English & other languages: click here!
Deuteronomium 32 Het Lied van Mozes
Het lied van Mozes begint met het spreken tegen hemel en aarde.
Hoor mij aan, hemel, dan zal ik spreken! Laat de aarde de woorden van mijn mond horen.
Menselijk gezien hebben de hemel en aarde geen mond en oren en kunnen niet communiceren. Mozes heeft in Deuteronomium vaker hemel en aarde tot getuige geroepen om zijn woorden goddelijke kracht bij te zetten.
Deut. 4:26 bij afgoderij: VERDWIJNEN UIT HET LAND
Deut. 30:19 kies HET LEVEN, OPDAT GIJ LEEFT
Deut. 31:28 Roep alle oudsten van uw stammen en uw beambten bij mij samen. Ik zal deze woorden ten aanhoren van hen spreken en DE HEMEL EN DE AARDE TOT GETUIGE TEGEN HEN NEMEN.
We zien zoiets ook bij David die in Psalm 19 zegt:
Psalm 19:2 De hemel vertelt Gods eer,
het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.
- Dag op dag stort overvloedig woorden uit,
nacht op nacht geeft kennis door.
- Geen spreken is er, geen woorden zijn er,
hun stem wordt niet gehoord.
- Hun richtlijn gaat uit over heel de aarde,
hun boodschap tot aan het einde van de wereld.
Hij heeft daar een tent opgezet voor de zon.
Uit dit alles blijkt dat God spreekt door Zijn Schepping en dat Mozes en David van die schepping gebruik maken om Gods Naam en Scheppingskracht te erkennen en Hem de eer te geven. Het is niet het aanbidden van de schepping, maar het herkennen van de grootheid van de Schepper. Dat zegt Mozes ook in vers 3 van het lied:
Deuteronomium 32:3 Want ik zal de Naam van de HEERE uitroepen; geef grootheid aan onze God!
De goddeloze mens, maar ook de vleselijke christen, hebben net zo goed oog voor de schepping. Als er tekenen in het klimaat zijn die in hun ogen bedreigend voor de aarde zijn, merken ze niet het spreken van God daarin op. Daarom is er een onwijze, goddeloze religie van klimaatbeheersing ontstaan. Wat een hoogmoed om te denken dat wij mensen het klimaat te kunnen beheersen.
Mozes heeft in dit lied oordelen aangekondigd en voorafgaand (Deut. 31:28) de hemel en aarde tot getuigen daarvan geroepen. Nu, in onze tijd, spreken de getuigenissen van hemel en aarde in de natuur, in het klimaat. Maar de wereld begrijpt niet dat ongehoorzaamheid aan God en Zijn Woord de oorzaak is en dat er bekering nodig is.
“De hemel vertelt de boodschap tot het einde der wereld” zegt Psalm 19:5. Men ontvangt de inspiratie van de overste van deze wereld die zegt: “regels maken mensen! Houd alles onder controle! Jullie moeten de aarde redden.” Maar het is een leugen, want wij mensen kunnen de aarde niet redden. De aarde is in Gods hand.
Psalm 50:6 De hemel verkondigt Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela
Die gerechtigheid bleek toen de zon jarenlang brandde in Israël, alle oogst verschroeide, het water in de beken opdroogde en er hongersnood ontstond, zoals bijvoorbeeld ten tijde van de regering van koning Achab. Dit was het spreken van God door het getuigenis van hemel en aarde. De reden was de vermenging met de afgodendienst. (1 Koningen 17 en 18)
Tijdens de ballingschap verkommerde het land van melk en honing en was het een sombere, desolate, doodse aanblik. Ook hier waren het de hemel en aarde die daarvan getuigenis gaven.
Het lied van Mozes werd uitgesproken ten aanhore van de Israëlieten die op het punt stonden het Beloofde Land binnen te gaan. Tegelijk zien we in het lied de wereld erin betrokken:
Deuteronomium 32:8
Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde,
toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde,
heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld
overeenkomstig het aantal Israëlieten.
Het gaat hier niet over de stammen, de shevet שֵׁבֶט (Deut. 31:28) , maar over de volken, de goyiem גּוֹיִם.
DIT HELE LIED IS EEN PROFETIE VAN GEBEURTENISSEN DIE ZULLEN PLAATSVINDEN IN DE LAATSTE DAGEN.
