English & other languages: click here!
Leviticus 21-24 Parasha Emor
De parasha die deze week aan de beurt is, heeft als titel: Emor, wat "Zeg het!" betekent en omvat Leviticus de hoofdstukken 21 tot en met 24. Deze hoofdstukken spreken ons van een God die heilig is, die aandacht besteedt aan details en hetzelfde eist van degenen die in Zijn nabijheid dienst doen.
Wetten voor de priesters bij het eten
De priesters, die bemiddelaars waren tussen Israel en God mochten geen fysieke gebreken hebben. God is volkomen volmaakt, en de priesters vertegenwoordigden Hem. De vroegere Joodse priesters waren ook een beeld van de Messias, en Messias Yeshua was in alle opzichten onberispelijk.
Degenen die blind of kreupel waren of die iets als verminking vertoonden op hun gezicht of als ze eczeem of een misvormde testikel hadden, werden gediskwalificeerd. Zelfs zoiets eenvoudigs als een gebroken bot of een beetje kreupele gang, diskwalificeerde iemand om aan het altaar te dienen. Ik denk dat ik en velen anderen zouden worden afgekeurd voor de dienst in de tabernakel. Bovendien moest ook hun levensstijl heiligheid weerspiegelen. Priesters moesten met maagden van Israël trouwen. Ze konden niet trouwen met een vrouw die ooit een prostituee was geweest, of een overspelige vrouw of zelfs gescheiden. Wat rituele zuiverheid betreft, mocht de priester geen enkel contact hebben met een overleden persoon.
Als de dochter van een priester hoererij bedreef moest ze met vuur verbrand worden, omdat ze haar vader ontheiligde.
De hogepriester in functie mocht ook niet rouwen. Hij mocht niet als teken van rouw zijn kleren scheuren, zoals dat onder het volk de gewoonte was. De gewone priesters werden bevolen zich niet te verontreinigen voor de doden, en niet in de buurt van een lijk te komen (Lev.21: 1). Voor bepaalde naaste verwanten werd een uitzondering gemaakt (Lev.21:2-4). Het was de hogepriester echter verboden te rouwen of in contact te komen met een lijk , zelfs niet met zijn vader of zijn moeder .
Leviticus 21:10 De priester die de hoogste onder zijn broeders is, over wiens hoofd de zalfolie is uitgegoten en die gewijd is om de priesterkleding aan te trekken, mag zijn hoofdhaar niet los laten hangen en zijn kleding niet scheuren.
We zagen dat in Leviticus 10 toegepast, na de dood van Aärons zonen Nadab en Abihu, die voor Gods aangezicht vreemd vuur gebruikt hadden.
Leviticus 10:6 En Mozes zei tegen Aäron, en tegen Eleazar en Ithamar, zijn zonen: Jullie mogen je hoofdhaar niet los laten hangen en je kleding niet scheuren, opdat jullie niet sterven en er grote toorn over heel de gemeenschap komt; maar jullie broeders, heel het huis van Israël, zullen de brand bewenen, die de HEERE aangestoken heeft.
Een overtreding van dit gebod zien we in het Nieuwe Testament:
Markus 14:62-63 En Jezus zei: Ik ben het. En u zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen met de wolken van de hemel. Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Waar hebben wij nog getuigen voor nodig?
OFFERBEPALINGEN
Zonder dat het zijn bedoeling was, beëindigde Kajafas hier het oude verbond. Hij scheurde zijn kleren toen Yeshua getuigde dat Hij Gods Zoon was. Kajafas stond toen tegenover de enige echte hogepriester van een beter, nieuw verbond (Hebr. 7:21-22).
Leviticus 22 vermeldt dat ook dieren die als offer aan de Heer gebracht werden, zonder gebreken moesten zijn. Dieren met enige vorm van smet of misvorming waren onaanvaardbaar als zondoffers of voor brandoffers van hen die hun geloften nakwamen. Het was verboden om op dezelfde dag een koe of een schaap en zijn jong te slachten. Er moest tenminste een week tijd zijn om de moeder de gelegenheid te geven met het jonge kalf of lammetje samen te zijn. Het kunnen dan wel dieren zijn, maar ze hebben wel gevoelens en God heeft hart voor Zijn hele schepping.
DE FEESTEN
Leviticus 23 geeft een overzicht van de zeven jaarlijkse feesten van Israël, vier in de lente en drie in de herfst. Waarom heeft God ons geboden om deze feesten te houden? Was het om ons leven moeilijker te maken? Nee - deze speciale dagen werden ons gegeven zodat we gelegenheden konden hebben om tot God te naderen en van Zijn aanwezigheid te genieten! God weet ook dat we moeten beseffen wie we zijn en wie Hij is. Elk van deze feesten verwijst op een bepaalde manier naar Yeshua als de Messias.
