English & other translations: click here!
Genesis 18 - Geloof alleen
Geloof alleen !
Genesis 18:1-15
De HEERE verschijnt in Mamre. De HEERE verschijnt in menselijke gedaante (theofanie), waarschijnlijk vergezeld door twee engelen, aan de aartsvader, ‘de vriend van God’ (Jes. 41:8, Jak. 2:23) om de belofte te bezegelen. Voor HEM is niets te wonderlijk.
Jesaja 41:8 Maar jij, Israël, jij bent Míjn dienaar. Volk van Israël, jou heb Ik uitgekozen. Je bent de familie van Mijn vriend Abraham.
Jakobus 2:23 In de Boeken staat het zo: "Abraham geloofde God en daarom noemde God hem Zijn vriend. Want hij leefde zoals God het wil."
Abraham ziet drie mannen naderen. Haastig staat hij op, begroet hen, laat water halen om hun bestofte voeten te wassen, laat een maaltijd bereiden en zet hun die gastvrij voor (v. 1-8). De derde man is de HERE Zelf (v. 1,10,13-15). Hij verschijnt in het Oude Testament vaker als ‘de Engel des HEEREN’.
Genesis 16:7 Maar de Engel van de Heer vond haar (Hagar) in de woestijn bij de waterbron langs de weg naar Sur.
Johannes 8:58 Jezus zei tegen hen: "Luister goed! Vóór Abraham er was, BEN IK. "
Hij belooft dat Sara over een jaar een zoon zal baren (v. 10a).
Nu voor Abraham en Sara geen vage toezegging, een duidelijk gedateerde belofte ontvangen ze. Eindelijk uitzicht op vervulling, eindelijk een datum waar ze naartoe kunnen leven. Menselijkerwijs gesproken ziet alles er bepaald niet hoopvol uit. Zó bezien is het allemaal uitzichtloos (zie vers 11).
Romeinen 4:19-22
19. En niet verzwakt in het geloof, heeft hij er niet op gelet dat zijn eigen lichaam reeds verstorven was – hij was ongeveer honderd jaar oud – en dat ook de moederschoot van Sara verstorven was.
20. En hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf.
21. Hij was er ten volle van overtuigd dat God ook machtig was te doen wat beloofd was.
22. Daarom ook is het hem tot gerechtigheid gerekend.
Abraham zag wel dat hij al te oud was geworden om nog kinderen te kunnen krijgen. Want hij was al ongeveer 100 jaar. En ook had hij gezien dat Sara al te oud was om nog kinderen te kunnen krijgen. Maar toch geloofde hij God.
Er is niets om zich aan vast te houden dan alleen Gods belofte.
Genesis 18: 1-15
1. Op een dag kwam de Heer naar Abraham toe bij de eikenbomen van Mamré. Abraham zat op dat moment bij de ingang van zijn tent. Het was op het heetst van de dag.
2 Hij keek op en zag dat er drie mannen voor hem stonden. Hij stond op en liep naar hen toe.
3 Hij boog diep en zei: "Wilt u alstublieft mijn gasten zijn?
4 Laat mij water voor u halen, zodat u uw voeten kunt wassen. En rust wat uit onder de boom hier.
5 Ik zal u wat te eten brengen, zodat u een beetje opknapt voordat u verder reist. Want daarvoor bent u toch bij mij langsgekomen!" Ze zeiden: "Graag!"
6 Abraham ging snel naar Sara in de tent en zei: "Ga vlug deeg maken en brood bakken!"
7 Daarna liep Abraham naar de koeien en koos een gezond, vet kalf uit. Hij bracht het naar de knecht, die het snel voor hem ging slachten en klaarmaken.
8 Toen het eten klaar was, zette hij het voor de mannen neer, met boter en melk. Hij bleef onder de boom staan terwijl zij aten.
9 Toen vroegen ze hem: "Waar is je vrouw Sara?" Hij zei: "Daar, in de tent."
10 En Hij zei tegen hem: "Over een jaar kom Ik bij je terug. Dan zal je vrouw Sara een zoon hebben." Sara luisterde bij de ingang van de tent, die achter Hem was.
11 Abraham en Sara waren al heel erg oud. Sara was allang te oud om nog kinderen te kunnen krijgen.
12 Daarom lachte Sara in zichzelf en dacht: "Alsof ik nog naar mijn man zou verlangen, nu we allebei al zo oud zijn!"
13 Toen zei de Heer tegen Abraham: "Waarom lacht Sara daar? Waarom zegt ze: ‘Alsof ik nog een kind zou krijgen, terwijl ik al zo oud ben!’?
