English & other languages: click here!

Parasha Re'eh - index


Parasha ר אה re’eh, zie!

We lezen Deuteronomium 11:26-16:17,

uit de Haftara Jesaja 54:11-55:5 

Johannes 7:37-52.

Er wordt weer veel tegelijk besproken in deze parasha: van zegen en vloek tot de Bijbelse Feesten. We weten wat de zegen en de vloek betreft dat dit te maken heeft met het wel of niet gehoorzamen van Gods geboden en dat het volk ongehoorzaam is geworden. Dat hebben ze geweten: tweeduizend jaar lang zijn ze geschopt en geslagen, verbrand en zelfs vergast…

Wanneer we dan Jesaja lezen in deze Haftaralezing, wat is het dan ontroerend om te zien hoe God toch nooit Zijn rug heeft toegekeerd naar Zijn volk. Hij belooft hen een eigen Land, ondanks alles, en herstelt Zijn volk in onze dagen. Het is zo mooi om in deze tijd te mogen leven en met eigen ogen te zien hoe God dit doet. Het volk Israël is na twee dagen lijden (de twee dagen van de profeet Hosea 6:2, oftewel tweeduizend jaar!) opgestaan en weer levend geworden als volk; de staat Israël is geboren (Jesaja 66:1 e.v.). De beloften aan Jesaja gedaan komen uit. Zelfs staat er: “Als gij toch wordt aangevallen dan komt dat niet van Mij” (Jesaja 54:15). Gods genade voor een zondig volk… (Toch is dat lijden weer teruggekomen sinds 7 oktober 2023, het is nooit helemaal weggeweest. Het heeft te maken met ongehoorzaamheid, maar ook met loutering. De vijand Amalek zal tot het laatst actief zijn om Gods plan met Israël te saboteren. Het is de benauwdheid van Jakob waaruit Israël gered zal worden (Matth.24:21; Jer. 30:7). Israël moet zijn Verlosser aanvaarden, anders is er geen dageraad. Ida)

Dat de Feesten Zijn Feesten zijn, staat buiten kijf: Hij noemt de Feesten, de Hoogtijden die het volk moet vieren, waaronder de drie Pelgrimsfeesten: Pesach; Shavuoth (Pinksteren) en Sukoth (Loofhuttenfeest). Al deze Feesten verwijzen naar de Messias, Die dan ook roept in Johannes 7 dat wie bij Hem komt drinken, nooit meer dorst zal hebben. Hij roept dit tijdens het waterschepritueel op Sukoth. Door Sukoth te vieren kunnen we herdenken dat het volk is uitgeleid uit Egypte en dat God zelf heeft gesproken, door Zijn Zoon, dat bij Hem levend water te vinden is waardoor men gelaafd kan worden voor eeuwig.

Dat de Schriftgeleerden enorm veel moeite met Hem hebben is begrijpelijk; God zegt Zelf in Deuteronomium 6:4 dat Hij Eén is en waar komt die Zoon van Hem dan ineens vandaan? Maar ja, wij mensen zijn ook allemaal één, gemaakt naar Zijn beeld en gelijkenis en wij kunnen ook zonen en dochters hebben. Jehoshua sprak in Johannes 10:30 “Ik en de Vader zijn Eén.” Een keiharde uitspraak van de Farizeeën wordt uitgesproken in Joh. 7:49: “Maar deze schare, die de wet niet weet, is επαρατοι, vervloekt, verwenst.”

Bij nagaan van dit venijnige woord vinden we het nergens terug in de Septuagint (de Tenakh naar het Grieks vertaald), noch wordt het verder nog gebruikt in het NT. Het komt welbeschouwd maar één keer voor in de Bijbel. Toch gek… Het woord voor vloek dat God in Deuteronomium gebruikt is het woord q’lalah קללה wat is afgeleid van het werkwoord qalal קלל en dat betekent: licht van gewicht, onbeduidend zijn. Pas in de versterkte vorm (de pi’elvorm) betekent dit woord vervloeken. In een andere vorm kan het betekenen: minachten, verachten.

Wat gebeurt er dan door zo’n vervloeking? Het volk wordt onbeduidend en goed genoeg om geminacht, veracht, vertrapt en vervolgd te worden, wat ook precies is gebeurd in de geschiedenis… Maar God zij dank dat Hij toch weer Zijn volk opraapt en het nooit in de steek laat, zoals Hij het Zelf ook zegt in Hosea 11:8-9a: “Hoe zou Ik u overgeven, o Efraïm, u overleveren, o Israël? Hoe zou Ik u maken als Adamah, u stellen als Zeboim? Mijn hart is in Mij omgekeerd, Mijn berouw is tezamen ontstoken. Ik zal de hittigheid Mijns toorns niet uitvoeren; Ik zal niet wederkeren om Efraïm te verderven want Ik ben God en geen mens, de Heilige in het midden van u.”      (Karen Strijker 2017 )


 RE'EH   - רְאֵה     = ZIE

Deuteronomium 11:26 - 16:17

Jesaja 54:11 - 55:5

Johannes 7:37 - 52

Devarim דְּבָרִים = Deuteronomium 11:26

Deuteronomium 11:26 Zie, (רְאֵה Re'eh)

  ik houd u heden zegen en vloek voor.


TORA

HAFTARA

PROFETEN

 EXTRA

B'RIT CHADASHA

NW TESTAMENT