English & other languages: click here!
Zefanja 1 - Het komend oordeel en de oorzaak
Juda's ondergang en de "Dag des HEREN". De verzen 1-3 schilderen een wereldwijd oordeel op de "Dag des HEREN". Het vervolg predikt het oordeel over Juda en Jeruzalem vanwege afgoderij: het aanbidden van "het leger van de hemel" en de dienst aan Moloch. De aangekondigde invasie van de Babyloniërs onder Nebukadnezar is een voorafschaduwing van de "Dag des HEREN" waarin alle aardse oordelen hun climax vinden.
Zefanja 1:1 Het woord van de HEERE dat gekomen is tot Zefanja, de zoon van Cusji, de zoon van Gedalia, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia, in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda.
Zefanja, de zoon van Cushi, de zoon van Gedalja, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia......Door met de deur in huis te vallen met tijdsaanduiding en zijn voorgeslacht onderscheidt de profeet Zedekia zich van de meeste andere profeten. Zefanja was een ongewone profeet, Zefanja stamde af van koning Hizkia en kwam dus uit het koningsgeslacht van David.
in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda........ De profeet Zefanja deed dienst in de tijd van koning Josia, de laatste grote koning van Juda. Josia werd al heel jong koning, omdat zijn vader Amon werd vermoord. Josia regeerde 10 jaar voordat hij zijn grote hervorming inleidde. Zefanja is waarschijnlijk geschreven in de jaren vóór die hervorming. God gebruikte deze profetie om bekering te bewerken in het hart van Josia, die een zeer goddeloze afkomst had. Zefanja profeteerde de ondergang van Ninevé, die in Zefanja de verwoesting van Ninevé die in 612 v.Chr. plaatsvond. Daarom weten we dat zijn profetie behoort tot het eerste deel van de regering van koning Josia.
Zefanja 1:2-3 Ik zal alles volkomen wegvagen van de aardbodem, spreekt de HEERE. 3. Ik zal mens en dier wegvagen, Ik zal de vogels in de lucht en de vissen in de zee wegvagen en de struikelblokken, samen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen uitroeien van de aardbodem, spreekt de HEERE.
Ik zal alles volkomen wegvagen van de aardbodem, spreekt YHWH.....! De profetie begint, net zo als de introductie in vers 1, om maar direct met de deur in huis te vallen. Heftig hoor, deze boodschap! Het drukt de boosheid en teleurstelling uit van de Schepper. 'Weg met alles wat ik geschapen heb! Mijn Schepping voldoet niet aan wat Ik er mee op het oog heb'. Het doet ook denken aan de zondvloed. Hij zal mens en dier wegvagen.... Het is wel heel rigoreus.
Ik zal de vogels in de lucht en de vissen in de zee wegvagen...
Soms zien we op kleinere schaal de uitwerking van die woorden en dat is al confronterend genoeg. Onlangs lazen we "Meer dan 43.000 dieren dood in Ohio". Dit na de verdachte treinramp in die omgeving, waarbij giftige chemicaliën vrijkwamen. Vogels die uit de lucht vallen, zie krantenbericht rechts..... Vissen die massaal in de zee sterven. Ook daarvan zijn vele voorbeelden. Zie dit jeugdjournaal. Maar ook wij mensen vallen onder dit oordeel!
De volgorde bij de schepping van vissen, vogels, dieren en mensen is hier omgekeerd. Wat er wordt geprofeteerd is het omgekeerde van de schepping. De hele wereld werd 'strafwaardig' voor God. De HSV noemt het 'doemwaardig'! Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één. Rom. 3:12
In feite geeft deze profetie weer wat de staat van deze wereld is volgens de wet(matigheid) dat zonde tot de dood leidt:
Romeinen 3:19 Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hén spreekt, die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt en de gehele wereld strafwaardig worde voor God,
D.w.z. onder de wet van zonde die tot de dood leidt, die aan het kruis is genageld.
We moeten eerst beseffen dat de wereld er in Gods ogen zo aan toe is. Dan gaan we zien dat het oordeel een zegen is. God haalt er een overblijfsel uit waarin Hij het Zaad van de vrouw (Gen. 3:15) herkent. Zo was Noach, Abraham en Jakob (Israël) zo'n overblijfsel waarmee God verder ging. Dat overblijfsel gaat Hij louteren en vormen als klei in de hand van de pottenbakker, totdat het Beeld van Zijn Zoon in hen gestalte krijgt.
