verbood hij de viering van de Shabbat en van alle andere mó`adim (Bijbelse feestdagen).
Hierbij een plaatje van de plaats Modin, in de buurt van Jeruzalem, dat genoemd wordt in 1 Makkabeeën 2:23, waar een afgodisch offer werd geëist.
De reactie van Mattathias was vergelijkbaar met Mozes, door de Grieken op dezelfde manier te vertellen dat hij op geen enkele manier offers kon brengen aan een heidense god, hoe lucratief het aanbod ook mocht zijn. In vers 19 verkondigt hij onbevreesd:
"... Het kan me niet schelen of elke heiden in dit rijk de koning heeft gehoorzaamd en gezwicht heeft voor het bevel om de religie van zijn voorouders te verlaten. Mijn zoons, mijn familieleden en ik zullen doorgaan met het nakomen van het verbond dat God met onze voorouders heeft gesloten! Met Gods hulp zullen we zijn wet nooit verlaten of zijn geboden ongehoorzaam zijn! "
Maar zodra hij de woorden uit zijn mond hoorde, besloot een andere gehelleniseerde Jood (gehelleniseerd betekent de acceptatie van het Griekse gedachtegoed) wel in te gaan op het Griekse aanbod. Mattathias werd zo woedend dat hij deze afvallige en de koninklijke ambtenaar doodde die ter plekke heidense offers had afgedwongen. En net als Mozes indertijd vluchtte zorgde deze daad ervoor dat Mattathias met zijn vijf zonen moest vluchten om zijn eigen leven te redden. Terwijl hij op de vlucht was, riep hij: "Iedereen die trouw is aan Gods verbond en zijn wet gehoorzaamt, laat die mij volgen!" (1 Makkabeeën 2:27). Hiermee vluchtte hij en begon de rebellie tegen de invloed van het heidendom. Mattathias bleef een grootschalige opstand tegen de Seleucidische monarchie leiden tot hij stierf in 166 voor Christus. Zijn zoon Judas de Makkabeeër, bijgenaamd "The Hamer", nam zijn plaats in. Ze wonnen oorlogen, zelfs toen ze 6 tegen 1 in de minderheid waren.
Onze tempel
God zegt in Zijn Woord dat wij de Tempel van de Heilige Geest zijn (1 Kor 3:16). En net als de oorspronkelijke tempel in Jeruzalem, wordt deze constant aangevallen door heidense invloeden en vreemde machten van de duisternis. De geestelijke machten in de hemelse gewesten, die in Efeziërs 6:12 worden genoemd, proberen voortdurend onze tempel binnen te komen om deze te ontheiligen en deze onbruikbaar te maken voor de Allerhoogste.
Voordat iemand tot Christus komt, is zijn tempel verontreinigd en gebruikt voor de vreemde goden van deze wereld. Maar God stuurde: Zijn Zoon Jezus, of, in de Hebreeuwse taal: Yeshua, onze Messias. Yeshua bood Zichzelf aan als een offer voor de mensen, waardoor hun ontheiligde tempels vrijgezet werden van invasies uit de duisternis en gereinigd werden van het vuil en de vuilnis die hun onbekeerde staat met zich had meegebracht. Net als Judas de Makkabeeër, verpletterde Yeshua (de echte Hamer) het hoofd van die oude slang genaamd satan en bevrijdde de hele mensheid in het proces. En Zijn roep was dezelfde roep als die van Judas: "Als je Mij liefhebt, onderhoud dan Mijn geboden" (Johannes 14:15). Johannes zei het zo in 1 Johannes 5: 2-3: “Hierdoor weten we dat we de kinderen van God liefhebben, als we God liefhebben en zijn geboden onderhouden. Want dit is de liefde van God, dat we zijn geboden onderhouden. En zijn geboden zijn niet zwaar. " Van Mozes tot Judas de Makkabeeër tot de Messias Zelf, is het thema hetzelfde: onderhoud de geboden van God en laat je niet beïnvloeden door de heidenen van deze wereld waardoor de zuiverheid van Gods boodschap in gevaar zou komen.
Wie zijn we eigenlijk? Wat maakt ons tot gelovigen? Wordt dit bepaald door de cultuur, onze religieuze traditie of door het zuivere woord van God? Toen Mattathias met een compromisvoorstel werd geconfronteerd, koos hij ervoor om trouw te blijven aan het Woord. Hoe vaak staan we voor de keuze om ons aan te passen aan de wereld of trouw te blijven aan ons geloof? Onze keuzes zijn misschien niet zo extreem als die waar Mattathias mee te maken kreeg, maar niettemin worden we door de omstandigheden gedwongen om de bijbelse weg te volgen of om te accepteren wat ons van generaties daarvoor is overgeleverd. Als Mattathias niet tussenbeide zou zijn gekomen met zijn radikale keuze, zou een hele generatie zijn opgegroeid met het idee dat "dit precies is hoe we God dienen", zonder te beseffen dat ze Hem helemaal niet dienden zoals Hij had gevraagd.
De geschiedenis van de Makkabeeën is een van de meest leerzame gebeurtenissen. Een vijand kan de volledige controle hebben en alle infanterie in de wereld tot zijn beschikking hebben, maar hij kan niet standhouden tegenover één man die vol geloof in de Naam van Yahweh de strijd aangaat. Dat leert Gods Woord ons in de strijd van David tegen Goliath en de eenzame strijd van een Pinehas.
Chanoekah is een jaarlijks appèl, ook voor ons! Het jaarlijkse Chanoekahfeest in de donkerste tijd van het jaar houdt de herinnering gaande aan deze donkere tijd van de Grieks-heidense terreur. Maar Israël viert met Chanukah ook vrolijk de nationale bevrijding en het herstel van de Bijbelse Hebreeuwse godsdienst, van het recht op een Bijbelse levensstijl, met als kern de ordening van de tijd volgens de Goddelijke Tijdstippen uit Leviticus 23.
En wij? Wat doet Chanoekah met ons in deze tijd? Chanoekah is een feest dat ons prikkelt om wakker te worden: ‘Wat Ik u zeg, zeg Ik allen: waakt’! (Markus 13:37). Maar het prikkelt ons ook om ons stevig toe te rusten voor de eindtijd die een eindstrijd is. Een zware geestelijke strijd, waarbij we geoefend moeten zijn in het onderscheiden van de geesten.
Toerusting voor de eindstrijd
Hoe kunnen we ons geestelijk toerusten en bewapenen voor deze eindstrijd? Door gebed en Bijbelstudie, door Woord en Geest. In de strijd met de Griekse geest kunnen wij de Bijbel niet missen.
Wij zullen ons meer dan ooit moeten onderdompelen in dit unieke Boek: niet alleen in het Nieuwe Testament, maar ook in de Psalmen en Profeten, ook in de Torah, in saamhorigheid met het getrouwe deel van het Joodse volk.
Wie zijn geest daarmee vult mag ook weten dat de Heilige Geest ons alles te binnen zal brengen op de juiste tijd.
En als het moeilijk wordt en we worden door overheden, politie, en naamchristenen ter verantwoording geroepen, dan is er deze belofte:
Lukas 12:11-12 Wanneer zij u dan zullen brengen naar de synagogen en voor de overheden en de machthebbers, wees dan niet bezorgd hoe of wat u ter verdediging moet zeggen of wat u moet spreken. 12. Want de Heilige Geest zal u in dat uur leren wat u moet zeggen.
O.a. vertaalde en bewerkte gedeelten van Jim Staley
Jur & Ida