English & other languages: click here!
Zacharia 8 - Beloofde zegeningen voor Israël
Het is ongeveer twintig jaar geleden dat de eerste groepen Joodse ballingen uit Babel terugkeerden. In reactie op de vraag over het vasten in hoofdstuk 7:3 tekent de HEERE de toekomstige situatie en geeft Hij uiteindelijk het antwoord op de gestelde vragen. In de eerste 6 verzen van dit hoofdstuk staat vier keer een korte uitspraak van YHWH over het herstel van Jeruzalem. Het voorlopige herstel, dat gepaard gaat met ontberingen, is een voorbode van het uiteindelijke volledige herstel van Israël. Dan zullen de vastendagen veranderen in vreugdevolle feesten. Ook klinkt er een profetie over de heidenen die bij Israël willen horen.
Zacharia 8:1 Het woord van de HEERE van de legermachten kwam tot mij: 2. Zo zegt de HEERE van de legermachten: Ik heb Mij met grote na-ijver voor Sion ingezet, ja, met grote grimmigheid heb Ik Mij voor haar ingezet.
Het woord van de HEERE van de legermachten kwam tot mij...... Opnieuw spreekt YHWH, de God der legermachten tot Zacharia met een boodschap voor de bezoekers met hun vraag over de noodzaak van het vasten (Zacharia 7:8). De titel waarmee Hij zich bekend maakt drukt Zijn macht en majesteit uit. God had de bezoekers herinnerd aan het zondige gedrag van hun voorgeslacht, maar laat hen duidelijk weten dat Zijn liefde voor Israël niet minder is geworden.
Ik heb Mij met grote na-ijver voor Sion ingezet......... Sion is de berg in Jeruzalem waarop in Zacharia's tijd de tempel wordt herbouwd. De naam Sion wordt ook wel gebruikt voor Jeruzalem als geheel. De HEERE laat weten dat het heil van deze plaats Hem na aan het hart ligt. Uit de woordkeus blijkt duidelijk dat YHWH zich hartstochtelijk bekommert om Zijn volk. In deze zin sprak ook de Engel des Heeren (Yeshua vóór Zijn vleeswording in Zach. 1:14)
met grote grimmigheid heb Ik Mij voor haar ingezet....... hieruit blijkt dat YHWH strijdlustig is om Zijn getrouwen te bevrijden uit satanische machten.
Zacharia 8:3 Zo zegt de HEERE: Ik ben naar Sion teruggekeerd en Ik zal midden in Jeruzalem wonen. Jeruzalem zal ‘stad van de waarheid’ genoemd worden, de berg van de HEERE van de legermachten ‘de heilige berg’.
Ik ben naar Sion teruggekeerd en Ik zal midden in Jeruzalem wonen....... De HEERE is teruggekeerd naar de berg Sion om weer te wonen in de stad Jeruzalem. Dit is de stad waar de HEERE Zijn trouw (waarheid) toont. Hij blijft een ontrouwe stad trouw. (2 Timotheüs 2:13) De berg Sion is heilig omdat daar de tempel herbouwd wordt en YHWH daar Zelf weer wil wonen.
Jeruzalem zal ‘stad van de waarheid’ genoemd worden...... die prachtige titel kan Jeruzalem krijgen omdat Hij, YESHUA die de WAARHEID IS, straks daar woont.
de berg van de HEERE van de legermachten ‘de heilige berg’...... wat een groot verlangen is er in Gods hart om daar te wonen temidden van het volk dat Hij heeft uitverkoren om Zijn volk te zijn,
Psalm 132:13-14 Want de HEERE heeft Sion verkozen, Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied. 14. Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd.
Zacharia 8:4-5 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem, ieder met zijn stok in zijn hand vanwege de hoge leeftijd. 5. De pleinen van de stad zullen vol worden met jongens en meisjes die spelen op haar pleinen.
Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem...... tijdens de oorlogen zijn er veel mensen omgekomen. Ouderen en kleine kinderen hadden weinig mogelijkheid om de terugtocht van Babel te maken. De verhoudingen worden weer normaal en vooral wat betreft het Duizendjarig Vrederijk zullen de leeftijden veel hoger zijn. Jesaja profeteert: "als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn" (Jesaja 65:22). De stokken waarover Zacharia schrijft kunnen wel eens rollators zijn, want die waren toen nog niet bekend. De vermelding dat kleine kinderen op straat spelen geeft aan dat het een veilige omgeving voor ze is. Geen vijandige soldaten, geen aanslagen, geen sirenes.
Zacharia 8:6 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Al zou het in die dagen wonderlijk zijn in de ogen van het overblijfsel van dit volk, zou het ook in Mijn ogen wonderlijk zijn? spreekt de HEERE van de legermachten.