Zefanja 1:4-6 Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem. Ik zal van deze plaats uitroeien het overblijfsel van de Baäl, de naam van de afgodspriesters, met de priesters, 5. en hen die zich neerbuigen op de daken voor het leger aan de hemel, en hen die zich neerbuigen en zweren bij de HEERE én zweren bij Malcam, 6. en die zich van de HEERE afkeren, bij Hem vandaan, en die de HEERE niet hebben gezocht en niet naar Hem hebben gevraagd.
Ik zal Mijn hand (yad יָדִ) uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem......Zefanja zoemt nu in op de oorzaak en het gevolg van de boosheid van God, die groot genoeg was om de hele aarde te oordelen. "God zal Zijn arm (yad יָדִ) uitstrekken", nu niet om het volk te bevrijden, zoals bij de Uittocht, maar om te slaan! Het zijn degenen met wie Hij een verbond heeft gesloten, die in Juda en Jeruzalem wonen en die Hij ter verantwoording roept.
Ik zal van deze plaats uitroeien het overblijfsel van de Baäl....... Koning Josia erfde een zondig volk van zijn vader Amon en grootvader Manasse, een volk dat bijna volledig overgegeven was aan afgoderij (2 Koningen 21:3-7).
hen die zich neerbuigen op de daken....... YHWH zal ook de mensen ombrengen die op het platte dak van hun huis de zon, maan en sterren aanbidden.
hen die zich neerbuigen en zweren bij YHWH èn zweren bij Malcam......... Ook de mensen die zowel YHWH als de Moloch (Malcam) dienen, zullen worden gestraft. Moloch was de oppergod van de Ammonieten. Aan de afgod Moloch werden kinderoffers gebracht (zie 2 Kon. 21:6)
Hier kondigde God, door de mond van Zefanja, het oordeel aan tegen de afgodenaanbidders in Israël. Blijkbaar hebben zowel de leiding als het volk gehoor gegeven aan deze aankondiging van het oordeel, want in de dagen van Josia werd dit soort afgoderij afgeschaft (2 Koningen 23:4-15), maar toen zijn nageslacht aan de macht kwam ging het weer helemaal mis.
Zefanja 1:7-9 Wees stil voor het aangezicht van de Heere HEERE. Want nabij is de dag van de HEERE, ja, de HEERE heeft een offer bereid, Zijn genodigden geheiligd. 8. Het zal gebeuren op de dag van het offer van de HEERE dat Ik de vorsten zal straffen, en de koningskinderen, en allen die gekleed gaan in uitheemse kleding. 9. Ook zal Ik op die dag straffen allen die over de drempel springen, die het huis van hun heren vullen met geweld en bedrog.
Wees stil voor het aangezicht van de Heere HEERE.......
als YHWH van zich laat horen, als Hij spreekt, is het aan ons om stil te zijn, in de verwachting dat er iets groots en ontzagwekkends gebeurt. De dag van de HEERE is ook iets groots! De hele wereld, de natuur, houdt -bij wijze van spreken - zijn adem in. Zo'n verwachting is tweeledig. Voor de goddelozen is het een dag van verschrikking, maar voor wie de HEERE vrezen is er hoop! Zefanja weet dat YHWH Juda en Jeruzalem gaat straffen, dat is later ook gebeurd in 586 v. Chr.
De HEERE heeft een offer bereid...... Het “offer” dat YHWH heeft bereid, is … hoe pijnlijk ook: Juda en Jeruzalem.
Zijn genodigden geheiligd.........De “genodigden” die door Hem “geheiligd” zijn, zijn de Babyloniërs (Jesaja 13:3; Jesaja 34:6; Jeremia 46:10; en Ezechiël 39:17; Openbaring 19:17-18). Deze Babyloniërs zijn geheiligd om als het ware Gods ‘priesters’ te zijn, om Zijn volk als offerdieren te slachten. De profeet Habakuk, die in dezelfde tijd als Zefanja profeteerde, had er ook moeite mee om te begrijpen dat God een nog slechter volk gebruikte om de zonden van Juda te straffen (Habakuk 1:7). Als de zondaar zich niet bekeert zal hij het slachtoffer van zijn eigen zonden worden. Dit alles werpt een schaduw vooruit voor het grote oordeel aan het eind van de dagen. Want hoe verschrikkelijk het aangekondigde oordeel over Jeruzalem en Juda ook was, het is een zwak voorbeeld van het grote oordeel aan het einde van dit tijdsbestek.
