English: click here!
Numeri 22:1-25:9 Balak en Bileam
Uit de "oude doos" van Jur, enigszins aangepast.
We verlaten nu voor een aantal dagen het volk Israël om te zien wat er zich intussen bij hun vijanden afspeelt. De twee hoofdpersonen: de sluwe koning van de Moabieten, Balak en de geldgierige, eigenzinnige profeet Bileam. Het beest en de valse profeet!
Om Israël te kunnen overwinnen, meent Balak de toevlucht te moeten nemen tot bovennatuurlijke middelen. Hij roept de hulp in van profeet Bíleam van wie hij al veel gehoord had. Als het hart van Bíleam recht voor God geweest was, had hij korte metten gemaakt met de boodschap van Balak. Maar de gezindheid van Bileam was geheel verkeerd; en in Numeri 22 verkeert hij in de treurige toestand van iemand, die door tegenstrijdige gevoelens wordt beheerst.
Bíleam is in de Heilige Schrift de belichaming van een voor loon werkende en tegensprekende geestelijkheid. Een zogenaamde "broodprofeet".
Deuteronomium 23:4 vanwege het feit dat zij u onderweg niet met brood en water tegemoetgekomen zijn toen u uit Egypte wegtrok; en omdat hij. Bileam, de zoon van Beor, uit Pethor in Mesopotamië, tegen u ingehuurd heeft om u te vervloeken.
Judas 1:11 Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn ingeslagen en hebben zich om loon in de dwaling van Bileam gestort en zijn door het tegenspreken als van Korach omgekomen.
JHWH had Bileam opgezocht en hem heel duidelijk te kennen gegeven:
Numeri 22:12 Toen zei God tot Bileam: u mag niet met hen meegaan; u mag dat volk niet vervloeken, want het is gezegend.
Numeri 23:19 God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen?
Numeri 22:32 De Engel van de HEERE zei tegen hem: Waarom hebt u uw ezelin nu driemaal geslagen? Zie, ik ben zelf uitgegaan als uw tegenstander, want deze weg wijkt van mij af.
Bileam doet alsof hij gehoorzaam is aan God, maar …….
…. Hij wordt door zijn eigen begeerte meegesleurd en verlokt.
Jakobus 1:14 Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt.
JHWH kan niet toestaan, dat iemand Zijn volk vervloekt. Wel zal Hijzelf in het verborgen Israël over vele dingen moeten onderhouden; maar Hij staat niet toe, dat een ander kwaad van hen spreekt. Ook nu is dat het geval bij vele naamchristenen. Het gaat er niet om wat de vijand van Gods volk denkt, ook niet wat hij van zichzelf denkt, maar wat JHWH van hen denkt. Zijn eer is ermee gemoeid; en door Israël te verdedigen, handhaaft JHWH Zijn eigen eer. Hij stelt zich tussen hen en elke beschuldiger. Zijn heerlijkheid eist, dat zij gezien worden in al de schoonheid, die Hij hun gegeven heeft. Wil de vijand vervloeken en aanklagen, dan antwoordt JHWH hem door te spreken over de rijke genade van Zijn eeuwig welbehagen in allen, die Hij heeft uitverkoren en geschikt gemaakt om voor eeuwig in Zijn tegenwoordigheid te zijn.
Zacharia 3:3-5 Nu was Jozua in vuile kleren gekleed, terwijl hij voor het aangezicht van de Engel stond. Toen nam Hij het woord en zei tegen hen die voor Zijn aangezicht stonden: Trek hem de vuile kleren uit! Daarop zei Hij tegen hem: Zie, Ik heb uw ongerechtigheid van u weggenomen en zal u feestkleren aantrekken. Vervolgens zei Ik: Laat hen een reine tulband op zijn hoofd zetten. Daarop zetten zij de reine tulband op zijn hoofd en trokken hem feestkleren aan, terwijl de Engel van de HEERE erbij stond.
