Ha'Azinu - v'zot haB'rachah-Toragedeelten
COMPLEET TORAGEDEELTE HAZINU
COMPLEET TORADEEL v'zot haB'rachah
VERKORT TORAGEDEELTE HAZINOE: Deuteronomium 32
-
GODS LIED VOOR DE ISRAËLIETEN (32:1-47):
-
Deuteronomium 32 bevat de tekst van het lied dat God aan Mozes gaf om aan de kinderen van Israël te leren.
-
Het lied moest van generatie op generatie worden doorgegeven en zou als een ‘getuige’ dienen als de Israëlieten hun verbond met God zouden verbreken.
-
Het lied begint met een lofzang op God voor Zijn rechtvaardigheid en trouw.
-
Het beschrijft hoe God Israël tot een sterk volk heeft opgevoed, zoals een arend voor zijn jongen zorgt.
-
Maar hoewel God voor hen zorgde, vergaten ze Hem en negeerden ze Zijn leiding.
-
Ze gaven hun aanbidding en liefde aan valse goden, die nooit iets voor hen hadden gedaan.
-
God was hier woedend over, God was “jaloers” op de genegenheid van Zijn volk, en Zijn woede brandde “tot in de diepten van de hel.”
-
Hij beloofde Israël te vervloeken: plagen, pijlen, rampen, giftige ziekten, honger, wilde dieren, geweld met het zwaard, enzovoort.
-
In verschillende verzen wordt beschreven hoe God Israël berispt voor hun kortzichtigheid en het feit dat ze geen rekening houden met het eindresultaat van hun beslissingen.
-
Maar het lied vermeldt ook het mededogen van God voor degenen die ervoor kiezen Hem lief te hebben. God belooft Zijn dienaren te rechtvaardigen.
-
Het einde van het lied is een krachtige herinnering aan de superioriteit van God over alles en iedereen die zich tegen Hem verzet.
-
“Verheug u met Hem, o hemelen; buig u voor Hem neder, alle goden, want Hij wreekt het bloed van Zijn kinderen en neemt wraak op Zijn tegenstanders. Hij vergeldt degenen die Hem haten en reinigt het land van Zijn volk” (32:43).
-
Mozes en Jozua leerden het lied aan de Israëlieten en zeiden dat ze de tekst ter harte moesten nemen.
-
-
HET STERVEN VAN MOZES (32:48-52):
-
God zei tegen Mozes dat hij naar de berg Nebo moest gaan (naar de top van Pisga; 34:1) omdat het voor hem tijd was om te sterven.
-
Mozes mocht vanaf de top van de berg over het land Kanaän uitkijken, maar hij mocht het land niet binnengaan vanwege een zonde die hij in de woestijn had begaan (Num. 20).
-
VERKORT TORAGEDEELTE V'ZOT HAB'RACHAH
-
MOZES ZEGENT DE STAMMEN VAN ISRAËL VOOR ZIJN DOOD (33:1-29):
-
In Deuteronomium 32 vertelde God aan Mozes dat de dag van zijn dood was aangebroken.
-
Vóór zijn dood sprak Mozes een zegen uit over het volk.
-
Hij begon met te vertellen over God die in Zijn heerlijkheid uit de hemel neerdaalde en op de berg Sinaï zijn wet aan het volk gaf.
-
Vervolgens zegende Mozes de stammen van Israël één voor één, waarbij hij elk een unieke zegen gaf (33:6-25). De zegeningen bevatten veel metaforen en figuurlijke taal.
-
De zegen van Mozes eindigde met een lofzang op God en een herinnering aan Israël hoe gelukkig zij waren.
-
God zou in Zijn majesteit door de hemelen rijden om Israël te hulp te komen.
-
Mozes sloot af met de woorden: "Deuteronomium 33:29 Welzalig bent u, Israël! Wie is zoals u? U bent een volk dat door de HEERE verlost is. Hij is een schild en een hulp voor u, Hij is uw majesteitelijke zwaard; daarom zullen uw vijanden zich geveinsd aan u onderwerpen,
en ú zult hun hoogten betreden!"
-
-
DE DOOD VAN MOZES EN DE LEIDERSCHAP VAN JOZUA (34:1-12):
-
Nadat Mozes het volk Israël had gezegend in Deuteronomium 33, beklom hij de berg Nebo zoals de Heer hem had opgedragen.
-
Daar liet de Heer hem het land zien dat Hij aan de Israëlieten zou geven, hetzelfde land dat Hij honderden jaren eerder aan Abraham had beloofd.
-
“Zo stierf Mozes, de dienaar van de Heer, daar in het land Moab…” (34:5). Hij was 120 jaar oud.
-
God begroef het lichaam van Mozes in het land Moab, maar niemand wist waar het precies lag.
-
De Israëlieten rouwden 30 dagen om Mozes.
-
God stelde Jozua aan om het volk te leiden. Jozua wordt beschreven als een man “vol van de geest van wijsheid.”
-
De afsluitende woorden van Deuteronomium luiden: “En er is sindsdien in Israël geen profeet meer opgestaan als Mozes, die de HEERE van aangezicht tot aangezicht kende; niemand is hem gelijk, vanwege al de tekenen en wonderen die de HEERE hem zond om te doen in het land Egypte, aan Farao en aan al zijn dienaren en aan heel zijn land, en vanwege al de grote kracht en al de grote daden van verschrikking die Mozes gedaan heeft voor de ogen van heel Israël” (34:10-12).
-