op de dag van het offer van de HEERE dat Ik de vorsten zal straffen...... we weten uit de profetie van Jeremia (Jeremia 57:7-11) hoe verschrikkelijk koning Zedekia gestraft werd toen Jeruzalem werd ingenomen, ondanks de waarschuwing en de kans om zich te bekeren. Zo zal het met alle leiders gaan die naar eigen normen, en niet naar Gods normen, handelen.
de koningskinderen, en allen die gekleed gaan in uitheemse kleding...... door de zonden en verbonden met vreemde vorsten waren de koningen en hun nageslacht vazalkoningen van buitenlandse vorsten geworden. Het Israëlisch koningschap werd steeds meer uitheems aangekleed. Op die manier dachten ze mee te tellen in de wereld. Maar de kenmerken van het Koninkrijk van God verdwenen. Het uiterlijke was een teken van wat er innerlijk mis was.
Ik zal straffen allen die over de drempel springen....... dit lijkt een heidense gewoonte zoals we ook lezen in 1 Samuël 5:5 waar men de drempel bij de Filistijnse God Dagon in Asdod niet betreedt.
Zefanja 1:10-11 En op die dag, spreekt de HEERE, zal er hulpgeroep klinken vanuit de Vispoort, gejammer vanuit het nieuwe gedeelte van de stad, en groot noodgeschrei vanuit de heuvels. 11. Weeklaag, inwoners van de Vijzelwijk, want heel het volk van kooplieden is omgebracht, allen die geld afwegen zijn uitgeroeid.
zal er hulpgeroep en gejammer klinken .......... de profetie van het oordeel begint niet bij de tempel, maar bij de Vispoort. De plek waar vis verhandeld wordt, bij de kooplui: de handelaren, degenen die zich op het geld focussen.
Weeklaag, inwoners van de Vijzelwijk.......... “De Vijzelwijk” is een deel van Jeruzalem waar kooplieden handeldrijven. Het woord ‘vijzel’ wordt gebruikt voor het vermalen van koren. Dat zal met de oneerlijke handelslieden gebeuren: zij zullen als koren vermalen en omgebracht worden.
Zefanja 1:12-13 En in die tijd zal het gebeuren dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken. Ik zal de mannen straffen die dik worden op hun droesem, die in hun hart zeggen: De HEERE doet geen goed en Hij doet geen kwaad. 13. Daarom zal hun vermogen tot buit worden, hun huizen tot een woestenij. Zij zullen huizen bouwen, maar die niet bewonen; zij zullen wijngaarden planten, maar daarvan de wijn niet drinken.
Ik zal Jeruzalem met lampen doorzoeken......... niemand zal zich voor God kunnen verbergen. Ze zullen gevonden worden de mensen die zich inbeelden ongestraft hun gang te kunnen gaan. Wie kwaad bedreven heeft zal delen in het oordeel.
die in hun hart zeggen: De HEERE doet geen goed en Hij doet geen kwaad...... zulke mensen zijn er ook hier en nu. Ze merken (nog) niets van een God die hen veroordeelt en menen daarom dat het allemaal wel los zal lopen. De winsten die ze gemaakt hebben zullen geen enkele waarde meer hebben. Anderen nemen hun geld, hun huizen, hun goederen, hun leven.
zij zullen wijngaarden planten, maar daarvan de wijn niet drinken....... de kostbare wijn waarvoor ze zo hard gewerkt hebben is de buit voor de Babylonische vijanden, die zich daarmee moed indrinken om nog meer onheil te stichten (Deut. 28:30).
Zefanja 1:14-16 De grote dag van de HEERE is nabij; hij is nabij en nadert zeer snel. Hoor, de dag van de HEERE! De held zal daar bitter schreeuwen! 15. Een dag van verbolgenheid is die dag, een dag van benauwdheid en angst, een dag van verwoesting en vernietiging, een dag van wolken en donkerheid, een dag van donkere wolken, 16. een dag van bazuingeschal en krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens.