El Elohe Yisra'el, El is de El van Yisraël (God is de God van Israël) ⇒
Genesis 33:20 ⇒
De Bruidegom zegt tegen de bruid (Israël):
Hooglied 4:7 Alles aan u is mooi, Mijn vriendin, er is geen enkel gebrek aan u.
Israël spreekt over zichzelf: ik ben zwart
Hooglied 1:5, 6 Donker van huid ben ik, maar bekoorlijk, dochters van Jeruzalem, als de tenten van Kedar, als de tentkleden van Salomo.
Zie niet op mij neer omdat ik donker ben, want de zon heeft mij beschenen.
De zonen van mijn moeder ontstaken tegen mij in woede, zij maakten mij tot bewaakster van de wijngaarden. Mijn eigen wijngaard heb ik niet bewaakt.
Hooglied 1:5, 6 Donker van huid ben ik, maar bekoorlijk, dochters van Jeruzalem, als de tenten van Kedar, als de tentkleden van Salomo. Zie niet op mij neer omdat ik donker ben, want de zon heeft mij beschenen. De zonen van mijn moeder ontstaken tegen mij in woede, zij maakten mij tot bewaakster van de wijngaarden. Mijn eigen wijngaard heb ik niet bewaakt.
Yeshua haMashiach spreekt tot zijn discipelen dat ze rein zijn! Een heel verschil in wat we in ons zelf en wat wij in
Christus zijn – tussen onze positie en onze praktische toestand.
Johannes 13:10 Jezus zeide tot hem: Die gewassen is, heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen. (Judas)
De Heilige Geest gebruikt de kennis van onze volmaaktheid in Yeshua haMashiach, om de maatstaf van onze wandel te verhogen.
Kollossenzen 3: 1 Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit.
2 Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn,
3 want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.
4 Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.
5 Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is.
6 Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen.
Wij moeten nooit onze positie in Yeshua haMashiach afmeten aan onze eigen toestand; maar we moeten altijd onze
toestand toetsen aan onze positie.
De weg van Bileam: hij had het loon der ongerechtigheid lief
2 Petrus 2:14 Hun ogen zijn vol overspel en zondigen onophoudelijk; zij verlokken onstandvastige mensen en hebben hun hart geoefend in hebzucht; kinderen van de vervloeking zijn het.
15 Zij hebben de rechte weg verlaten en zijn verdwaald en volgen de weg van Bileam, de zoon van Beor, die het loon van de ongerechtigheid liefhad.
16 Maar hij heeft de bestraffing voor zijn overtreding gekregen, want het stomme lastdier, dat met een mensenstem sprak, heeft de dwaasheid van de profeet verhinderd.
Verleiding ……
Judas 1:11 Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn ingeslagen en hebben zich om loon in de dwaling van Bileam gestort en zijn door het tegenspreken als van Korach omgekomen.
Lering …..
Openbaring 2:14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven.
Bileam staat in dienst van satan, die ook nu nog steeds aanklaagt en Israël wil vervloeken, maar uiteindelijk worden de aanklagers neergeworpen. Dat is het eindresultaat van alle aanklachten van satan tegen de verlosten van de Heere. Wat zich op de berg afspeelt heeft het volk beneden geen weet van – dat volk kent noch de plannen van de vijand, noch de manier waarop JHWH die verijdelt.
Openbaring 12:10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.
Het eerste kenmerk van Israël is, dat dit volk alleen zal wonen ….een afgezonderd volk voor God.
Numeri 23:9 Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem, en van de heuvelen aanschouw ik hem; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden.
Bileam zegt aan het einde van zijn uitspraak: “moge mijn einde zijn als dat van hem” Hij doelde daarmee op zijn sterven.
Maar om “de dood der oprechten” te kunnen sterven, moet je ook als een oprechte geleefd hebben!
Numeri 23:10 Wie heeft het stof van Jakob geteld, en het aantal, het vierde deel van Israël? Moge mijn ziel de dood van de oprechten sterven en mijn einde zijn als dat van hem.
