To translate this page into different languages, click here!

Exodus 27 - brandofferaltaar - voorhof - olie voor kandelaars

Exodus 27 opent met de beschrijving van het te maken brandofferaltaar. Het gaat in dit hoofdstuk meer over de technische instructies, zoals materiaal, de afmetingen: 2,25 meter lang en 2,25 meter breed. Toch willen we hieraan het geestelijke aspect verbinden. We weten dat de tabernakel een geestelijke afbeelding is van wat er in de hemel plaatsvindt. Nu zullen we het brandofferaltaar niet bepaald in de hemel plaatsen. De voorhof is een beeld van Gods Koninkrijk binnen dit aardse zondige tijdperk.

 Wie bij het brandofferaltaar komt is via de “deur”, de ingang van de tabernakel binnen gekomen. Je zag van de buitenkant de omheining, die grote witte wand van fijn linnen, die scheiding maakte tussen het Koninkrijk van God en het koninkrijk van deze wereld. Achter die wand is een ander koninkrijk, met een andere Koning en met andere wetten. 

Om er binnen te komen moet je door de “deur”. De poort, de deur, van de voorhof is breed en wordt afgesoten met een gordijn van 20 el (9 m) van blauwe, paarse en rode wol en fijn linnen.  De ingang was aan de oostkant.

Hiernaast een wollen stof afgebeeld in de aangegeven kleuren. We weten dat Yeshua zichzelf “de deur” noemde. In Johannes 10 vergelijkt Yeshua zich met een herder die zorgt voor de schapen en dan zegt Hij in vers 7: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de Deur voor de schapen.”

Als het leven voor iemand, bewust van zijn eigen tekortkomingen, te zwaar geworden is dan is er de uitnodiging:

Mattheüs 11:28-30 Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel;  want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.

De Israëlieten waren zich niet bewust van Yeshua, die nog moest komen. Daarom moest men een offerdier meebrengen. Als iemand gezondigd had kon hij een zondoffer brengen, als hij dankbaar was kon hij een dankoffer brengen. Hij moest zijn handen op de kop van het dier leggen en zijn zonden aan het dier overdragen en daarna moest hij het zelf doden, waarna de priester het offer verzorgde. Het dier was onschuldig, maar dat moet ons erbij bepalen dat ook Yeshua onschuldig was. De Bijbel noemt Hem een smetteloos Lam.

1 Petrus 1:18-19  u bent niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is,  maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam.

2 Korinthe 5:21 Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.

Het laat ons zien dat wij niets, maar dan ook niets hebben wat ons recht op redding en eeuwig leven geeft. Die zinloze levenswandel hebben we meegekregen van ons voorgeslacht, te beginnen met Adam die gezondigd had. Maar God gaf een nieuwe Adam in Yeshua de Messias. Als we aanspraak maken op Zijn offer, Zijn bloed, Zijn ontferming, zal Hij ons redding geven en rust voor onze ziel. Daarom kan Hij pas de poort voor ons openzetten als we Hem berouwvol onze zonden beleden hebben, en bereid zijn ons te onderwerpen aan de wetten van Gods Koninkrijk. We mogen naar binnen, terwijl we geen offerdier bij ons hebben. Yeshua zegt dan: “Ga binnen door MIJ, ik ben het offerdier, het Lam dat voor jou geslacht is. Zo kun je op weg naar God. Zo kun je de Heilige God naderen, door MIJ, in MIJ. Ik nam jouw zonden mee in de dood!”

Galaten 2:20 Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.

Zo komen we bij het brandoffer, gemaakt van koper. Hier werd het offerdier, als olah-offer, vooraf verdeeld in stukken, (Lev. 1:6-9) in zijn geheel verbrand. Dit nam de plaats in van de zondaar: het zondoffer. De huid van het dier was echter voor de dienstdoende priester. ( Lev. 7:8) Dit in tegenstelling tot het zondoffer. Dit herinnert ons aan het Olah-offer dat Yeshua aan het kruis voor ons bracht. In de tabernakel wordt dit uitgebeeld met totale verbranding, als volledige overgave aan God. Wij mogen dat in navolging van Yeshua doen op geestelijke wijze:

Romeinen 12:1 Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

Het brandofferaltaar was gemaakt van acaciahout en met koper beslagen. Koper geleidt de warmte goed en daarom verschroeit het hout niet, tijdens het altijd brandende vuur, dat eenmaal vanuit de hemel (Lev. 9:24) was aangestoken. Het altaar stond op een verhoging, wat weer verwijst naar de aan het kruis verhoogde Yeshua. Op dat altaar werd elke morgen en avond een brandoffer gebracht, daarbij kwamen nog veel persoonlijke offers. Er was een soort hekje om het altaar heen gemaakt, wat leek op tralies. En daaraan werden weer 4 ringen gemaakt en er werden draagstokken gemaakt. In het altaar zat ook een traliewerk. Je moet ongeveer denken aan een soort barbecue. Een dankoffer was meer een feestelijke aangelegenheid. Het was een lieflijke reuk voor God, de priesters kregen er een deel van en het geroosterde vlees werd met anderen gegeten en dat is enigszins te vergelijken met een barbecue.

 

DE HOORNEN VAN HET ALTAAR

De hoornen van het altaar dienden als schuilplaats, bijvoorbeeld voor iemand die per ongeluk een ander gedood had. De hoornen verwijzen bovendien naar het Lam van God:

Openbaring 5:6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.

