To translate this website in different languages click here.

Genesis 25:19-28:9 - Tora Toldot

Govert Flinck: Izaäk zegent Jakob

Evenals bij Abraham en Sara wordt ook het geloof van Izak en Rebekka op de proef gesteld door onvruchtbaarheid. Dat is voor Izak een reden om voortdurend te bidden ……. De Heere laat Zich verbidden.

Genesis 25:21 Izak bad vurig tot de HEERE in het bijzijn van zijn vrouw, want zij was onvruchtbaar. En de HEERE liet Zich door hem verbidden, zodat Rebekka, zijn vrouw, zwanger werd.

1 Kronieken 5:20 Maar zij werden in de strijd tegen hen geholpen: de Hagrieten, en allen die met hen waren, werden in hun hand gegeven. Want in de strijd riepen zij tot God en Hij liet Zich door hen verbidden, want zij vertrouwden op Hem.

Er wordt een tweeling geboren. Zowel uiterlijk als in hun hart zijn het twee verschillende kinderen. Dit wordt duidelijk gemaakt door wat zich hier tussen hen afspeelt. Jakob was niet de eerstgeboren zoon, maar stond niet onverschillig ten aanzien van het eerstgeboorterecht. Voor Ezau heeft dit alles totaal geen waarde. Hij maakt er als het ware een handeltje van. Hij eet, drinkt, staat op en gaat weg, zonder zich ervan bewust te zijn dat hij op dit moment een enorm verlies geleden heeft. Hij verkocht zijn eertgeboorterecht aan Jakob voor een bord soep.

Zijn manier van handelen is niet alleen dwaas – zijn hele toekomst geeft hij op voor een beetje eten -, het is een belediging van GOD.

Izak heeft dezelfde verdrietige ervaringen als zijn vader Abraham. 

Genesis 12:20 En de farao gaf enige mannen opdracht met betrekking tot hem en zij begeleidden hem en zijn vrouw en alles wat hij had het land uit.

Beproefd door een hongersnood, verblijft Izaäk ook in Gerar. Hij verblijft tussen de heidenen. Het Zaad (Christus) zou via Abraham en de geslachtlijn via Izaäk en Jakob verder moeten gaan. En als hij gedood zal worden hield dat op. God waakt dat Abimelek hen geen kwaad kan doen in die zin. Maar ze worden zeker beproefd, zoals elke gelovige.

Na de beproeving vinden we een prachtige bladzijde uit de geschiedenis van deze aartsvader Izak. Om niet van honger om te komen, zaait en oogst hij voor zichzelf en zijn gezin. GOD zegent zijn werk. Zijn welvaart maakt de Filistijnen jaloers. Ze proberen, precies als in de dagen van Abraham, hem het zo noodzakelijke water te ontnemen. Water is een levensnoodzaak en

Yeshua zegt dat als we van het water, dat Hij geeft drinken, wij geen dorst meer in eeuwigheid meer zullen hebben.

Genesis 26:14 Hij had kudden kleinvee en kudden runderen, en een groot aantal slaven, zodat de Filistijnen jaloers op hem werden.

Genesis 21:25 Maar Abraham wees Abimelech eerst terecht over een waterput die de dienaren van Abimelech hem met geweld afgenomen hadden.

Genesis 26:15-22 Al de putten die de dienaren van zijn vader in de dagen van zijn vader Abraham gegraven hadden, stopten de Filistijnen dicht en vulden ze met aarde. 16. Toen zei Abimelech tegen Izak: Ga van ons weg, want u bent veel machtiger geworden dan wij. 17. Toen ging Izak vandaar weg en hij sloeg zijn kamp op in het dal van Gerar; daar bleef hij wonen. 18. En Izak keerde terug en groef de waterputten weer op die zij in de tijd van zijn vader Abraham gegraven hadden en die de Filistijnen na de dood van Abraham dichtgestopt hadden. Hij gaf ze dezelfde namen als zijn vader ze gegeven had.19 De dienaren van Izak groeven eens in het dal en vonden daar een put met opborrelend water. 20. De herders van Gerar kregen daarop onenigheid met de herders van Izak en zeiden: Dit water is van ons. Hij gaf die put de naam Esek, omdat zij ruzie met hem gemaakt hadden. 21. Vervolgens groeven ze een andere put, maar zij kregen ook daar onenigheid over; daarom gaf hij hem de naam Sitna. 22. Toen brak hij vandaar op en groef een andere put en daarover kregen zij geen onenigheid. Daarom gaf hij hem de naam Rehoboth, want, zei hij, nu heeft de HEERE ruimte voor ons gemaakt en zullen wij vruchtbaar zijn in dit land.