Bileam is echter, zoals vele anderen met hem, een dubbelhartig man die twee heren probeert te dienen. Hij belijdt God te vrezen en brengt het volmaakte getal aan offers, maar tegelijkertijd volgt hij het verlangen, de begeerte van zijn hart.
Romeinen 8:33 Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt.
34 Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.
Als JHWH Zijn volk beziet, ziet Hij in hen Zijn eigen werk.
Numeri 23:21 Hij aanschouwt geen onrecht in Jakob; ook ziet Hij geen kwaad in Israël aan. De HEERE, zijn God, is met hem, en de jubelklank van de Koning is bij hem.
Numeri 23:23 Want er bestaat geen bezwering tegen Jakob of waarzeggerij tegen Israël. Er wordt in deze tijd over Jakob gezegd,en over Israël, wat God gedaan heeft
1 Johannes 1:9 Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
Bij de verkondiging van de derde profetie doet Bíleam afstand van de vroeger bedreven toverij. Zoals een mens die helemaal overgegeven is aan het spiritisme, dus die gewoonlijk een werktuig van demonen is, zo wordt hij gedwongen de profetieën die Godzelf in zijn mond legt, uit te spreken.
Numeri 24:1 Toen Bileam zag dat het in de ogen van de HEERE goed was dat hij Israël zegende, ging hij niet, zoals de andere keren, over op bezweringen, maar richtte hij zijn gezicht naar de woestijn.
Er is geen ongerechtigheid in Jakob (genade!)
Numeri 24:5 Hoe goed zijn uw tenten, Jakob! uw woningen, Israel!
We moeten de dingen vanaf “de hoogte der steenrotsen” bezien. Dus zoals Hij hen vanuit de hemel ziet. Als wij dat doen, zullen we een heel ander zicht op hen krijgen.
Numeri 23:9 Want vanaf de top van de rotsen zie ik hem, vanaf de heuvels neem ik hem waar; zie, dat volk woont afgezonderd, onder de heidenvolken rekent het zich niet.
De laatste profetie van de profeet Bileam begint eigenlijk met een uitspraak over hemzelf. Wat heeft die man toch een grote verantwoordelijkheid! Hij hoort het Woord van God, bezit de wetenschap van de Allerhoogste, ziet het gezicht van de Almachtige! Ondanks deze geweldige voorrechten valt hij diep.
Sommige zogenaamde christenen zullen zeggen: “Heere, Heere! Hebben wij niet in uw naam geprofeteerd?”
Mattheüs 7:22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan?
Maar zij zullen hetzelfde lot ondergaan als Bíleam, omdat de kennis van Bijbelse waarheden geen uitwerking had op hun geweten.
Numeri 24:17 Ik zal hem zien, maar niet nu; ik zal hem aanschouwen, maar niet van nabij. Er zal een ster uit Jakob voortkomen, er zal een scepter uit Israël opkomen; hij zal de flanken van Moab verbrijzelen en alle zonen van Seth vernietigen.
Wat een verschrikkelijke toekomst voor allen die weigeren om Hem nu te zien!
Zoals ook de rijke man ……
Lukas 16:19 Nu was er een zeker rijk mens, die gekleed ging in purper en zeer fijn linnen en die elke dag vrolijk en overdadig leefde. 20 En er was een zekere bedelaar, van wie de naam Lazarus was, die voor zijn poort neergelegd was, en die onder de zweren zat.
21 En hij verlangde ernaar verzadigd te worden met de kruimeltjes die van de tafel van de rijke man vielen; maar ook de honden kwamen en likten zijn zweren.
22 Het gebeurde nu dat de bedelaar stierf en door de engelen in de schoot van Abraham gedragen werd.
23 En ook de rijke man stierf en werd begraven. En toen hij in de hel zijn ogen opsloeg, waar hij in pijn verkeerde, zag hij Abraham van ver en Lazarus in zijn schoot.