De grote dag van de HEERE is nabij........ De term dag des HEREN (meer dan 25 keer gebruikt in de Bijbel) verwijst niet noodzakelijkerwijs naar één specifieke dag; het spreekt van "Gods tijd". Het gaat om een periode waarin de oordelen plaats vinden. Hier in Zefanja het oordeel over Juda en Jeruzalem, dat inmiddels lang geleden heeft plaatsgevonden. Maar wat Israël overkomt is gegeven als een waarschuwing voor ons (1 Korinthe 10:11).
Een dag van verbolgenheid.....van benauwdheid en angst, van verwoesting en vernietiging, een dag van wolken en donkerheid, een dag van donkere wolken, van bazuingeschal en krijgsgeschreeuw......
De beschrijving van het oordeel over Jeruzalem vloeit naadloos over in de beschrijving van het oordeel van 'de Dag des HEEREN". Zijn de hoektorens nog een verwijzing naar het Jeruzalem van die dagen, de donkerheid en wolken, het bazuinggeschal komen overeen met de aankondiging van het oordeel in Joël 2:1-2. God gaf bijzondere vergezichten aan de profeten van het oude verbond. Dat was voor hen vaak moeilijk te verwerken. In die openbaringen van een God die eeuwig is en bij wie de tijd niet zulke verschillen oproept als bij ons, konden ze duizenden jaren vooruit zien. En wij kijken hier, geleid door Gods Geest, duizenden jaren terug om ervan te leren voor onze tijd.
Zefanja 1:17-18 Ik zal de mensen benauwen, zodat zij zullen gaan als de blinden, want zij hebben tegen de HEERE gezondigd. Hun bloed zal uitgegoten worden als stof en hun lichaam als uitwerpselen. 18. Ook hun zilver, ook hun goud zal hen niet kunnen redden op de dag van de verbolgenheid van de HEERE. Door het vuur van Zijn na-ijver zal heel dit land verteerd worden, want Hij zal zeker en spoedig een vernietigend einde maken aan alle inwoners van het land.
Ik zal de mensen benauwen, zodat zij zullen gaan als de blinden....... zij zullen de waarheid niet meer van de leugen kunnen onderscheiden. Dat maakt hen angstig. Dat proces is bezig zich te voltrekken. Dat zien we in onze dagen om ons heen. Dit zal een oordeel van God zijn, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aangenomen hebben om behouden te wórden. God zal dan een geest, een werking der dwaling, over hen doen komen, die bewerkt, dat zij de leugen geloven (2 Thess. 2 : 10-12). Die benauwdheid en angst was er ook toen Juda en Jeruzalem werden omsingeld door het leger van Nebukadnezar.
Hun bloed zal uitgegoten worden als stof en hun lichaam als uitwerpselen..... Jeremia beschrijft dit ook op meerdere plaatsen:
Jer. 25:33 De door de HEERE dodelijk gewonden zullen op die dag van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde liggen. Er zal over hen geen rouw bedreven worden, zij zullen niet verzameld en niet begraven worden: tot mest op de aardbodem zullen zij zijn.
(Zie ook: Jer. 7:33; Jer. 9:22; Jer. 14:16; Jer. 15:3; Jer. 16:4; Jer. 25:33 en Jer. 34:20)
hun zilver, ook hun goud zal hen niet kunnen redden....... Het geld dat er verdiend werd in de Vispoort en in de Vijzelwijk zal niet gebruikt kunnen worden om de vijand af te kopen. Alles, geld en handel en zelfs hun leven zal hen worden afgenomen. Een flink banksaldo en onderaardse schuilkelders zullen ook in onze tijd geen redding bieden als Gods oordeel over de wereld gaat.
Hij zal zeker en spoedig een vernietigend einde maken aan alle inwoners van het land........ Het lijkt geen bemoedigend einde van dit hoofdstuk. Oordelen zijn bijzonder pijnlijk, maar het doel ervan is dat God de aarde bevrijdt en verlost van het juk van de zonde, zodat Zijn heerlijkheid en zegen Zijn schepping tot bloei zal brengen. Het kan ons moed geven in een tijd waarin het lijkt alsof het kwaad ongeremd is en alles overwint. De mensheid heeft de vrijheid om ongehoorzaam te zijn aan God, maar niet de vrijheid om aan de gevolgen van die ongehoorzaamheid te ontkomen. Laten we trouw zijn aan God, getuigen van Zijn Woord en in Yeshua blijven: Hij zal ons niet vergeten en tot heerlijkheid brengen.
Ida