PESACH
Het Pascha beeldt Yeshua af als het smetteloze Lam van God, waarvan niet één bot werd gebroken, door wiens bloed de dood voorbij gaat aan degenen die geloven. Het zeven dagen durende Feest van Matzes (Ongezuurde broden) wijst naar Yeshua als de zondeloze, Die geleden heeft omwille van ons, en door Wie de dood geen macht meer over ons heeft.
HET FEEST VAN DE EERSTELINGEN
Het feest van de eerstelingen, dat viel op de derde dag van de Pascha-week, is een duidelijke verwijzing naar de opstanding van de ultieme Eersteling uit de dood: de Messias Die uit de dood opstond op de derde dag.
OMERTELLING
Dan is er de omertelling van zeven weken plus één dag later waarop Shavuot, het Wekenfeest (of Pinksteren) valt. Daarbij is er opnieuw een aanbod van nieuw graan en twee broden gebakken MET zuurdesem, dat wordt bewogen voor het aangezicht van YHWH als eerstelingen. Hierbij keek men vooruit naar de komst en de tekenen van de Heilige Geest. De twee broden beelden Jood en heiden uit die in de Messias als één nieuwe mens gezien wordt.
Efeze 2: 14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot ÉÉN NIEUWE MENS zou scheppen en zo vrede zou maken,16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.
ZUURDESEM
Een bijzonder aspect is dat, in tegenstelling tot het beweegoffer na Pesach, er bij Shavuot brood MET ZUURDESEM wordt aangeboden. Zuurdesem staat symbool voor zonde, dat het hele deeg doortrekt. Maar door het bakproces is de werking van het zuurdesem teniet gedaan. Zo is het ook met ons mensen. Wij waren geboren in zonde en hebben in tegenstelling tot Yeshua allemaal gezondigd. Daarom was de eerste Eerstelinggave (gerst) als verwijzing naar Yeshua, ongezuurd. Toen met Pinksteren de Eerstelingen uit Joden en heidenen aan God werden aangeboden was dit gezuurd brood waarvan het zuurdesem (zonde) door het heiligingsproces (bakproces) onwerkbaar is geworden.
OMERTELLING - SHAVUOT
Tussen Pesach (Pasen) en Shavuot (Pinksteren) worden er 50 dagen geteld, de zogenaamde "omertelling". Het gerstoffer dat voor beide feesten gebracht moest worden, bestond uit een עוֹמֶר omer, een oude joodse maat, die zo groot is als de hoeveelheid voedsel die een mens per dag nodig heeft. In de woestijn kreeg iedereen één omer manna per dag. Hoe en waarom deze dagen geteld worden is te lezen in een studie van Werner Stauder en in een andere Jaïr studie.
Er is nog een bijzonderheid. We weten dat in de woestijn het Pascha werd gevierd. Dat God Zijn Tora gaf op de Sinaï tijdens het Wekenfeest. In Handelingen 2 wordt de Heilige Geest uitgestort. Het Wekenfeest van het Woord wordt dan voltooid met de Geest. Shavuot (Pinksteren) is het feest van Woord en Geest. Bij de zonde met het gouden kalf werden 3000 mensen gedood. Bij Shavuot kwamen 3000 mensen tot levend geloof in Yeshua en lieten zich dopen.
Leviticus vermeldt geen zomerfeesten. De zomer was de tijd dat de gewassen moesten groeien en rijpen, maar de oogst moest nog komen. Als we dit beeld toepassen op Gods verlossing van de wereld zijn we nu in de zeer late dagen van de zomer. De afgelopen 2000 jaar is het zaad van het evangelie wereldwijd uitgegaan en heeft wortel geschoten. Gelovigen uit alle landen worden spoedig geoogst aan het einde van het tijdperk.
ZORG VOOR DE ARMEN
Tussen de vermelding van de voorjaars- en herfstfeesten is het de tijd dat de oogst rijpt. In verband daarmee volgt opnieuw de instructie voor de oogst, waarbij er wat moet overblijven voor de armen en vreemdelingen. Dit werd ook behandeld in Leviticus 19:9-10 , zie deze Jaïr studie.
Leviticus 23:22 Wanneer u de oogst van uw land binnenhaalt, mag u de rand van uw akker bij het binnenhalen van uw oogst niet helemaal afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, mag u niet oprapen. U moet het laten liggen voor de arme en de vreemdeling. Ik ben de HEERE, uw God.