24 En hij riep en zei: Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in het water dopen en mijn tong verkoelen want ik lijd vreselijk pijn in deze vlam.
25 Abraham echter zei: Kind, herinner u dat u het goede deel ontvangen hebt in uw leven en Lazarus evenzo het kwade. En nu wordt hij vertroost en u lijdt pijn.
26 En bovendien is er tussen ons en u een grote kloof aangebracht, zodat zij die van hier naar u zouden willen gaan, dat niet kunnen en ook zij niet die vandaar naar ons zouden willen gaan.
27 En hij zei: Ik vraag u dan, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt,
28 want ik heb vijf broers. Laat hij dan tegenover hen getuigenis afleggen, opdat ook zij niet komen in deze plaats van pijniging.
29 Abraham zei tegen hem: Zij hebben Mozes en de profeten. Laten zij naar hen luisteren.
30 Hij echter zei: Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe zou gaan, zouden zij zich bekeren.
31 Maar Abraham zei tegen hem: Als zij niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen zij zich ook niet laten overtuigen, als iemand uit de doden zou opstaan.
Alle oog zal Hem zien ……maar niet allemaal in dezelfde omstandigheden.
Openbaring 1:7 Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen.
Het verschijnen van Yeshua haMashiach is verbonden met het oordeel over de buurlanden van Israël, ten eerste over Moab zelf …. Yeshua haMashiach is de blinkende Morgenster Die het aanbreken van de dag verkondigt.
Bileam profeteert: Er zal een ster uit Jakob voortkomen, er zal een scepter uit Israël opkomen; hij zal de flanken van Moab verbrijzelen
Openbaring 2:28 En Ik zal hem de morgenster geven.
Openbaring 22:16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster.
Voor de wereld is Yeshua haMashiach nog onzichtbaar, maar in de harten der verlosten is Hij al opgegaan.
2 Petrus 1:19 En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.
Om goed te kunnen begrijpen wat zich in Numeri 25 nu afspeelt, moeten we vooruit grijpen naar hoofdstuk 31:16:
Numeri 31:16 Zie, zíj waren door de raad van Bileam voor de Israëlieten de aanleiding tot trouwbreuk tegen de HEERE, in het geval van Peor, waardoor de plaag kwam onder de gemeenschap van de HEERE.
In het hart van Bíleam die de kans op het loon waar hij zó naar verlangd had, zag verdwijnen, kwam een duivelse gedachte op. Hij had zelf verkondigd dat JHWH in Israël geen ongerechtigheid en geen boosheid had gevonden:
Numeri 23:21 Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israel. De HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des Konings is bij hem.
Dat zal niet zo blijven, dacht hij bij zichzelf. Laten we dit volk tot zonde verleiden; dan zal JHWH wel gedwongen zijn het te vervloeken. Moest Israël geen afgezonderd volk zijn (Num. 23:9)?
Numeri 23:9 Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem, en van de heuvelen aanschouw ik hem; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden
Laten we toch proberen hen zover te krijgen dat ze zich vermengen met andere volkeren!
Balak leerde voor de kinderen Israels een struikelblok neer te leggen, opdat zij zouden afgodenoffers eten en hoereren.
Openbaring 2:14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven.
Het resultaat van deze duistere praktijken was die verdrietige en verootmoedigende zaak met Baäl-Peor. O, de uitnodigingen van de wereld zijn veel gevaarlijker dan hun verwensingen! Het volk trapt in de door Moab en zijn bondgenoot Midian opgestelde val. De ijver van een Pinehas is nodig om de toorn van JHWH af te wenden en de plaag te laten ophouden.
Numeri 25:11 Pinehas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heeft Mijn grimmigheid over de Israëlieten afgewend, doordat hij zich in hun midden met ijver voor Mij heeft ingezet, zodat Ik de Israëlieten niet in Mijn na-ijver vernietigd heb.