Al zou het in die dagen wonderlijk zijn in de ogen van het overblijfsel...... Het lijkt allemaal te mooi om waar te zijn. Mensen in de tijd van Zacharia, maar ook in alle tijden, zijn sceptisch als het om Gods beloften gaat. Ze willen de houdbaarheid van de aarde liever naar eigen inzicht ter hand nemen.
zou het ook in Mijn ogen wonderlijk zijn? spreekt de HEERE van de legermachten....... Het gelovig overblijfsel zal ongetwijfeld meer vertrouwen hebben in het handelen van de Schepper van hemel en aarde en zal zich dan dankbaar daarover verwonderen. Zoals een oud lied overeenkomstig dit Bijbelvers zegt: "zo zal Hij alles maken, dat ge U verwond'ren moet!". Voor YHWH is niets te wonderlijk!
Zacharia 8:7-8 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga Mijn volk verlossen uit het land waar de zon opkomt en uit het land waar de zon ondergaat. 8. Ik zal hen hierheen brengen, zij zullen midden in Jeruzalem wonen. Zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ík zal hun tot een God zijn, in waarheid en in gerechtigheid.
Ik ga Mijn volk verlossen uit het land waar de zon opkomt en uit het land waar de zon ondergaat....... De HEERE verlost Zijn volk uit het oosten en het westen, uit heel de aarde en brengt hen naar Jeruzalem. Vergeleken met het aantal dat in ballingschap ging is er maar een minderheid terug gekomen in het land.
Jeremia 16:14-16 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat er niet meer gezegd zal worden: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten uit het land Egypte geleid heeft, 15. maar: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had, geleid heeft. Ik zal hen terugbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb. 16. Zie, Ik ga boden tot vele vissers zenden, spreekt de HEERE, dat zij hen moeten opvissen. En daarna zend Ik boden tot vele jagers, dat die hen moeten opjagen van elke berg en van elke heuvel, en uit de kloven van de rotsen.
Zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ík zal hun tot een God zijn, in waarheid en in gerechtigheid...... God gaat verder met het overblijfsel van Israël. Zij zullen Gods eigen volk zijn en ze zullen groeien in waarheid en gerechtigheid. Bij hen in het Vrederijk is Hij die de Waarheid is, die ook de Koning der Gerechtigheid is, de Hogepriester naar de ordening van Melchizedek (betekent Koning der Gerechtigheid).
Zacharia 8:9-13 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Grijp moed, u die in deze dagen deze woorden gehoord hebt uit de mond van de profeten die er waren op de dag waarop het huis van de HEERE van de legermachten gegrondvest werd om de tempel te herbouwen. 10. Vóór die dagen was er immers geen loon voor de mensen, en was er geen loon voor het vee. Voor wie uittrok en wie binnenkwam, was er geen vrede, vanwege de tegenstander, want Ik zette alle mensen tegen elkaar op. 11. Maar nu zal Ik voor het overblijfsel van dit volk niet meer zijn zoals in de vorige dagen, spreekt de HEERE van de legermachten. 12. Want het zaad zal voorspoedig zijn, de wijnstok zal zijn vrucht geven, het land zal zijn opbrengst geven, de hemel zal zijn dauw geven. Ik zal het overblijfsel van dit volk dit alles in erfelijk bezit doen nemen. 13. Het zal gebeuren, zoals u, huis van Juda en huis van Israël, een vloek onder de heidenvolken geweest bent, zo zal Ik u verlossen en zult u een zegen worden. Wees niet bevreesd, grijp moed.
Grijp moed........ letterlijk staat er in het Hebreeuws 'gazaq חֱזַ֣קְ' 'laat uw handen sterk zijn'. Dat geldt ook voor het 'Grijp moed' in vers 13. Dit betekent dat er nog veel moet gebeuren voordat Gods beloften in vervulling gaan en dat gaat niet zonder strijd. Om de tempel te herbouwen....... bij de tempelbouw in die tijd waren er voortdurend vijandige aanvallen waartegen gestreden moest worden. Het volk was ontmoedigd door de tegenslagen en de bouw van de tempel was gestaakt. Maar nu moedigt God hen weer aan. Ze moeten niet weglopen voor de moeiten: 'laat uw handen sterk zijn'.
Haggaï, de tijdgenoot van Zacharia, gebruikt driemaal dezelfde uitdrukking (Haggaï 2:5). In Haggaï wordt het vertaald met 'Wees sterk!' (Het is dezelfde uitdrukking die gebruikt wordt bij de afsluiting van de commentaren van elk van de vijf boeken van de Tora).
God beloofde in de voorafgaande verzen een mooi vooruitzicht, maar het gaat niet zonder strijd en moeite.