BAZUINENFEEST - YOM T'RUAH
De drie herfstfeesten zijn ook profetieën, vooruitlopend op de tweede komst van de Messias. Yom T'ruah (Rosh HaShanah), op de eerste dag van de zevende maand van Tishri, met zijn blazende sjofars blikt vooruit naar de komende Grote Dag wanneer
"... de Heer zelf zal met een stem, met de stem van de aartsengel en met de bazuin van God uit de hemel neerdalen ; en de doden in de Messias zullen opstaan ... "(1 Thessalonicenzen 4:16).
Helaas wordt dit feest overschaduwd door een oneigenlijk nieuwjaarsfeest: Rosh HaShanah. God heeft daarvoor een andere datum aangewezen:
Exodus 12:2 Deze maand (Abib/Nisan) zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u de eerste zijn van de maanden van het jaar.
Het bazuinenfeest zal ons bepalen bij de laatste bazuin en de komst van Yeshua:
1 Korinthe 15:52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.
GROTE VERZOENDAG - JOM KIPPOER
Jom Kippoer, de Grote Verzoendag, vindt plaats op de 10e dag van Tishri. De Hogepriester, die geheel Israël vertegenwoordigt, zou het K'dosh K'doshiem , het Heilige der Heiligen, binnengaan , maar pas na uitgebreide rituele zuivering en het aanbieden van een stier voor zijn eigen zonden. Wat een plechtige dag! God gebood het volk om op Yom Kippur te rusten en zichzelf te veootmoedigen. Het volk was zich bewust van zijn zonden, maar ook van Gods belofte: "Want op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen. Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht van de HEERE gereinigd". Wat een bemoediging is er in het woord dat de Eeuwige later via Jesaja bekend maakte:
" Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.”( Jesaja 1:18 ).
Wat een dag zal het zijn als Yeshua, de hemelse Hogepriester het hemelse Heilige der Heiligen verlaat en op de Olijfberg zal staan en de verzoening aanbiedt voor allen die Hem met een gelovig hart verwachten.
SOEKOT - LOOFHUTTENFEEST
Na die verootmoediging kon men opgelucht over de verzoening van de zonde zich voorbereiden op een feest van vreugde dat vijf dagen later zou plaatsvinden. Het derde herfstfeest: Soekot - het Loofhuttenfeest, op de 15e van Tishri. De Soeka's, de kleine schuilplaatsen die het volk moest bouwen en versieren met lommerrijke takken, waren herinneringen aan het rondzwerven in de Sinaï. Maar het verwijst ook naar ons verblijf in deze tijdelijke wereld. Deze wereld is niet ons thuis, en onze lichamen zullen op een dag bezwijken. Soekot kijkt vooruit naar zowel het Duizendjarig Koninkrijk van Yeshua, gekenmerkt door vrede en overvloed, en naar onze eeuwigheid in gemeenschap met God, waarover de apostel schreef:
Openbaring 21:3-5 En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. 4 God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. 5 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.
Bovengenoemde tekst maakt duidelijk dat er een nieuw begin komt, en dat verklaart waarom God Shemini Atzeret “de achtste dag” instelde - een extra samenkomst op de achtste dag.
Wanneer je fysieke gebreken hebt kan het je ontmoedigen als je leest dat priesters met zulke gebreken en misvormingen geen dienst mochten doen in het huis van God. Als je lichamelijk niet perfect bent, wanhoop dan niet. God heeft ons niet alleen genadig tot een koninkrijk van priesters en een heilig volk verklaard, maar we hebben een rechtvaardige en perfecte Hogepriester, iemand die omwille van ons misvormd was.
Jesaja 52: 14 “zozeer misvormd, niet meer menselijk was Zijn verschijning, en niet meer als die der mensenkinderen Zijn gestalte”
En omdat Yeshua voor eens en voor altijd het ultieme offer van Zichzelf heeft gegeven, worden we door God in Hem aanvaard. Door Yeshua is het mogelijk al deze feesten te vieren en priesterlijke taken te vervullen, zelfs al heb je fysieke tekortkomingen. Vroeger hadden koningen een harem met vrouwen, waarover een bewaker was aangesteld. Zo'n man was "ontmand" (gecastreerd). Hij werd ook "eunuch" genoemd (zoals de kamerling in Handelingen 8). Volgens Deuteronomium 23:1 mochten zulke mannen niet in de Gemeente komen. Maar door de komst van Yeshua zou dit veranderen en daarover profeteerde Jesaja:
Jesaja 56:3-5 Laat de vreemdeling die zich bij de HEERE gevoegd heeft, niet zeggen: De HEERE heeft mij geheel en al van Zijn volk gescheiden; laat de ontmande niet zeggen: Zie, ik ben maar een dorre boom. 4. Want zo zegt de HEERE over de ontmanden die Mijn sabbatten in acht nemen, verkiezen wat Mij behaagt, en vasthouden aan Mijn verbond: 5. Ik zal hun in Mijn huis en binnen Mijn muren een plaats en een naam geven, beter dan die van zonen en dan die van dochters; een eeuwige naam zal Ik ieder van hen geven, een naam die niet uitgewist zal worden.
