English: click here!

Deuteronomium 1 woestijnervaringen Israël

Deuteronomium 1:1 Dit zijn de woorden die Mozes tot heel Israël gesproken heeft, aan deze zijde van de Jordaan, in de woestijn, op de Vlakte tegenover Suf, tussen Paran enerzijds en Tofel, Laban, Hazeroth en Dizahab anderzijds.


De locatie vanwaar Mozes deze woorden spreekt is vermoedelijk ed-Dheibe (30 km ten oosten van Hesbon), in het noorden van Moab. De inhoud van Deuteronomium is een overzicht en herhaling van de gebeurtenissen tijdens de 40 jarige woestijnreis. Van degenen die uit Egypte zijn vertrokken leefden behalve Mozes, alleen nog Jozua en Kaleb. Paulus zegt later in

1 Korinthe 10:5 Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn.

Deuteronomium 1:2 Vanaf de Horeb in de richting van het Seïrgebergte, tot aan Kades-Barnea, is het elf dagen reizen.

Zie kaart boven dit artikel. De namen Horeb en Sinaï worden gebruikt voor dezelfde berg die zich in Midian bevindt. Kades Barnea was de plaats waar het volk in opstand kwam, na het verslag van de verspieders. (Numeri 13:26) Ongehoorzaamheid kan ervoor zorgen dat het langer duurt om het gestelde doel te bereiken.

Mozes houdt zijn toespraken veertig jaar na de uittocht uit Egypte, kort na de veldslagen tegen Sihon en Og (Numeri 21:21-35 en Deut. 2:26-3:11) In deze toespraken geeft hij aan Israël door wat YHWH hem heeft bevolen. De reis van 40 jaren werd nu in elf dagreizen gemaakt, zoals oorspronkelijk de bedoeling was.

God spreekt door Mozes in het boek Deuteronomium en hier in dit hoofdstuk tot een nieuwe generatie Israëlieten:

God zelf sprak met Mozes, als met een vriend, van aangezicht tot aangezicht. (Exodus 33:11) Hiermee was hij een beeld van Yeshua. 

Deuteronomium 1: 3 Het gebeurde in het veertigste jaar, in de elfde maand, op de eerste dag van de maand, dat Mozes tot de Israëlieten sprak, overeenkomstig alles wat de HEERE hem voor hen geboden had.

Er zijn Messiaanse kringen waarin zonder commentaar boodschappen van rabbi’s worden omarmd, van rabbi's die eeuwen na Yeshua leefden en Hem afwijzen. Zoals de opvatting van een zeer bekende autoriteit Vilna Gaon (1720-1797, uit Vilnius in Litouwen) die Deuteronomium niet ziet als het Woord van God dat Mozes moest opschrijven, maar als het begin van de Mondelinge Leer. 

Een leer die buitenbijbelse bronnen autoriteit geeft en waaraan rabbi's autoriteit ontlenen. 

Mozes zelf heeft alles opgeschreven volgens Gods Woord, dat onze enige Bron is en dat door de Heilige Geest wordt verlicht in ons hart :

Exodus 24: 4 Vervolgens schreef Mozes AL DE WOORDEN van de HEERE op. Hij stond 's morgens vroeg op en bouwde onder aan de berg een altaar en richtte twaalf gedenkstenen op voor de twaalf stammen van Israël.

Numeri 33:2  Mozes schreef hun vertrekpunten op, van rustplaats tot rustplaats, op bevel van de HEERE. Dit nu zijn hun rustplaatsen, ingedeeld naar hun vertrekpunten.

Exodus 34: 27 Verder zei de HEERE tegen Mozes: Schrijf deze woorden voor uzelf op, want op grond van deze woorden heb Ik een verbond met u en met Israël gesloten.

Deuteronomium 31: 9 En Mozes schreef deze wet op en gaf ze aan de priesters, de zonen van Levi, die de ark van het verbond van de HEERE droegen, en aan alle oudsten van Israël.

Deuteronomium 31: 22 Mozes schreef op die dag dit lied en hij leerde het de Israëlieten.

Deuteronomium 31:24 En het gebeurde, toen Mozes gereed was met het schrijven van de woorden van deze wet in een boek totdat zij voltooid waren...

Johannes 5:46 Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven; want hij heeft over Mij geschreven.   Yeshua sprak meermalen over de geschriften van Mozes

Het boek Deuteronomium is een afscheidsrede van Mozes, maar wel bedoeld voor de nieuwe generatie die ook moet weten hoe het hun voorgeslacht is vergaan in de woestijn, om te voorkomen dat ze dezelfde zonden begaan. Ook dit geslacht maakt deel uit van de woestijntocht, die belangrijk is geweest en zal blijven voor de vorming van Gods Sekhoelah סְגֻלָּה (Gods kostbare schat Exodus 19:5), Gods bruid, in eeuwig perspectief. Dit leert ons ook om YAHWEH beter te leren kennen en begrijpen in de woestijnreis van ons leven.

