English: click here!
Numeri 8 Menora en wijding Levieten
Numeri 8 begint met een korte instructie voor Aäron over het aansteken van de Menora. Het is een herhaling van wat er in Exodus 25 is te lezen. Wat in onze Bijbel de “gouden kandelaar” wordt genoemd is in het Hebreeuws de “menorah” (מנרה). In dit woord zit het Hebreeuwse woord “noor” (נור) dat licht betekent. Het “noor” oftwel “de lichten” vormen het midden van het woord “menorah”. Met de toevoeging van het voorzetsel “mem” en het vrouwelijk enkelvoud achtervoegsel ontstaat de kandelaar van waaruit het licht schijnt, dat verlicht, maar ook ontmaskert.
Als je de tekst oppervlakkig leest zou je kunnen denken dat deze kandelaar gevormd wordt met zes armen, maar bij nader inzicht blijkt dat er een centrale as in voorkomt, die Yarech (ירך) genoemd wordt. Door de zes armen uit te breiden met deze as komen we op het aantal zeven, wat kenmerkend is voor de “menorah”. Deze armen zijn vanuit de centrale as “gedreven”. Gedreven werk wil zeggen dat een goudsmid met een hamer het goud uit één stuk uitklopte. Louter goud is rein, zuiver, onvermengd goud. De armen kwamen dus voort uit de centrale as. Het woord “Yarech” betekent in het Hebreeuws “dij”. Hetzelfde woord “Yarech” komen we tegen in Genesis 24: 2, Richteren 8:30 (in NBG en HSV niet vertaald, in Naardense Bijbelvertaling met “heup”.). De zes armen komen voort uit de as en zijn één met de as. Is het toeval dat de gelovigen van de Messias, Jood of heiden in Romeinen 11 “takken” worden genoemd? En is het ook toeval dat deze takken allen één zijn met de centrale as of een boom, en het lichaam van de Messias genoemd worden? Is het toeval dat Yeshua in Openbaring 1:20 het beeld van deze kandelaar gebruikt om te verwijzen naar Zijn kehillot (gemeente)? (Een deel van deze uitleg is ontleend aan Brad Scott)
Het licht moest worden aangestoken door de hogepriester, hier Aäron. Voor ons is het de hemelse Hogepriester die het Licht ontsteekt. De zeven lampen moesten allemaal naar de voorzijde van de schacht gericht zijn. In overeenstemming met wat hier boven is uitgelegd, is het de bedoeling dat de gemeenten hun licht richten op Yeshua, de Messias. Zo is het ook hier uit Hem, door Hem en tot Hem......Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.
In het vervolg van Numeri 8 wordt ons verteld dat de Levieten, in plaats van de eerstgeborenen, in de dienst voor Jahweh werden ingewijd. De Levieten behoorden God toe als eerstelingen, in plaats van de eerstelingen uit het volk.
Numeri 8:16 Want zij zijn gegeven, zij zijn Mij uit het midden van de Israëlieten gegeven; Ik heb hen voor Mijzelf genomen in plaats van alles wat de baarmoeder opent, elke eerstgeborene onder de Israëlieten.
Maar Jahweh geeft die Levieten weer aan Aäron de hogepriester en zijn zonen, om behulpzaam te zijn in de priesterdienst:
Numeri 8: 19 Ik gaf de Levieten als gaven aan Aäron en aan zijn zonen uit het midden van de Israëlieten om de dienst van de Israëlieten in de tent van ontmoeting te verrichten, en om voor de Israëlieten verzoening te doen, zodat er geen plaag onder de Israëlieten zal zijn wanneer de Israëlieten tot het heiligdom naderen.
We zien hierin een beeld van de Israëlieten, die als een priestervolk gegeven werden aan de ultieme Hogepriester Yeshua HaMashiach.
Priesters.....
- Exodus 19:6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
- 1 Petrus 2:5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus.
- 1 Petrus 2:9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.
- Openbaring 1:6 Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
Gegeven...
Dit is de roeping van het overblijfsel van Israël tijdens het komende Vrederijk. Ze zijn aan Yeshua gegeven, die in Zijn Hogepriesterlijk gebed uitsprak:
- Johannes 17: 6 Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U en U hebt hen Mij gegeven, en zij hebben Uw woord in acht genomen.
- Johannes 17: 9 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn van U.
- Johannes 17: 11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar dezen zijn in de wereld, en Ik kom naar U toe. Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij.
- Johannes 17:12 Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik hen in Uw Naam. Hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld wordt.
Verzoening.....
Dit alles met de bedoeling in de bediening van de verzoening te staan.
Numeri 18:19 Ik gaf de Levieten als gaven aan Aäron en aan zijn zonen uit het midden van de Israëlieten om de dienst van de Israëlieten in de tent van ontmoeting te verrichten, en om voor de Israëlieten verzoening te doen, zodat er geen plaag onder de Israëlieten zal zijn wanneer de Israëlieten tot het heiligdom naderen.
2 Korinthe 5: 18 En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft.
Jesaja profeteerde hierover, terwijl hij zijn eigen kinderen als wonderteken zag.
Jesaja 8:18 Zie, ik en de kinderen die de HEERE mij gegeven heeft, dienen tot tekenen en wonderen in Israël, afkomstig van de HEERE van de legermachten, Die op de berg Sion woont.
Jesaja had twee zonen:
Sjear-Jasjub = een rest zal terugkerem
Maher Sjalal Chasj Baz = haastig buit, spoedig roof (NBG) dit zal oordeel betekenen
Deze profetie verwijst overdrachtelijk naar degenen die Jahweh aan Yeshua HaMashiach heeft gegeven. Het gaat hier dan wel niet om kinderen, maar om gelovigen. (volgens Jesaja 53 :10 wordt trouwens wel van Zijn "nageslacht" gesproken,maar ook dat is overdrachtelijk). Als Hogepriester heeft Yeshua Zich verbonden met degenen die Jahweh Hem heeft gegeven.
In Hebreeën 2 zien we dat de profetie van Jesaja wordt betrokken op Yeshua en degenen die God aan Hem heeft gegeven:
Hebreeën 2: 13 En verder: Ik zal Mijn vertrouwen op Hem stellen. En vervolgens: Zie, Ik en de kinderen die God Mij gegeven heeft.
Terug naar Numeri 8:
Zo zien we dus dat de geschiedenis van de wijding van Levieten ook ons wat te zeggen heeft. Als we geloven en één zijn met Yeshua de Hogepriester, maken we deel uit van Israël en van het priesterschap in de orde van Melchizedek. Dat is nu al onze positie, maar het zal straks, als de kinderen van God geopenbaard worden, zijn werkelijke gestalte krijgen.
De Levieten ondergingen wassingen, hun kleding moest gewassen worden, er werden offers gebracht, maar ook de andere Israëlieten waren daarbij betrokken.
Numeri 8: 10 U moet de Levieten voor het aangezicht van de HEERE naderbij laten komen, de Israëlieten moeten hun handen op de Levieten leggen.
Verder moesten de Levieten voor het aangezicht van Jahweh bewogen worden. (Beetje moeilijk voor te stellen hoe dat in zijn werk ging) Maar het was een echt Eerstelingen-offer, waaraan wedergeboorte is vooraf gegaan:
Jacobus 1:1 Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn.
Ida