English & other languages: click here!

Parasha B'Shalach  


Inleiding van Robert Berns.

Exod. 13:17-17:16 Farao zond hen weg. Twee liederen vragen de aandacht.

Het lied aan de zee, naar Exod.15:1-18 waarop de profetes Miriam de tamboerijn pakte en in beurtzang, het refrein zong over Zijn majesteit. “Zingt de HEERE, want Hij is hoog verheven! Het paard met zijn ruiter stortte Hij in de zee!” Dit lied past bij de profetie die de HEERE aan Mozes geeft in 14:4,17 en 18

En de Egyptenaren zullen weten, dat Ik de Here ben, doordat Ik Mij verheerlijken zal aan Farao, aan zijn wagens en aan zijn ruiters. Van die heerlijkheid getuigt het lied in Ex. 156 Uw rechterhand, Here, heerlijk door kracht, uw rechterhand, Here, verpletterde de vijand. 7 In uw grote majesteit vernietigde Gij wie tegen U opstonden.

Die Rechterhand blijkt de Herder van Israël te zijn. Je kunt parallel aan Psalm 23 de Exodus en de reis door de woestijn bezingen. Amalek doet af aan de heerlijkheid van Zijn Naam en de naam Israël, daarom zal zijn naam van onder de hemel uitgedelgd worden. Mozes is gezeten op de steen, krachtig in de gebeden en strijdt met de staf Gods in zijn handen. Zijn armen worden daatbij ondersteund door Aaron en Hur. In Gen.49:24 komen een aantal gedachten bij elkaar in de profetie over Jozef

Zijn kracht of boog is in stevigheid gezeten en de armen van zijn handen zijn in de strijd lenig bleven door de handen van de Machtige Jakobs, die hem er door leidt, omdat desteen Israëls zijn herder is”.

In het tweede lied dat van Debora en Barak uit Richt. 4:4-5:31 komen we dezelfde hoofdgedachten tegen. Aan de hand van de chiastische opbouw (in deze haftarah, kunnen we drie chiasmen onderscheiden, en is het overduidelijk wat de beoogde kerngedachten zijn. Vers 14 in Richt.4: “is niet de Here voor u uitgetogen?”.

En in Richt.5 vers 9 Mijn hart gaat uit naar de aanvoerders van Israel, naar hen die vrijwillig zich aanboden onder het volk, prijst de Here!In vers 1 van Richt.5 worden beide samengevoegd tot: omdat het volk vrijwillig zich aanbood, prijst de Here! 3 Hoort, gij koningen! Leent het oor, gij machthebbers! Ik wil, ja, ik wil voor de Here zingen, psalmzingen voor de Here, de God van Israel. 4 Here, toen gij uittoogt uit Seïr” . Hij de steen en Herder van Israël heeft er behagen in wanneer wij onszelf biddende in de strijd begeven en met Hem meestrijden tegen al degene die Zijn Naam en de Naam van Israël willen uitdelgen, Ps.83

(Wat zijn chiastische structuren die overal in de Bijbel te vinden zijn?)           


B'SHALACH  בְּשַׁלַּח =

gezonden had

Exodus 13:17 - 17:16

Richteren 4 - 5:31

Openbaring 19:1 - 20:6

Exodus (Sjemot) 13:17

 

Toen de farao het volk had laten gaan (בְּשַׁלַּח  b'shalach), is het gebeurd dat God hen niet leidde langs de weg door het land van de Filistijnen...