Deuteronomium 1:6 De HEERE, onze God, heeft tot ons gesproken bij de Horeb: U bent lang genoeg bij deze berg gebleven. 7. Keer om, breek op en ga naar het bergland van de Amorieten en naar al hun buren, in de Vlakte, het Bergland en het Laagland, in het Zuiderland en aan de zeekust, het land van de Kanaänieten, en de Libanon, tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat. 8. Zie, Ik heb het land aan u gegeven; ga het binnen en neem het land in bezit waarvan de HEERE uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft dat Hij het hun en hun nageslacht na hen geven zou.

U bent lang genoeg bij deze berg gebleven...... je kunt te lang op één plek blijven, maar het is een tijdelijk verblijf. Je moet verder, op je doel af. Zo was het met Israël. Ze moesten de weg vervolgen naar het Beloofde Land, dat de bestemming was van de nieuwe generatie. Zo kan het ook geestelijk zijn, dat we blijven hangen op een plek die belangrijk voor ons is geweest, maar waar we niet verder kunnen groeien in het geloof. En dan klinkt de oproep 'Keer om, breek op en ga....!' Houdt het doel voor ogen! Ga de weg die God je wijst. 

Mozes spreekt duidelijk namens God: "Zie, Ik heb het land aan u gegeven; ga het binnen en neem het land in bezit". Dit was het doel van de reis. Het stond nu voor de deur. Het is bijna zover.... 

Mozes brengt de belofte aan Abraham  in herinnering. De HEERE had aan Abraham, Izak en Jakob gezworen hun en hun kinderen het  land te geven. De beschrijvig van het land in Deut. 1:7 klopt precies met de belofte aan de aartsvaders. (Gen.15:18-21; Gen. 26:2-4 en Gen. 35:11-12).

Mozes gaat terug naar het moment dat Jetro hem de raad gaf wijze mannen te benoemen, om te helpen met de rechtspraak, omdat dit teveel werd voor Mozes.

Dezen (de bekwame mannen die aangewezen werden) spraken te allen tijde RECHT onder het volk; de moeilijke zaken brachten zij tot Mozes, maar alle kleine zaken beRECHTten zij zelf. Exodus 18:26 NBG

Dan vermeldt Mozes de verdrietige uitkomst van het sturen van verkenners naar Kanaän.  Israël durfde niet de strijd aan te gaan waarin God voor hen zou strijden. Dat was het gevolg van ongeloof, waardoor het vorige geslacht heeft moeten sterven in de woestijn.  (Zie deze pagina over Numeri 13)

Hierna vertelt Mozes dat ook hij het Beloofde Land niet mocht ingaan. Hij had hierom veel verdriet.

De reden was dat hij uit frustratie over het rebelse gedrag van het volk de Naam van YAHWEH niet heiligde toen God water uit de rots gaf.  Zie de pagina over Numeri 20. Het zou Jozua zijn die hen verder zou leiden het Beloofde Land binnen te gaan.


Deuteronomium 1:34-42 Toen de HEERE uw woorden hoorde, werd Hij zeer toornig en zwoer: 35. Niemand van deze mannen, van deze slechte generatie, zal het goede land zien dat Ik gezworen heb aan uw vaderen te geven! 36. Behalve Kaleb, de zoon van Jefunne: die zal het zien en aan hem zal Ik het land geven dat hij betreden heeft, en aan zijn kinderen, omdat hij erin volhard heeft de HEERE na te volgen. 37. Ook op mij werd de HEERE toornig, vanwege u, en Hij zei: Ook u zult er niet in komen. 38. Jozua, de zoon van Nun, die in uw dienst staat, die zal erin komen; rust hem ervoor toe, want hij zal het Israël in erfbezit laten nemen. 39. En ook uw kleine kinderen, waarvan u zei: Zij zullen de vijand tot buit worden, en uw kinderen die heden nog geen goed of kwaad kennen, die zullen erin komen. Aan hen zal Ik het geven en zij zullen het in bezit nemen. 40. Maar wat u betreft, keer u om en trek naar de woestijn, in de richting van de Schelfzee. 41. Toen antwoordde u en zei tegen mij: Wij hebben gezondigd tegen de HEERE. Wijzelf zullen optrekken en strijden, overeenkomstig alles wat de HEERE, onze God, ons geboden heeft. Maar toen iedereen van u zijn wapenrusting aantrok en in overmoed wilde optrekken naar het bergland, 42. zei de HEERE tegen mij: Zeg hun: Trek niet op en strijd niet, want Ik ben niet in uw midden. Dan zult u niet door uw vijanden verslagen worden.


Mozes herinnert zich de eed van oordeel die YHWH had gezworen tegen de ongelovige generatie van Israël.

Hij werd zeer toornig en zwoer..... Als reactie op Israëls ongeloof en gebrek aan vertrouwen in Gods liefde, zwoer God een eed (Psalm 95:11) dat de volwassen generatie die uit Egypte kwam het Beloofde Land niet zou beërven, maar in plaats daarvan zou sterven in de verlaten wildernis.

behalve Kaleb. de zoon van Jefunne......De enige uitzonderingen waren Kaleb en Joshua. Dit waren de twee mannen, onder de twaalf spionnen,  die trouw bleven aan Gods beloften, toen ze terugkwamen met het bericht van o.a. de reuzen die zich nog in het Beloofde Land bevonden (Numeri 14:6-10).