De jaloerse Filistijnen die de putten dichtgooien, doen ons denken aan onze vijand: satan die onze harten probeert te vullen met dingen van de wereld. Hij probeert ons het levende Woord dat onmisbaar is om geestelijk te groeien, te ontnemen.

Izak graaft de waterputten van Abraham die de Filistijnen dichtgegooid hebben, één voor één weer op. Bij ons kunnen  die putten met levend water de Bijbelse waarheden van onze voorouders zijn, voor zover dat geen menselijke overleveringen zijn.

Ieder moet persoonlijk in de Bijbel “graven”. Op elke aanval van de vijand om Izak de vrucht van zijn werk te ontnemen, antwoordt Izak door te verhuizen en op een andere plek te gaan graven, zonder zich te laten ontmoedigen. Hij  twist niet zoals Paulus aan Timotheüs schrijft.

2 Timotheüs 2:24 En een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te leren, en die de kwaden kan verdragen;

De bescheidenheid en inschikkelijkheid van Izak wordt door anderen opgemerkt.

Filippenzen 4:5 Uw bescheidenheid zij allen mensen bekend. De Heere is nabij.

Het getuigenis van Izaks leven maakte indruk op hen. Zij zagen dat God met hem was. De dingen zouden waarschijnlijk anders zijn geweest als Izak geruzied en voor zijn putten gevochten had. Zijn getuigenis van vrede zou zijn aangetast. Hij zou in staat zijn geweest om zijn bronnen te behouden, maar hij zou levenslang vijanden hebben gekregen. Na deze moeilijke maar toch vruchtbare gebeurtenissen, sprak God opnieuw de zegen uit in Genesis 26:4-5.

1 Petrus 2:23 Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem Die rechtvaardig oordeelt;

Genesis 26:4 En Ik zal uw zaad vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en zal aan uw zaad al deze landen geven; en in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde,

De verzen van Gen. 26:34-35 laten ons zien hoe Ezau opnieuw GODs wil minacht door vrouwen uit de Kanaänieten te kiezen. Een volk waarvan de Heere Ezau’s familie uitdrukkelijk gescheiden had. Hierdoor doet hij Izak en Rebekka veel verdriet.

Genesis 26:34 Toen Ezau veertig jaar oud was, nam hij Judith, de dochter van Beëri, de Hethiet, en Basmath, de dochter van Elon, de Hethiet, tot vrouw. 35. Zij waren een bittere kwelling voor Izak en Rebekka.

Genesis 27 beschrijft een heel verdrietige geschiedenis. In het gezin van Izak dat toch de Heere mag kennen, komen op tragische wijze begeerte, bedrog en leugen openbaar. Izak is blind geworden – ook in geestelijk opzicht. Zijn onderscheidingsvermogen is in zoverre verdwenen dat lekker eten hem meer interesseert dan de zedelijke toestanden van zijn zonen. Zonder zich om de gedachten van GOD te bekommeren, wil hij de zoon die hij voortrekt, zegenen.

Rebekka geeft op haar beurt Jakob de raad zijn broer als het ware te bestelen en zijn vader te bedriegen. We zouden kunnen denken dat in dit gezin van Izak alleen Ezau nog eerlijk is. Maar GOD kent zijn wereldse gezindheid. En door deze onrechtvaardigheid wordt toch GODs wil vervuld. Ezau kende schijnvroomheid om zijn doel te bereiken. Geloven uit berekening. Heel duidelijk zien we dat het plan van God gewoon doorgaat en dat de mens de koers niet bepaald.

Jakob bereikt zijn doel. Met de hulp van zijn moeder ontvangt hij de zegen die zo belangrijk voor hem is. Moest Jakob zó met bedrog en leugen handelen? Zou hij die zegen niet gekregen hebben als hij op GOD vertrouwd had? Natuurlijk! GOD die al vóór zijn geboorte gezegd had: “de meerdere zal den mindere dienen”.       Genesis 25:23

En de HEERE zeide tot haar: Twee volken zijn in uw buik, en twee natien zullen zich uit uw ingewand van een scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen.

Jakob had zich veel moeilijkheden en verloren tijd kunnen besparen. De weg van de Heere is niet moeilijk. Maar vaak brengen wij onszelf in de problemen, omdat we menen zelf iets te moeten regelen.


Was het een zegen die Ezau kreeg?     Controleer je bijbelvertaling....
Dit was wat Jacob over hem uitsprak:

Statenvertaling (onjuist): Genesis 27:39 Toen antwoordde zijn vader Izak en zeide tot hem: Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen zijn, en van den dauw des hemels van bovenaf zult gij gezegend zijn.