Bileam slaagde er niet in Israël te vervloeken, maar hij slaagde er wel in hen door zijn listen te misleiden, en hen te doen zondigen, terwijl hij hoopte zo zijn wens te verkrijgen
Maar JHWH geeft Pinehas en zijn zaad na hem, het verbond van het eeuwige priesterdom, daarom dat hij voor zijn God geijverd en verzoening gedaan heeft voor de kinderen Israëls.
De eer van God en Israëls welzijn waren de drijfveren van de trouwe Pinehas.
Bileam sneuvelde tegelijk met de veroordeelde Midianieten. Maar Pinehas kwam in het bezit van een eeuwig priesterschap.
Israël, Gods volk, rust op wat JHWH voortgebracht heeft; dus is hun grondslag even vast als Gods troon:
God staat tussen ons en elke vijand; volmaakte vrede is daarom ons deel.
Numeri 23:18 Toen hief hij zijn spreuk aan en zei: Sta op, Balak, luister; hoor mij aan, zoon van Zippor. 19 God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen? 20 Zie, ik kreeg opdracht om te zegenen: als Hij zegent, kan ik het niet keren. 21 Hij aanschouwt geen onrecht in Jakob; ook ziet Hij geen kwaad in Israël aan. De HEERE, zijn God, is met hem, en de jubelklank van de Koning is bij hem. 22 God heeft hen uit Egypte geleid; Hij is hem als de hoorns van een wilde os. 23 Want er bestaat geen bezwering tegen Jakob of waarzeggerij tegen Israël. Er wordt in deze tijd over Jakob gezegd, en over Israël, wat God gedaan heeft. 24 Zie, een volk, het staat op als een leeuwin, als een leeuw richt het zichzelf op; het gaat niet liggen, voordat het zijn prooi opgegeten heeft en het bloed van zijn slachtoffers gedronken heeft.
Wie u zegent, is gezegend, wie u vervloekt, is vervloekt!
Numeri 24:8 God heeft hem uit Egypte geleid; Hij is hem als de hoorns van een wilde os. Hij zal heidenvolken, zijn tegenstanders, verslinden; hun beenderen zal hij breken, en met zijn pijlen doorboren. 9 Hij kromt zich, hij legt zich neer als een leeuw, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan? Wie u zegent, is gezegend, wie u vervloekt, is vervloekt!
Beschouw ik Israël niet uit het Goddelijk oogpunt, dan zie ik zeker de één of andere fout, die mijn gemeenschap zal verhinderen en mijn liefde van Israël zal aftrekken.
Het is het plan van JHWH, dat de twaalf stammen van Israël nog tot rijke zegen voor de hele aarde zullen zijn. (zie Ezechiël 47 en Zacharia 14). Plaatsen in de Schrift die de lezer ernstig en biddend moet overwegen, om bewaard te blijven voor de zogenaamde vergeestelijking van de profetieën, waardoor al de zegeningen, voor Israël, op de gelovigen van nu worden toegepast.
Bíleam en koning Balak wijzen naar ”de valse profeet en het beest”.
Israël was door JHWH gezegend, en zou door niemand vervloekt worden.
-------------------------
Gehoord van Karen Strijker met betrekking tot Numeri 22:4
Numeri 22:4 Toen zei Moab tegen de oudsten van Midian: Nu zal deze menigte קָהָל (dit volk) alles wat rondom ons is, afgrazen, zoals een rund het groen van het veld afgraast. Balak, de zoon van Zippor, was in die tijd koning van Moab.
Balaq בָּלָק is nogal erg bang voor die qahal קָהָל die gemeente, die samenkomst van het volk Israël met hun kudden. Balaq gebruikt hier niet het woord volk of stam maar juist dit woord kahal, waarvan het woord kehilah, wat letterlijk betekent: vergadering, samenkomst, gemeente. Een kehila קָהָילָה is ook in het tegenwoordige Jodendom bedoeld als: samen God loven en samen studeren uit Zijn Woord.
Jur