English & other languages: click here!

Deuteronomium 15:1 -16:17 sabbatsjaar en de feesten van YAHWEH

Het Shemittah שמיטה of "Jaar van de Kwijtschelding"


Evenals In Exodus 21 wordt in Deut. 15 het "jaar van de kwijtschelding" door Mozes onderwezen aan de nieuwe generatie. We lezen in Deut. 15:12 over het vrijlaten van de slaven na zes jaar in dienst te zijn geweest. Het zevende jaar is dan het sabbatsjaar. God gaf de slaven van het volk Israël rechten, en dat in tegenstelling tot de slaven die door de wereld uitgebuit worden. 

Als de slaaf na zes jaar weg ging dan mochten ze hem niet met lege handen wegsturen, want men moest beseffen dat men zelf ook slaaf geweest was in Egypte. God zorgde er toen voor dat ze ook met ruime middelen het land konden verlaten.

Deuteronomium 15:13 En als u hem vrij van u laat weggaan, mag u hem niet met lege handen laten gaan. 14 U moet hem overvloedig geven van uw kleinvee, uw dorsvloer en uw perskuip; van dat waarmee de HEERE, uw God, u gezegend heeft, moet u hem geven.


Het Hebreeuwse woord voor slaaf is עֶבֶד “eved”, maar wordt ook vertaald als “dienaar”. Een voorbeeld van een heel goede verhouding tussen meester en slaaf is dat van Abraham en Eliëzer. Binnen het volk van God past geen slavendienst waarbij mensen hun waardigheid wordt ontnomen en uitgebuit worden.
Het mooiste voorbeeld is dat Yeshua zich als “dienaar/slaaf” ter beschikking stelde. God laat in Zijn grote wijsheid ook in de wetten van de slavernij, Zijn plan van bevrijding van de mens zien door Zijn Zoon Yeshua de Messias.


Als een slaaf graag bij een goede meester wilde blijven, liet hij zich het oor met een priem doorboren aan de deurposten. We weten dat men in Israël de geboden van God symbolisch in een Mezoeza aan de deurposten aanbracht. Deuteronomium 6:8,9. Het gat in een oor betekent zoiets als dat het oor geopend is voor de voorschriften van de meester. Zo was het ook symbolisch met Yeshua:

Psalm 40: 7 U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer, U HEBT MIJN OREN DOORBOORD; brandoffer en zondoffer hebt U niet geëist.
8 Toen zei Ik: Zie, Ik kom, in de boekrol is over Mij geschreven.
9 Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste.

Jesaja 50: 5 De Heere HEERE heeft MIJ HET OOR GEOPEND, en Zelf ben Ik niet ongehoorzaam,
Ik wijk niet terug.

Deuteronomium 15:16 Maar het moet zó zijn, als hij tegen u zegt: Ik wil niet bij u weggaan, omdat hij u en uw gezin liefheeft, omdat hij het goed bij u heeft,
17. dat u een priem neemt en die DOOR ZIJN OOR en in de deur steekt; dan zal hij voor altijd uw slaaf zijn. Ook bij uw slavin moet u zo doen.
18. Laat het niet moeilijk zijn in uw ogen als u hem vrij van u laat weggaan, want hij heeft u zes jaar dubbel zoveel opgeleverd als een dagloner. Dan zal de HEERE, uw God, u zegenen in alles wat u doet.

We kunnen er in onze tijd van uitgaan dat de slavernij waarin het "Nieuwe Normaal" ons wil brengen als onmenselijk drukkend zal worden ervaren en zal ons met groot verlangen doen uitzien naar de bevrijding van het sabbatsjaar, vervuld in het Koninkrijk van God.

Dat sabbatsjaar was een jaar waarin ook de grond rust kreeg, omdat er geen landbouw plaats mocht vinden. in het 7e jaar mocht de aarde zich herstellen. Dat wijst zo duidelijk op het Sabbatsrijk, het zevende millenium. Alle schulden moesten worden kwijt gescholden. Ook dat heeft ons iets te zeggen:  wij krijgen vergeving en kwijtschelding van schuld omdat Yeshua de zonde op zich nam.
Een arme Israëliet moest men van harte en ruim voorzien van datgene wat hij nodig had. (Deut. 15:7) Maar volgens Deut. 15:4 hoefden er geen armen te zijn onder het volk omdat God het volk overvloedig zou zegenen. Als men tenminste nauwgezet gehoorzaamt en de geboden in acht neemt. Zelfs zo zegenen: dat u als volk veel leningen zult verstrekken. Er klinkt zelfs: u zult over vele volken heersen. (Deut. 15:6) Ook dit komt tot vervulling in het komende Vrederijk.
God wil dat Zijn volk Israël een bewogen, liefdevol hart heeft voor Hem en de naasten. Niet alleen even de portemonnee trekken. Of pinnen. Niet je hart verstokken (Deut. 15:7). Dat deed de Farao, het prototype van de antichrist. "U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder", staat er tweemaal, in Deut. 15:8,11.

Het vieren van de feesten van YAHWEH

 

Het gaat om de volgende feesten
Pesach
⦁ feest van ongezuurde broden
⦁ wekenfeest
⦁ Loofhuttenfeest

God wilde blijdschap en vreugde bij Zijn volk. In Deuteronomium 16 worden de feesten door Mozes onder de aandacht gebracht van de nieuwe generatie Israëlieten die op het punt stond het Beloofde Land in te trekken. De feesten werden ook in Leviticus 23 behandeld en daar worden ze geen "Joodse feesten" genoemd, zoals men hier vaak zegt, maar "de feesten van YAHWEH".

Ook in dit gedeelte van Deuteronomium 16 zien we vier keer staan "voor YAHWEH". God verlangt ernaar dat we ons in Hem verblijden. Er staat  in dit gedeelte tweemaal de opdracht om je bij die feesten te verblijden.

Door Bert Otten werd een overzicht en uitleg van de feesten geschreven die te vinden is op deze Jaïr pagina.  

In Leviticus 23 is de sabbat het uitgangspunt, de basis voor het vieren van de andere feesten. We zien dat ook uitgebeeld in bovenstaande afbeelding. De rustdagen zijn in die feestdagen geïntegreerd. Het ziet allemaal op de rust van het komende Vrederijk: het zevende millenium. De rust die volgens Hebreeën 4:8 ook werd afgespiegeld in het onder leiding van Jozua binnengaan in het Beloofde Land.
Hebreeën 4:9 Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God.

Het evangelie van genade door geloof


We hebben dit Toragedeelte Deuteronomium 15 en 16 daarom gekoppeld aan de sabbatdag. Het aantal zevens in het gedeelte bepaalt ons daarbij en het doen van geen werk wat in de centrale as naar voren komt. De Schrift leert ons dat het evangelie van genade ons niet alleen rust geeft van ons eigen werk. Immers we hoeven niet krampachtig te werken om onze redding te verdienen. Het evangelie van genade maakt ons ook vrij van schuld (zonde) en slavernij (werken van het vlees)! Als we schulden zouden kwijtschelden in het zevende jaar, of dienstknechten in het zevende jaar hun vrijheid zouden geven, of de feestdagen van YAHWEH zouden vieren, is dat eveneens het naleven van het 4e gebod om de sabbat te onderhouden. Door het geloof geeft God ons rust van het werk, vrijheid van schuld en slavernij. Het sabbatsgebod is het evangelie van genade door geloof.

Ida