Ook u (Mozes) zult er niet in komen.......Hier vertelt Mozes de nieuwe generatie dat ook hij het Beloofde Land niet in mag, omdat hij door de schuld van het volk (vanwege u), (Deut. 3:26 en Psalm 106:32) in de zonde viel (Num. 20:10-12). Jozua, die Mozes steeds hielp (die in uw dienst staat), mag Kanaän wel in. Hij moet Israël aanvoeren om het land te veroveren. Mozes moet hem voorbereiden voor die taak. Hij (Jozua) zal het Israël in erfbezit laten nemen.

uw kinderen die heden nog geen goed of kwaad kennen, die zullen erin komen....... De Israëlieten van toen zeiden van de kinderen dat ze oorlogsbuit (roof) van de Kanaänieten zouden worden. De HEERE belooft echter dat deze kleine kinderen, die het verschil nog niet weten tussen goed en kwaad (die nu Mozes rede aanhoren), in het Beloofde land zullen komen en daarin zullen wonen… zij zullen het in bezit nemen.

Wij hebben gezondigd tegen de HEERE. Wijzelf zullen optrekken en strijden.....Toen het volk Israël van die eerste generatie te horen kreeg dat zij door ongeloof het land niet zouden binnengaan en veertig jaar lang in de woestijn moesten zwerven, toen kregen ze spijt. Maar het was te laat. Uit het vervolg van de geschiedenis zien we dat ze zich niet aan de leiding van God hadden overgegeven, ze waren opstandig. Ze zouden de zaak zelf wel even opknappen en de strijd aanbinden tegen de Amelekieten en Kanaänieten.

Trek niet op en strijd niet, want Ik ben niet in uw midden. Dan zult u niet door uw vijanden verslagen worden.......Nog sprak God in Zijn genade: doe het niet, want Ik zal niet in je midden zijn. Je zult omkomen in de strijd! 


Deuteronomium 1:43 Maar toen ik tot u sprak, luisterde u niet: u was het bevel van de HEERE ongehoorzaam; u was overmoedig en trok toch het bergland in. 44. De Amorieten, die in dat bergland woonden, rukten toen uit, u tegemoet. Zij achtervolgden u, zoals bijen dat doen; en zij verpletterden u in Seïr, tot Horma toe. 45. Toen u daarna terugkeerde en huilde voor het aangezicht van de HEERE, luisterde de HEERE niet naar uw stem en hoorde Hij u niet aan. 46. U bleef vele dagen in Kades, zolang als u er bleef.


u was het bevel van de HEERE ongehoorzaam; u was overmoedig en trok toch het bergland in....... Ze hadden "beleden" dat ze gezondigd hadden, maar het was niet het berouw dat God verwachtte. Hun verdriet ging niet over het bedroeven van het hart van God, maar over de veertig jaar die ze in de woestijn moesten doorbrengen. God doorzag hun oppervlakkige berouw. 

De Amorieten, die in dat bergland woonden achtervolgden u, zoals bijen dat doen.... Dit laat zien hoe hun overmoedige invasiepoging eindigde in een ramp. Na hun totale nederlaag, huilden en kermden ze - maar niet over het bedroeven van het hart van God, en niet over hun zonde van het niet vertrouwen dat God hun door zou helpen Kanaän binnen te gaan. Het werd een verschrikkelijk fiasco. De mannen sneuvelden in de strijd. Er was leed in heel veel gezinnen.

Elf dagreizen in het geloof waren veranderd in een zwerftocht van 40 jaar in ongeloof.


De nieuwe generatie hoorde al deze dingen uit de mond van Mozes. Zij stonden voor dezelfde situatie. Ook hier was sprake van reuzen en versterkte steden, waarvoor hun ouders zo beducht waren. Het zijn de situaties die zich voor het gelovige volk steeds  weer voordoen. Ook wij kunnen met reuzen op allerlei gebied  te maken krijgen. Hiervan wil God hen, maar ook ons leren dat, als men gehoorzaam en in vertrouwen Gods weg gaat, Hij de vijand aan hen en ons zal overleveren.

De nieuwe generatie heeft dat begrepen en mocht het Beloofde Land dat vloeide van melk en honing  binnengaan.

Ook wij zijn in de geschiedenis in een periode gekomen dat we spoedig het Beloofde Vrederijk binnen mogen gaan. Tenminste….. als we niet terugdeinzen voor de strijd die er onherroepelijk aan vooraf gaat, maar waarvan we kunnen weten en vertrouwen dat het Gods strijd is, en in Hem is de overwinning.

Alleen dan zal God in ons midden zijn!

of zoals Yeshua zei: (Joh.15:5)

zonder Mij kunt u niets doen!

 

Dat kunnen we uit deze geschiedenis leren voor onze tijd.

Ida