KORTE INHOUD TORA:

Onze Parasha begint met Jakob die het land Israël ontvlucht vanwege Ezaus doodsbedreiging en eindigt met zijn terugkeer naar het land Israël. Onderweg overnacht hij buiten en ziet in zijn droom een ladder die tot in de hemel reikt. De engelen van God klommen en daalden langs die ladder af.

Daarboven stond de HEERE, en Hij zei: Ik ben YAHWEH, de God van uw vader Abraham en de God van Izaak. Ik zal u en uw nakomelingen het land geven waarop u ligt.

Hij maakte van de steen die hij als hoofdkussen had gebruikt een gedenkteken en goot er olie op. Hij gaf die plaats de naam Bethel (Huis van God).

Aangekomen In Haran/Mesopotamië ontmoet Jakob Rachel bij de bron en trouwt noodgedwongen met Leah en daarna met de zus Rachel die hij liefhad. Elf van de twaalf zonen en dochter Dina worden daar geboren. Er is jaloezie tussen beide zusters. Er is geen goede samenwerking tussen Laban en Jakob. Door God gezegend verdient Jakob zijn loon door veeteelt. Op Gods aanwijzing verliet Jakob Mesopotamië om naar het land Israël terug te keren. Tijdens die terugtocht zou hij Ezau ontmoeten, en dat maakte Jakob grote zorgen. Engelen bemoedigden Jakob tijdens zijn terugkeer naar Israël. Jakob gaf die plaats de naam Mahanaïm (= twee kampen).