In Genesis 10, na de zondvloed en de torenbouw van Babel zien we in de zeventig genoemde namen symbolisch de volkeren genoemd, die zich verspreidden over verschillende regio’s op aarde.
Dit gebeurde overeenkomstig het aantal Israëlieten. Dat getal zeventig wordt namelijk genoemd in het verslag over de Israëlieten die in Egypte kwamen, gedreven door de hongersnood, die werden voorzien van brood door onderkoning Jozef. Genesis 46:27
Tijdens het Loofhuttenfeest (Hebreeuws Soekot) werden zeventig stieren geslacht, voor alle volken één. Ze begonnen met 13 stieren en vervolgens iedere dag één stier minder. (13 + 12 + 11 + 10 + 9 + 8 + 7 = 70 Numeri 29:13) Totaal dus 70 stieren. Hier zien we de bedoelde priesterdienst van Israël voor de wereld.
In dit deel Deut. 32:14-18 van dit lied proeven we de diepe liefde van God voor Zijn volk, Zijn oogappel (vers 10). Prachtig om te lezen! Maar waar liefde is komt de pijn ook heel hard aan als die liefde wordt afgewezen. Dat zien we in de volgende verzen:
Deuteronomium 32:18 De Rots Die u verwekt heeft, hebt u veronachtzaamd, en u hebt de God Die u gebaard heeft, vergeten.
Mozes, die zelf de fout had begaan om tegen de Rots te slaan om water te voorschijn te brengen, wist wat het is om DE ROTS te veronachtzamen.
1 Korinthe 10:4 en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus.
Hier in het Lied van Mozes staat in vers 4: Hij is de rots, Wiens werk volmaakt is, want al Zijn wegen zijn één en al recht. God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij. ... 13 Hij liet hem rijden op de hoogten van de aarde, en hij at de opbrengsten van het veld. Hij liet hem honing zuigen uit de rots, en olie uit hard gesteente; ...
En dan Deut. 32;15….. Maar toen Jesjurun vet werd, trapte hij achteruit – u bent vet, u bent dik, u bent vetgemest – toen verliet hij God, Die hem gemaakt heeft, hij versmaadde de Rots van zijn heil. 18 De Rots Die u verwekt heeft, hebt u veronachtzaamd, en u hebt de God Die u gebaard heeft, vergeten.....
Ja, dat kennen wij ook in onze wereld. Als het je goed gaat vertrouw je op wat je hebt aan geld en goed, op je opleiding en/of baan, de dokter, op de relaties die je hebt in familie, kerk of werk. Dat vertrouwen groeit ongemerkt als je niet in de eerste plaats op de ROTS gericht bent. Als je dan in moeilijkheden komt, en al je zekerheden blijken geen uitkomst te bieden? Dan zegt God, net als tegen Jesjurun: “waar zijn nu je zekerheden, je afgoden waarop je vertrouwde?”
Deuteronomium 32:37 Dan zal Hij zeggen: Waar zijn nu hun goden, de rots tot wie zij de toevlucht namen, 38. van wie zij het vet van de offers aten, van wie zij de wijn van de plengoffers dronken?
Laten zij opstaan en u helpen, laat daar een schuilplaats voor u zijn.
Was Hij Yahweh het niet, de God die hen rijk gezegend had?
Deuteronomium 32:6. Doet u dit de HEERE aan, dwaas en onwijs volk? Is Hij niet uw Vader, Die u verworven heeft, Die u gemaakt heeft en u stand heeft doen houden?
Datzelfde zien we in het boek Hosea. Het ging Israël materieel gezien goed, maar ze leefden in afgoderij. God zegt dan waar zijn nu je minnaars (afgoden) waarbij je het zo goed had?
Hosea 2:7 Zíj erkent echter niet dat Ik het ben Die haar gegeven heeft het koren, de nieuwe wijn en de olie, dat Ik het zilver en het goud voor haar vermeerderd heb,dat zij voor de Baäl gebruikt hebben.
Het is blijkbaar een valkuil in deze wereld om jezelf of anderen de eer te geven voor wat God je gegeven heeft. En hoe vaak is datgene wat verworven is niet een dienst aan de god Mammon geweest? Afgodendienst is dichterbij dan menigeen denkt. 1 Timotheüs 6:10 Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken.