Genesis 27:39 HSV Toen antwoordde zijn vader Izak en zei tegen hem: Zie, van * de vruchtbare streken van de aarde zal je woongebied zijn, en van de dauw van de hemel van boven. 40. Van je zwaard zul je leven en je broer zul je dienen.
Maar als je tot macht komt, zul je zijn juk van je nek afrukken.

(de HSV heeft er een noot bij staan: * 27:39 van- Of: ver van; zie ook de laatste regel van dit vers.) 

NBG: (juist) 39Toen antwoordde zijn vader Isaak en zeide tot hem: Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven.

Lutherse vertaling: (juist) 39Toen antwoordde Isaäk, zijn vader; en sprak tot hem: Zie, gij zult gene vette woning op aarde hebben, en geen dauw des hemels van boven af.

Naardense BV:(juist) 39 Dan antwoordt Isaak, zijn vader,  en zegt tot hem: ziedaar, ver van het vette der aarde zal je zetel wezen, ver van de dauw des hemels van boven;

In het Hebreeuws staat er: מִשְׁמַנֵּי הָאָרֶץ mishmanei ha’aretz 
Door de toevoeging “mi” in de vorm van een “mem” betekent het “ver van” de vruchtbare streken. We weten ook dat Ezau/Edom in de woestijn woonde. 

Dus de zegen voor Ezau, was geen zegen, want die had Jacob, voor wie die ook door God bedoeld was, al gekregen.


In Hebreeën 12:16-17 worden we herinnerd aan de geschiedenis uit Genesis 25.

Hebreeën 12:16 Laat niemand een ontuchtpleger zijn of een onheilige, zoals Ezau, die voor één enkele maaltijd zijn eerstgeboorterecht verkocht. 17. Want u weet dat hij ook daarna, toen hij de zegen wilde erven, verworpen werd, want hij vond geen plaats van berouw, hoewel hij de zegen vurig en met tranen zocht.

Het waren van Ezau geen tranen van berouw, maar hij vond het erg dat hij de zegen moest missen. Vóór die tijd had hij de zegen veracht; nu is het te laat.

Hoeveel mensen leven er niet op aarde die voor een klein beetje tijdelijk vermaak hun kostbare ziel verkopen. Hun god is de buik en hun gedachten zijn alleen maar op het aardse gericht. Ze horen bij de wereld en hun deel is in dit leven

Filippenzen 3:19 Welker einde is het verderf, welker God is de buik, en welker heerlijkheid is in hun schande, dewelken aardse dingen bedenken.

Psalm 17:14 bevrijd mij met Uw hand van de mannen, HEERE, van de mannen van de wereld, die hun deel hebben in dít leven. U vult hun buik met Uw verborgen schatten; hun kinderen worden verzadigd en laten hun overschot na aan hún kinderen.

Er staat hun een verschrikkelijk “wakker worden” te wachten als ze later hun dwaasheid inzien. Op die verschrikkelijke plaats waar het geween en het tandenknarsen is.

Mattheüs 13:42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

Voor Jakob beginnen nu de moeilijkheden. De haat van zijn broer, ontstaan door wraakgedachten en jaloezie, dwingen Jakob ertoe van de zijnen weg te gaan. Hij zal zijn moeder niet meer terugzien, hoewel zijzelf nog denkt dat het om een tijdelijke scheiding gaat.

Genesis 27:44 en blijf enige tijd bij hem, totdat de woede van je broer bedaard is.

Jakob verlaat het huis van zijn vader, maar GOD toont hem Zijn eigen huis. (Beth-El betekent huis van GOD). De wonderlijke droom van Jakob. De ladder waarop engelen naar boven en beneden klimmen spreekt ons van de betrekkingen tussen hemel en aarde. We denken aan Yeshua haMashiach Die dat contact tot stand gebracht heeft door Zelf naar beneden te komen en later weer op te varen in de heerlijkheid.

Johannes 3:13 En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in den hemel is.

Efeze 4:10 Degene Die neergedaald is, is ook Degene Die opgevaren is ver boven alle hemelen om alle dingen te vervullen.

De genade van GOD toont aan de arme, vermoeide zondaar de poort van de hemel en geeft hem heerlijke beloften.

Genesis 28:17 Daarom was hij (Jakob) bevreesd en zei hij: Hoe ontzagwekkend is deze plaats! Dit is niets anders dan het huis van God en de poort van de hemel.

Met een slecht geweten voel je je niet op je gemak, ook al heb je met een genadig GOD te doen

Lukas 5:8 Toen Simon Petrus dat zag, viel hij neer voor de knieën van Jezus en zei: Heere, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens.

Johannes 1:9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.

Veel mensen aarzelen om de beloften van GOD zondermeer in geloof aan te nemen. Ze menen door eigen inspanningen een goede indruk te kunnen maken op GOD.

Jur