Parasha Bemidbar - index


BEMIDBAR בְּמִדְבַּר

 

Numeri 1:1- 4:20

Hosea 1:10 – 2:20

Romeinen 9: 22-33

Numeri 1:1 De HEERE sprak tot Mozes in de woestijn (bemidbar בְּמִדְבַּר) Sinaï, in de tent van ontmoeting, op de eerste dag van de tweede maand, in het tweede jaar nadat zij uit het land Egypte waren vertrokken:


De parasha van deze week heeft dezelfde naam als het boek en beslaat de hoofdstukken 1:1 tot en met 4:20. Het begint met het bevel van Yahweh om de twaalf stammen van Israël te tellen. De telling was voor militaire doeleinden bedoeld.

Mozes telt 603.550 mannen tussen de 20 en 60 jaar oud. De stam Levi wordt apart geteld, met in totaal 22.300 mannen van één maand en ouder.

Het kamp van Gods volk was door God gerangschikt en opgesteld, met de tabernakel in het midden (wat liet zien dat de dienst aan God centraal stond). De stammen stonden per drie naar elke windstreek opgesteld.

De parasha eindigt met een uitleg over de reden van de keuze van de stam van Levi voor het priesterschap en werk in de tabernakel. Zij moesten dit doen in plaats van de eerstgeborenen van Israël, die dan moesten worden vrijgekocht van die dienst door 5 sikkel per eerstgeborene te betalen. 

De verantwoordelijkheid van de Levieten werd verdeeld onder de Kehathieten, de Gersonieten, en de Merarieten. Ze zijn allemaal betrokken bij de heilige verrichtingen in de tabernakel.