We gaan weer terug naar het thema ROTS…..
Deut. 32:18 De Rots Die u verwekt heeft, hebt u veronachtzaamd, en u hebt de God Die u gebaard heeft, vergeten. ... 30 Hoe zou één man er duizend kunnen achtervolgen, en twee mannen er tienduizend laten vluchten, tenzij hun Rots hen verkocht en de HEERE hen uitleverde? Deut. 32:31 Want hun rots is niet zoals onze Rots, zelfs onze vijanden kunnen hierover oordelen. ... 37 Dan zal Hij zeggen: Waar zijn nu hun goden, de rots tot wie zij de toevlucht namen?
Dan komen de straffen die met het uitspreken van de “Zegen en de Vloek” waren aangekondigd. Op het moment dat Mozes dit uitspreekt is er nog toekomst en verwachting, maar tegelijk de boodschap dat dit niet blijvend zal zijn, vanwege trouweloosheid en afgodendienst. De volken zullen optrekken tegen het ongehoorzame volk van God. Één man kon duizenden achtervolgen, er hoefde maar een blaadje te ritselen of men sloeg al op de vlucht. Ze worden naar alle kanten verspreid. Dat werd later werkelijkheid in de ballingschap en na de verwoesting van de tempel in het jaar 70. Zo angstig waren de mensen, doordat ze de band met hun Vader in de hemel kwijt waren en hun liefde uitging naar andere goden.
1 Johannes 4:18 Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit. De vrees houdt immers straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.
Het lied van Mozes beschrijft ook de zonde van de heidenvolken, zoals Zacharia dat ook verwoordde. De volkeren hebben niets om zich te verheffen boven Israël:
Zacharia 1:15 Maar Ik ben zeer toornig op die zorgeloze heidenvolken. Ík was een weinig toornig, maar zíj hebben geholpen het erger te maken.
Het woord “Rots” als geestelijke titel van Yahweh/Yeshua komt 7 keer voor in het lied. De achtste keer dat het genoemd wordt wijst op een andere rots van de vijandige heidenen.
Datgene waar de vijandige heidenen op vertrouwen is in hun ogen ook een rots, maar niet zoals de ROTS van Israël, de sterke ROTS (de "Maoz Tsoer" צוּר מָעוֹז) Want als Gods oogappel het benauwd heeft, is Yahweh ook benauwd. Jesaja 63:9a
Als de heidenen tegen Israël strijden en God geeft ze de overwinning , dan is dat eveneens bedoeld als het spreken van God tot Israël. Dat werd duidelijk bij het uitspreken van de zegen en de vloek:
Deuteronomium 28:15 Daarentegen zal het gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, niet gehoorzaam bent door al Zijn geboden en Zijn verordeningen, die ik u heden gebied, nauwlettend te houden, dat al deze vervloekingen over u zullen komen en u zullen treffen: Deut. 28:52 Het zal u benauwen in al uw poorten, totdat uw hoge en versterkte muren, waarop u in heel uw land vertrouwde, neervallen. Het zal u benauwen in al uw poorten, in heel uw land, dat de HEERE, uw God, u gegeven heeft.
En dan volgt er van alles wat de vijanden Israël zullen aandoen. Maar de boodschap van God voor Israël is: “u bent God niet gehoorzaam door Zijn geboden en verordeningen te gehoorzamen”. Ook het verspreiden van Israël naar alle kanten (Deut. 32:26) heeft die boodschap.
Kun je nu van Israël zeggen “eigen schuld, dikke bult” en daarin een vrijbrief zien voor de heidenen om Israël te vervolgen? Natuurlijk niet. Mozes beschrijft ook hoe de heidenen hiermee omgaan en daardoor de eer naar zichzelf toetrekken:
Deuteronomium 32:27 ware het niet dat Ik beducht was voor de toorn van de vijand. Hun tegenstanders zouden het verdraaien en zeggen: Ónze hand is verheven, het is niet de HEERE Die dit alles gedaan heeft.
Als de heidenen eerlijk en wijs waren (en dat zijn ze niet!) zouden ze moeten erkennen dat de overwinning hen door God gegeven werd met een bepaalde bedoeling.
Deuteronomium 32:30. Hoe zou één man er duizend kunnen achtervolgen, en twee mannen er tienduizend laten vluchten, tenzij hun Rots hen verkocht en de HEERE hen uitleverde?
