To translate this page into different languages, click here!

Leviticus 1 -6:7 de offers

De offers

(om alles uit elkaar te houden is het prettig om het schema bij de hand te hebben).

De Hebreeuwse naam van de parasha, maar ook die van het hele boek Leviticus is "Wayiqra"  וַיִּקְרָ , wat betekent "en Hij riep". Het was God die in dit hoofdstuk Mozes riep.  Lev. 1:1. Als God mensen roept dan roept Hij hen bij hun naam en geeft Hij hen ook de kracht om voor Zijn aangezicht te staan en Hem te antwoorden, 

God is uiterst heilig. Wij, als zondige schepselen,  kunnen zonder meer geen gemeenschap met Hem hebben. De offers waren bedoeld om tot God te naderen.

Gemeenschappelijk in alle offergaven:

Helaas werden de offers lang niet altijd met de juiste hartsgesteldheid gebracht. Hoe goed is het voor de mens om God te zoeken, die ons wil zegenen.  Hoe teleurstellend is het dan dat de mens daar geen gehoor aan geeft, zoals Jesaja Gods klacht verwoordt. Jesaja 43:21-23.  Maar in het volgende hoofdstuk (Jesaja 44:21-23)zien we dat God Zijn volk niet de rug toekeert, maar hen oproept tot bekering en hen weer bemoedigt.  

In Psalm 116 lezen we van iemand die in grote nood geweest is en door God daarvan verlost is. Dan gaat hij als dank een dankoffer brengen:

In Psalm 116 lezen we van iemand die in grote nood geweest is en door God daarvan verlost is. Dan gaat hij als dank een dankoffer brengen:

 

Psalm 116: 16

Och HEERE, voorzeker, ik ben Uw dienaar,

ik ben Uw dienaar, een zoon van Uw dienares;

U hebt mijn boeien losgemaakt.

17 Ik zal U een offer van dankzegging brengen

en de Naam van de HEERE aanroepen.

Gemeenschappelijke kenmerken offergaven

 Het eerste en belangrijkste offer was het brandoffer, in het Hebreeuws “Olah” dat letterlijk “opgaand offer” betekent. Het betekent dat de offeraar hiermee zijn liefde voor God uitdrukt en dat hij zijn hele leven aan God wil overgeven. Het ultieme olah-offer, wat tegelijk ook een zondoffer inhield, was dat van Yeshua.  Deze reden voor een brandoffer wordt ook uitgedrukt in een spijsoffer.

Het bloed moest rondom het altaar worden gesprenkeld en de stukken van het dier, inclusief de kop, de gewassen ingewanden en poten, moesten in rook opgaan op het altaar. In Leviticus 1:13 staat dat dit een liefelijke geur voor YHWH was.   

Mensen die arm waren konden met een duivenoffer volstaan.

 

Het zondoffer en schuldoffer:

 In Leviticus 4 lezen we uitgebreid over het zondoffer.

 Als iemand onopzettelijk schade toebrengt aan de heilige dingen van God, dan gold deze regel:

Leviticus 5, vers 16

Zo moet hij het heilige waartegen hij gezondigd heeft, vergoeden en er een vijfde deel aan toevoegen. Hij moet dat aan de priester geven. Zo zal de priester met de ram van het schuldoffer verzoening voor hem doen, en het zal hem vergeven worden.

Hebreeën 10:18 vermeldt dat onder het vernieuwde verbond, voor degenen die de wet in hun hart en verstand hebben er vergeving is en dat er geen offer voor de zonde meer nodig is.

De handen van de offeraar werden op de kop van het dier gelegd, waarmee je het leven van de ziel op het dier legt.

Bij alle offers wordt zout gebruikt. Zout diende tot bekrachtiging van overeenkomsten en verbonden.

2 Kron.  13:5 Weet u niet dat de HEERE, de God van Israël, voor eeuwig het koningschap over Israël aan David gegeven heeft, aan hem en aan zijn zonen, [door een met] zout [bekrachtigd] verbond?