Vóór die dagen was er immers geen loon voor de mensen, en was er geen loon voor het vee........ Voordat de tempel herbouwd werd, waren er geen inkomsten (loon). Het was ook niet veilig om naar akkers en wijngaarden buiten de stad te gaan, vanwege de vijanden van het volk. De HEERE liet toe dat de mensen het elkaar moeilijk maakten. Het was Zijn manier om hen te leren dat het niet goed was om druk bezig te zijn met eigen mooie huizen, als Gods huis onafgemaakt blijft liggen (Haggaï 1:2-4).
Ik zal voor het overblijfsel van dit volk niet meer zijn zoals in de vorige dagen, spreekt de HEERE...... maar nu verandert YHWH deze moeiten onder elkaar want “het overblijfsel van dit volk” heeft het begrepen en is met Gods huis aan de gang gegaan.
Want het zaad zal voorspoedig zijn, de wijnstok zal zijn vrucht geven...... ook de opbrengst van het land had onder deze tuchtiging geleden.
Maar nu zouden de akkers en wijngaarden weer vruchtbaar zijn. De dauw zal het gewas bevochtigen. De HEERE belooft hun het erfdeel voor de komende generaties.
zoals heel Israël een vloek onder de heidenvolken geweest is...... na alle moeiten die er zijn geweest vanwege de ontrouw van Gods volk, zal God nu zegen schenken en hen een zegen voor de heidenen doen zijn.
Weest niet bevreesd volk van God: Grijp moed!
Zacharia 8:14-17 Want zo zegt de HEERE van de legermachten: Zoals Ik Mij had voorgenomen u kwaad te doen, toen uw vaderen Mij zeer toornig maakten, zegt de HEERE van de legermachten, en Ik er geen berouw over gekregen heb, 15. zo heb Ik Mij in deze dagen opnieuw voorgenomen goed te doen aan Jeruzalem en aan het huis van Juda. Wees niet bevreesd! 16. Dit zijn de dingen die u doen moet: spreek de waarheid tegen elkaar, oordeel naar waarheid in uw poorten met een oordeel dat de vrede dient, 17. bedenk in uw hart geen kwaad tegen elkaar en heb een valse eed niet lief, want dit alles is iets wat Ik haat, spreekt de HEERE.
Zoals Ik Mij had voorgenomen u kwaad te doen, toen uw vaderen Mij zeer toornig maakten........ hier is sprake van het toepassen van 'zegen en vloek', zoals beschreven in Deuteronomium 28.
Zo heb ik Mij opnieuw voorgenomen goed te doen aan Jeruzalem en aan het huis van Juda...... Opnieuw heeft YHWH Zich voorgenomen om Juda en Jeruzalem goed te doen. Vanwege Gods trouw aan Zijn ontrouwe verbondsvolk duurde de straf kort. Want God bedroeft en straft niet van harte Zijn volk dat Hij liefheeft (Klaagliederen 3:33). Nu komt God hen weer tegemoet met Zijn onverdiende goedheid. In het besluit van YHWH liggen de zaken vast. Daarom hoeft het volk niet bang te zijn. Omdat God, een God van trouw is, wil Hij opnieuw beginnen met deze nieuwe generatie.
Nu volgen er herinneringen aan wat God Zijn volk heeft geboden. Zaken die ze ongetwijfeld wel weten, maar ze moeten in deze positie van herstel toch weer nadrukkelijk onder de aandacht worden gebracht. Het leven in waarheid en gerechtigheid zoals dat in vers 8 ook al ter sprake kwam is een voortdurende keuze. Dat houdt ook in dat je eerlijk bent in je spreken met elkaar. Met het ’rechtspreken in de poorten’ wordt bedoeld wat wij onder een rechtbank verstaan. Een valse eed verfoeit God. De gedachten van Israël, maar ook onze gedachten zijn voor God niet verborgen. Als wij in onze gedachten een ander kwaad toewensen is dat zonde. Het is een zonde die vrucht baart en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort (Jakobus 1:15). Deze dingen vonden plaats onder de generatie die het oordeel over zich heen kreeg. God wil voorkomen dat deze generatie opnieuw in genoemde zonden valt.
Zacharia 8:18-19 Het woord van de HEERE van de legermachten kwam tot mij: 19. Zo zegt de HEERE van de legermachten: Het vasten in de vierde, het vasten in de vijfde, het vasten in de zevende en het vasten in de tiende maand, zal voor het huis van Juda worden tot vreugde, tot blijdschap en tot vreugdevolle feestdagen. Heb dan de waarheid en de vrede lief!
Het vasten in de vierde, het vasten in de vijfde, het vasten in de zevende en het vasten in de tiende maand...... Nu gaat de HEERE door de mond van Zacharia in op de vastendagen die niet door God waren ingesteld. Ze waren als een zelf opgelegde straf en het kostte hen dan ook grote moeite om dit vol te houden. Maar God geeft hen vreugde in plaats van rouw... (Jesaja 61:3). Voortaan mogen ze in gehoorzaamheid en liefde tot God uitzien naar de tijd dat God vreugdevolle feestdagen gaat geven.