Deze Bijbelse feesten houden een ongelooflijke vreugde voor ons in, en de belofte van nog grotere dingen die komen gaan!
WETTEN VOOR LAMPEN
De lampen in de tabernakel – op een kandelaar die door hamerslagen uit één blok goud had vorm gekregen (Exodus 25:31-40) – waren de enige lichtbron voor de tabernakel. Deze lampen van de Menora werden voortdurend van pure olijfolie voorzien en de lont moest telkens worden bijgesneden. Deze lampen moesten dag en nacht brandend worden gehouden.
Het voortdurende licht van de tabernakel wees op de komende Messias. Yeshua houdt nooit op het licht van de wereld te zijn (Johannes 8:12).
WETTEN VOOR TOONBRODEN
Deze worden ook beschreven in Exodus 25:23-30. Er waren 12 broden die de 12 stammen van Israël vertegenwoordigden. Ze waren keurig in twee stapels gerangschikt op een tafel met een gouden kroonrand, tegenover de menora. In Exodus 25:30 wordt het toonbrood "lechem paniem" לֶחֶם פָּנִים genoemd. Dat betekent letterlijk "brood voor (Gods) aangezicht". Het brood verwijst naar Yeshua die Zichzelf "het Brood des Levens" noemde. (Johannes 6:35, Johannes 6:48) De priesters moesten het geheiligde brood op een heilige plaats eten en hierin werd de gemeenschap tussen God en Zijn volk uitgebeeld. Het brood moest elke sabbat vervangen worden.
In Samuël 21:6 lezen we dat David oude toonbroden kreeg op zijn vlucht voor koning Saul. Deze broden waren net door de verse toonbroden vervangen.
We weten aan de hand hiervan dat David daar op de sabbat was, want in Leviticus 24:8 lezen we dat die op de sabbat vervangen moeten worden. In het Nieuwe Testament wordt deze gebeurtenis door Yeshua aangehaald in zijn discussie met de farizeeën:
"Hebt u niet gelezen wat David deed toen hij honger had, en zij die bij hem waren? Hoe hij het huis van God binnengegaan is en de toonbroden gegeten heeft, die hij niet mocht eten, evenmin als zij die bij hem waren, maar alleen de priesters?" (Mat. 12:3-4 HSV)
DOODSSTRAF VOOR DE ZOON VAN SELOMITH
Deze vrouw Selomith uit de stam Dan had een zoon die een vloek had uitgesproken over de Naam van YAHWEH. De vader van de jongeman was een Egyptenaar. De zoon was in gevecht geraakt met een andere man en had daarbij verschrikkelijke woorden uitgeroepen en de heiligheid van de Naam van Yahweh gelasterd. In afwachting van Gods oordeel hierover was de jongeman in hechtenis genomen. Het gebod tegen godslastering werd gegeven in Exodus 22:28, maar deze zaak lag moeilijk omdat de man in feite een buitenlander was. De vraag zal zijn opgekomen: "Is de wet tegen godslastering op dezelfde manier van toepassing op een buitenlander in ons midden?" Maar God had geen pardon met deze zondaar.
Leviticus 24:13-16 De HEERE sprak tot Mozes: 14. Breng hem die gevloekt heeft, buiten het kamp. Dan moeten allen die het gehoord hebben, hun handen op zijn hoofd leggen en moet heel de gemeenschap hem stenigen. 15. En tot de Israëlieten moet u spreken: Iedereen die zijn God vloekt, moet zijn zonde dragen. 16. Wie de Naam van de HEERE lastert, moet zeker ter dood gebracht worden. Heel de gemeenschap moet hem zeker stenigen. Zowel de vreemdeling als de ingezetene moet zeker gedood worden als hij de Naam gelasterd heeft.
Het komt vaker in de Bijbel voor dat een vonnis moet worden uitgevoerd in gehoorzaamheid aan God, los van persoonlijke gevoelens en symphatieën. We horen ook niet dat het volk zich verzette tegen dit rechtvaardige besluit. Het is een les voor ieder die dit leest dat er met God niet valt te spotten. Zo zal het ook in het komende oordeel gaan. Dan is de genadetijd voorbij. Bekeer je nu, voordat het te laat is.
Ida