14 Voor de Heer is niets te wonderlijk! Op de juiste tijd, over een jaar, zal Ik bij jullie terugkomen. Dan zal Sara een zoon hebben."
15 Toen loog Sara en zei: "Ik heb niet gelachen." Want ze was bang. Maar de Heer zei: "Dat is niet waar. Je hebt wél gelachen."
Abrahams gastvrijheid wordt in bovenstaand tekstgedeelte sterk benadrukt. Dit steekt zeer gunstig af bij de ongastvrijheid die twee van hen, twee engelen, later van de mannen van Sodom ondervinden.
Genesis 19:4-5
4. Toen ze naar bed wilden gaan, omsingelden de mannen van Sodom het huis. Alle mannen van de hele stad, jong en oud, waren naar Lots huis gekomen.
5. Ze schreeuwden naar Lot: "Waar zijn die mannen die vannacht bij je zijn gekomen? Breng ze naar buiten, want we willen seks met hen hebben!"
Sara luistert toe aan de ingang van de tent achter de HEERE. Ze hoort wat Hij zegt en lacht in zichzelf. Ze ziet de omstandigheden en lacht bij de gedachte alleen al (v. 11,12). Telkens die beloften in een onmogelijke situatie, weliswaar nu gedateerd. De HEERE moet geen werkelijkheidszin hebben! Maar dat heeft God nu juist wèl. Hij vraagt aan Abraham waarom Sara gelachen heeft. ‘Zou voor de HEERE iets te wonderlijk zijn?’ (v. 14a). God herhaalt de belofte met alle nadruk (v. 14b).
Misschien ken je in je leven ook zulke onmogelijke toestanden. Situaties zonder inzicht, uitzicht en doorzicht. Dan is het door het geloof goed te weten dat er Eén is die boven alle omstandigheden staat: de HEERE. Voor Hem is echt niets te wonderlijk. Hij schiep alle wetmatigheden wel, maar is er niet aan gebonden. Hij kan in elke situatie heerlijk voorzien. In Yeshua zijn al zijn beloften ja en amen.
2 Corinthiërs 1:20-22
20. Want alles wat God heeft beloofd, heeft Hij door Jezus ook gedaan. Jezus is Gods ‘ja’. Daarom zeggen we ook door Hem ‘Amen! Zo is het!’ En dat eert God.
21. God zorgt ervoor dat we samen met jullie stevig zullen blijven staan in ons geloof in Christus. Hij heeft ons met zijn Geest gezalfd.
22. Daarmee heeft Hij als het ware zijn eigendomsstempel op ons gezet als teken dat we van Hem zijn. Want Hij heeft ons zijn Geest in ons hart gegeven. Zijn Geest is de voorproef en het bewijs van wat nog komen zal.
Filippenzen 4:19
Mijn God zal jullie in alles overvloedig geven wat jullie nodig hebben. Want Hij geeft overvloedig omdat Hij Zelf overvloedig bezit. Hij geeft ons in Jezus Christus van zijn rijkdom.
Sara schaamt zich nu. Ze is bang. ‘Ik heb niet gelachen’, zegt ze. Een leugentje om bestwil. Maar voor God is niets verborgen, ook niet als we ongelovig lachen (v. 15). Sara’s ongelovig lachen mag gelovig lachen worden.
Genesis 21:6-7
6. En Sara zei: "God heeft ervoor gezorgd dat ik weer kan lachen. En iedereen die het hoort, zal met mij mee lachen.
7. Wie had ooit tegen Abraham durven zeggen: ‘Sara zal een kind krijgen’? Toch heb ik een zoon gekregen, ook al zijn we allebei al oud."
Ze mag van zichzelf afzien en opzien tot de HEERE. Doe jij dat ook?
Hebreeën 11:11-12
11. Doordat Sara God geloofde, kreeg ze kracht om een kind te krijgen, ook al was ze daar al veel te oud voor. Want ze geloofde dat God hun het kind zou geven dat Hij aan hen had beloofd.
12. Ook Abraham was al te oud om nog kinderen te kunnen krijgen. Maar door zijn geloof in God is er een groot volk uit hem ontstaan. Een volk zo ontelbaar als de sterren aan de hemel en het zand op het zeestrand.
DE KERN:
2 Korinthe 1:20 Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Yeshua ja en amen, tot verheerlijking van God door ons.
GELOOF ALLEEN !
Lukas 1:37-38
“Want voor God is niets onmogelijk."
Maria antwoordde: "Ik wil de Heer God gehoorzaam zijn. Laat Hij met me doen wat u heeft gezegd." Toen ging de engel bij haar weg.
Bidt dat je de HEERE vertrouwt in elke situatie !
Jur