Het lied van Mozes zal niet vergeten worden zegt YHWH door Mozes:
Deuteronomium 31:21 En het zal gebeuren, wanneer veel verschrikkelijke dingen en noden het volk getroffen hebben, dat dit lied dan voor zijn aangezicht als getuige zal antwoorden; want het zal niet vergeten worden of uit de mond van zijn nageslacht verdwijnen. Want Ik ken zijn overleggingen die het heden maakt, voordat Ik het breng in het land dat Ik hun onder ede beloofd heb.
Als het volk in later tijden de verschrikkelijke dingen ervaart zoals Mozes dit beschreef, zal het lied van Mozes in hun herinnering komen en zullen ze zich realiseren dat dit hun allemaal is overkomen vanwege de zonde.
Gods boodschappen zijn er ook voor de heidenen. Maar eigendunk en ongeloof maakt dat het niet wordt opgemerkt. Men wil dat ook niet opmerken en steelt de eer die God toekomt.
Maar de rollen worden omgedraaid. God gaat de heidenvolken straffen voor hun optreden, zoals Hij ook Zijn volk strafte voor hun ongerechtigheden. God zal recht verschaffen en het opnemen voor het gelovige overblijfsel van Zijn volk en de gelovige heidenen die aan het verbond met Abraham zijn toegevoegd.
“MIJ KOMT DE WRAAK TOE, IK BEN GOD EN ER IS GEEN GOD NAAST MIJ, ER IS NIEMAND DIE UIT MIJN HAND REDT”
Deuteronomium 32:35
Deuteronomium 32:41,42. Als Ik Mijn glinsterend zwaard wet, Mijn hand het grijpt voor het OORDEEL,
zal Ik de wraak laten terugkomen op Mijn tegenstanders, en het hun die Mij haten, vergelden. Ik zal Mijn pijlen dronken maken van bloed, en Mijn zwaard zal vlees eten van het bloed van de gesneuvelde en de gevangene, van het hoofd van de vijand met zijn loshangende haar.
Dat oordeel kan wel eens heel dichtbij zijn. Dat oordeel wachtte ook de Kaänanieten, de Moloch vereerders, de occulte inwoners van het land dat God voor Zijn oogappel heeft bestemd.
Het land dat door alle eeuwen heen is aangevochten en ontruimd. Dat land waarvan een klein stukje door God is teruggegeven aan Zijn Volk als een voorschot op het komende Vrederijk, waar de volmaakte ROTS: Yeshua/Jezus koning zal zijn. Net zo als Jozua, die in het Hebreeuws dezelfde naam had als Yeshua, de leider was van het Beloofde Land dat ze zouden binnentrekken.
Mozes heeft dit alles in een prachtig lied opgeschreven. We kunnen tekst voor tekst overdenken en in geloof in ons hart bergen en God de eer geven.
Mozes krijgt - na het uitspreken van dit lied - van God de opdracht de berg Nebo te beklimmen en zo het land Kanaän te zien, waar hij het volk naar toe geleid heeft en vervolgens te sterven, d.w.z. tot zijn voorgeslacht vergaderd te worden. De laatste tekst van dit hoofdstuk klinkt verdrietig:
Deuteronomium 32:51 Daarom, omdat u Mij ontrouw bent geweest te midden van de Israëlieten, bij het water van de twist van Kades, in de woestijn Zin, omdat u Mij niet geheiligd hebt te midden van de Israëlieten. 52. Want van een afstand zult u het land zien, maar er binnengaan, in het land dat Ik de Israëlieten geef, dat mag u niet.
Hier is Mozes en beeld van Israël dat later Gods Koninkrijk niet binnenging, omdat zij DE ROTS (aan het kruis) geslagen hadden. Maar onder leiding van Jozua/Yeshua mochten ze wel het Beloofde Land binnengaan. En wij, die deel hebben aan de beloften voor Israël zijn mede schuldig, maar vinden eveneens redding bij DE ROTS.
In Openbaring lezen we over het LIED VAN MOZES dat aan de glazen zee werd gezongen:
Openbaring 15:2,3 En ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God. En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!
Ook wij kunnen tijdens de feestdagen het Lied van Mozes zingen en tot ons hart laten doordringen (zie deze pagina).