Als straks de Bruidegom bij hen is hoeven ze niet meer te treuren (Mattheüs 9:14-15). In afwachting daarvan krijgen ze het gebod om de waarheid en de vrede lief te hebben.
Zacharia 8:20-22 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Er zullen weer volken komen en inwoners van veel steden. 21. De inwoners van de ene stad zullen gaan naar die van de andere en zeggen: Laten we meteen gaan om het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen, om de HEERE van de legermachten te zoeken; ík zal ook gaan. 22. Dan zullen veel volken komen en machtige heidenvolken, om de HEERE van de legermachten in Jeruzalem te zoeken en om het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen.
Er zullen weer volken komen en inwoners van veel steden....... Er klinkt een nieuwe profetie: van alle kanten zullen de mensen naar Jeruzalem stromen om YHWH te zoeken. Ze zullen anderen opwekken ook te gaan. Vele en machtige volken zullen komen. De voorvervulling van deze profetie begon bij de uitstorting van de Heilige Geest, die zich uitbreidde tot onder de heidenen (Handelingen 10:44-45). Alle bijbelboeken spreken hier al over: Jesaja 60:3; Jesaja 66:23; Korach in Psalm 87; Micha 4:2; Paulus heeft het over de volheid der heidenen, Rom. 11:25; Openbaring 21:24 en ook David o.a. in Psalm 86:
Psalm 86:9-10 Al de heidenvolken, die U gemaakt hebt, Heere, zullen komen, zich voor Uw aangezicht neerbuigen en Uw Naam eren. 10. Want U bent groot en doet wonderen, U bent God, U alleen.
Dan zullen veel volken komen..... om de HEERE van de legermachten in Jeruzalem te zoeken ..... Deze belofte, zoals veel andere beloftes, zal uiteindelijk worden vervuld in het duizendjarig Vrederijk waar Yeshua koning is op Sion Zijn heilige berg. Jeruzalem zal het hoofdkwartier van Zijn koninkrijk zijn en de volken zullen komen om YHWH in Jeruzalem te zoeken.
Ze zullen elkaar aanmoedigen om naar Jeruzalem te gaan om de God van Israël te aanbidden en zijn gunst af te smeken. Dan zal de tempel een bedehuis voor alle volken zijn (Jesaja 56:7).
Zacharia 8:23 Zo zegt de HEERE van de legermachten: In die dagen zal het gebeuren dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de punt van de mantel van een Joodse man zullen zij vastgrijpen, en zeggen: Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord dat God met u is.
dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, zullen de mantel van een Joodse man vastgrijpen.....
Hier komt het overblijfsel van Jacob in beeld, waarover in Micha 5 geprofeteerd wordt. Het is het Israël van de 144.000. In de overgang van het oordeel naar het Vrederijk gaan deze 144.000 uit de twaalf stammen van Israël, de wereld rond om te prediken en het oordeel van God te voltrekken. Zij doden Gods tegenstanders. Eenzelfde beeld lazen we ook in Ezechiël 9:4-6. Hier is het Israël, zoals God dat vanaf het begin had bedoeld. Ze zijn het licht voor de heidenen (Jesaja 49:6), want ze vertonen het beeld van Yeshua. Ze zijn gelouterd en verzegeld aan het voorhoofd, zodat hen geen schade kan worden toegebracht Openbaring 7:1-8.
De mensen op aarde horen de zuivere prediking van Gods Woord, ze zien in deze Joodse mannen de autoriteit van God waardoor ze het oordeel kunnen voltrekken. De 144.000 zijn zelf onschendbaar door de verzegeling aan het voorhoofd. Dat wordt opgemerkt door de degenen die gered worden. Ze klampen zich vast aan deze Joodse mannen en zeggen: " Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord dat God met u is".
Dat van deze 144.000 gezegd wordt dat zij zich niet met vrouwen (meervoud) bevlekt hebben, wil m.i. niet zeggen dat ze nooit gehuwd zijn geweest. Dan zouden Gods dienstknechten Mozes, Abraham, David en meerderen ook onwaardig zijn geweest. In de Bijbel wordt afgoderij altijd met hoererij geassocieerd. Deze Joodse mannen hebben zich bewust verre gehouden van elke vorm van afgoderij, wat meestal met hoererij gepaard gaat. Dit zien we ook in het voorbeeld van Ezechiël 9:4-6 waar de afgoderij tot een dieptepunt onder Gods volk kwam. De mannen zuchtten en kermden over al de gruweldaden die in het midden ervan gedaan werden. Deze gruweldaden werden een hoofdstuk eerder aan Ezechiël getoond.
Dit slot van Zacharia 8 beschrijft het einde van deze bedeling in de overgang naar het Vrederijk.
Ida