DE VOORHOF

In dit hoofdstuk worden alle details gegeven die nodig zijn voor de opbouw van dit deel van de tabernakel, dat een oppervlakte van 50 x 25 m beslaat. Over het brandofferaltaar werd wel gesproken, maar nog niet over het wasvat dat daar eveneens een plaats kreeg. Dat komt bij een ander schriftgedeelte ter sprake.

Het valt op dat de waarde van de gebruikte metalen groter wordt naarmate men dichter bij het Heilige der Heiligen komt. De keuze van deze metalen heeft ook met de toepassing te maken. Het begint met het koperen brandofferaltaar en het koperen wasvat, maar in de voorhof worden ook al  zilveren verbindingsstukken gebruikt en in het Heilige en het Heilige der Heiligen wordt steeds meer goud gebruikt.

Je ziet in het geheel de gradaties van Gods Koninkrijk. De voorhof is de plaats waar de mens gereinigd moet worden om dichter tot God te kunnen naderen. In het Heilige komen de priesters. Degenen die zich hebben laten reinigen zullen in het duizendjarig vrederijk een verheerlijkt lichaam krijgen en een volk van priesters naar de orde van Melchizedek worden, zoals God dat al bedoeld had bij de verbondssluiting onder aan de Sinaï.

Exodus 19:6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.

Dit wordt herhaald door Petrus:

1 Petrus 2:9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.

De Levieten werden geroepen om de hogepriester Aäron van dienst te zijn en de priesters kwamen uit dat geslacht. Dit had ermee te maken dat zij in de strijd tegen de afgoderij met het gouden kalf - toen Mozes daartoe een oproep deed -  het oordeel uitvoerden om de afgodendienaars te doden.

Exodus 32:26 … Wie bij de HEERE hoort, moet bij mij komen. Toen verzamelden al de Levieten zich bij hem. 27 Hij zei tegen hen: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Ieder moet zijn zwaard aan zijn heup doen, het kamp van poort tot poort door gaan, en ieder moet zijn broeder doden, ieder zijn vriend en ieder zijn naaste. 28 De Levieten deden overeenkomstig het woord van Mozes en er vielen op die dag van het volk ongeveer drieduizend man.  29. Toen zei Mozes: U moet zich vandaag aan de HEERE wijden, ja, ieder moet zich tegen zijn zoon en tegen zijn broeder keren, opdat Hij vandaag Zijn zegen over u zal geven.

Hetzelfde zien we als God Pinehas zegent met het eeuwig priesterschap, ook voor zijn nageslacht, omdat hij actie ondernam tegen de afgoderij en hoererij bij Baäl Peor:

Numeri 25:11 Pinehas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heeft Mijn grimmigheid over de Israëlieten afgewend, doordat hij zich in hun midden met ijver voor Mij heeft ingezet, zodat Ik de Israëlieten niet in Mijn na-ijver vernietigd heb. 12. Zeg daarom: Zie, Ik geef hem Mijn verbond van vrede: 13. hij, en zijn nageslacht na hem, zullen het verbond van het eeuwige priesterschap hebben, omdat hij zich voor zijn God heeft ingezet en verzoening voor de Israëlieten heeft gedaan.

Een priesterschap dat bedoeld is om anderen tot God te doen naderen. Ze brengen de gebeden voor het volk bij God, wat wordt uitgebeeld door het reukofferaltaar. De priesters moeten ook voor de lampen zorgen, voor de menora. Hiermee wordt de aandacht gericht op het Licht van deze wereld: Yeshua.

De Menora brandt op zuivere olijfolie: een beeld van de Heilige Geest. Het is de Geest van Christus die Zijn licht in ons doet schijnen (Mattheüs 5:14).  De olie blijft op de achtergrond en Yeshua op de voorgrond. Het licht moet de tafel met toonbroden beschijnen. Zijn oog is op de twaalf stammen van Israël (en hun metgezellen Ezechiël 37:16) die in Zijn licht willen staan.

Jesaja 61:1 De Geest van de Heere HEERE is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen. Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis.

In de chiastische structuur zien wij twee centrale assen. De eerste gaat over het brandofferaltaar, waarover we hier uitgebreid hebben geschreven. De tweede centrale as gaat over het werk dat de priesters moeten doen "aan de buitenkant van het voorhangsel dat tegenover de ark" in het Heilige der Heiligen staat. Dat voorhangsel betekent: “scheiding”. Het terrein waar alleen de hogepriester, als beeld van Yeshua, éénmaal per jaar mocht komen en dan onder bepaalde voorwaarden. In de Hebreeënbrief wordt gerefereerd aan de belofte aan Abraham, waarin alle geslachten der aarde gezegend zouden worden. Die belofte, die hoop ligt verankerd ACHTER HET VOORHANGSEL, omdat Yeshua het hemelse Heilige der heiligen binnen ging met Zijn eigen bloed.

Hebreeën 6:14 Hij zei: Voorzeker, rijk zal Ik u zegenen en overvloedig zal Ik u in aantal doen toenemen. 15. En zo heeft hij de belofte verkregen na daar geduldig op gewacht te hebben. 18..opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden. 19. Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, ACHTER HET VOORHANGSEL. 20. Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus, Die naar de ordening van Melchizedek Hogepriester geworden is tot in eeuwigheid.

zie ook: de tabernakel - uitgebreide informatie

Ida