Zout heeft ook voor ons betekenis:

Markus 9: 50 Het zout is goed, maar als het zout zoutloos wordt, waarmee zult u het smakelijk maken? Heb zout in uzelf en leef met elkaar in vrede.

Koll. 4: 6 Laat uw woord altijd aangenaam zijn, met zout smakelijk gemaakt, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden.

 

Meel, olie en wierook werden eveneens gebruikt voor de offers.

Het meel ziet op Yeshua, die verklaarde: “Ik ben het brood des levens”.

Wijn is een teken van  dankbaarheid:


Filippenzen 2: 17 Maar al word ik ook als een plengoffer uitgegoten over het offer en de bediening van uw geloof, ik verblijd mij en ik verblijd mij met u allen.

Wierook:  een volkomen toegewijd leven

Bloed en wierook: waren een lieflijke reuk

De hogepriester ging het Heilige der Heiligen binnen in een wolk van wierook

 

Lev. 3: 17 Dit moet in al uw woongebieden een eeuwige verordening zijn, al uw generaties door: u mag totaal geen vet of  bloed eten.

Waarom dit verbod? De ziel is in het bloed, en vet is een teken van overvloed, het vet is aan de Heer geheiligd en wordt verbrand tot een lieflijke reuk.

 

Van het Vredeoffer of dankoffer mocht zowel de offeraar en de priester eten, behalve van het bloed en het vet. Het kon zelfs een feestelijk gebeuren zijn dat met anderen gevierd werd. We zien in Psalm 116 dat de psalmist God zo’n offer belooft: Hij was in doodsbenauwdheid en God heeft hem gered. Hij offert de dank van zijn hart.

 

Psalm 116: 6 De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, maar Hij heeft mij verlost.

7 Mijn ziel, keer terug tot uw rust, want de HEERE is goed voor u geweest.

12 Wat zal ik de HEERE vergelden

voor al Zijn weldaden, die Hij mij bewees?

17 Ik zal U een OFFER VAN DANKZEGGING brengen en de Naam van de HEERE aanroepen.

18 Mijn geloften zal ik aan de HEERE nakomen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk,

 

Parallellen tussen Yeshua en offergaven:

Yeshua kwam als Hogepriester met Zijn eigen bloed.

 

Hebreeën 10:5  Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld:

Slachtoffer en graanoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt.

 

Lees ook: Hebreeën 9:11-14  

 

Onze gave om tot God te kunnen naderen is het éne offer Yeshua.  Daarom bidden en spreken we ook in Zijn Naam, die door het bloed de verbinding naar de Vader legt.

 

Het Vrede- en dankoffer zijn met het zondoffer verbonden. Het moet in de voorhof geofferd worden, men mag ervan eten,  maar het vet moet tot een lieflijke reuk verbrand worden. .

 

Zondoffer: 

11 Maar de huid van de jonge stier en al zijn vlees, met zijn kop en met zijn poten, en zijn ingewanden en zijn mest,

12 dus heel de jonge stier, moet hij naar buiten brengen, tot buiten het kamp, naar een reine plaats, naar de stortplaats van de as. Dan moet hij hem op hout met vuur verbranden. Op de stortplaats van de as moet hij verbrand worden.

 

Het vet moet, net als bij het Vredeoffer, verbrand worden tot een lieflijke reuk, maar de rest van het dier, inclusief de mest, moest buiten de legerplaats, op een stortplaats verbrand worden.   

Yeshua werd, net zo als de jonge stier, buiten de legerplaats geofferd op de tijd van het brandoffer in de tempel.

Jozef kon “zijn eerstgeboren zoon”  vrijkopen door het offeren van twee duiven en aanvaardde daarmee Yeshua als zijn eigen zoon.

Yeshua werd tijdens het Pesach offer aan het kruishout gedood, maar overwon daarmee de dood.

 

Psalm 116: 13 De beker der verlossing zal ik opheffen, ik zal de naam van YHWH aanroepen

 

ontleend aan: klik hier

 

Ida