English & other languages: click here!
Zacharia 11 - Lieflijkheid en Samenbinding
In de eerste drie verzen wordt de verwoesting van het land geprofeteerd. Daarna lezen we de profetie over de afwijzing van de Goede Herder. De twee stokken 'Lieflijkheid en Samenbinding' symboliseren Gods uiterste inspanningen om het afwijzende en het Messias afwijzende Israël terug te roepen. Vanaf Zach.11:15 lezen we dan over de aanvaarding van de slechte herder, de antichrist. Ook zien we in dit hoofdstuk dat het verraad van Judas in het Nieuwe Testament al bij God bekend was.
Zacharia 11:1 Open uw deuren, Libanon, opdat vuur uw ceders verteert. 2. Weeklaag, cipressen, omdat de ceders gevallen zijn, omdat die machtige bomen verwoest zijn. Weeklaag, eiken van Basan, omdat het ondoordringbare woud is neergevallen. 3. Hoor het gejammer van de herders, omdat hun pracht verwoest is. Hoor het gebrul van de jonge leeuwen, omdat de glorie van de Jordaan verwoest is. 7. Daarom weidde Ik de slachtschapen, omdat zij ellendige schapen zijn. Ik nam voor Mijzelf twee stokken – de ene noemde Ik LIEFLIJKHEID, de andere SAMENBINDING – en Ik weidde die schapen.
Open uw deuren, Libanon, opdat vuur uw ceders verteert....... in de profetie van Bileam werden de woningen van Israël met ceders vergeleken (Numeri 24:5). Het hout voor de tempelbouw in Zacharia's tijd was, net zoals bij de tempel van Salomo, afkomstig van ceders van de Libanon (Ezra3:7). In de tijd vanaf Salomo tot de verwoesting van Jeruzalem, noemde men het paleis van Salomo "het woud van Libanon" (1 Kon. 7:2; 1 Kon. 10:17 en 21; Kon. 10:14).
In een profetie van Ezechiël 17:3 lezen we dat een machtige vorst (Nebukadnezar) naar de Libanon kwam en daar de kruin van een ceder meenam. Wel vreemd om te lezen dat hij naar de Libanon ging, want in werkelijkheid was het Jeruzalem. Dit kan erop wijzen dat het ook in deze tekst gewoon over Jeruzalem gaat. Het lijkt een bekende uitdrukking voor Jeruzalem te zijn geworden.
Weeklaag, cipressen, omdat de ceders gevallen zijn, ........ Weeklaag, eiken van Basan...... Deze woorden komen we ook tegen in Jesaja 2:12-13. Het gaat hier om de aankondiging van een oordeel, dat heeft plaatsgevonden in 70 na Chr. en dat zal zich in vollere omvang herhalen bij de eindstrijd van deze bedeling. Als we deze tekst naast Jesaja 2:12-13 leggen, begrijpen we dat de beeldspraak verband houdt met de hoogmoed en trots van Gods volk.
De “ceders” en de “eiken van Basan” zijn de sterken, de regeerders en mannen met gezag. Met “het ondoordringbare woud” wordt de menigte van het gewone volk uitgebeeld. De ceders van de Libanon en de eiken van Basan zijn symbolische beschrijvingen voor de valse herders. De tijd komt dat Israël niet meer zal zuchten onder het juk van ‘cipres’ en ‘eik’.
Zacharia 11:4-7 Zo zegt de HEERE, mijn God: Weid die slachtschapen. 5. Hun kopers doden hen maar voelen zich niet schuldig; hun verkopers zeggen: Geloofd zij de HEERE, dat ik rijk geworden ben; en hun herders sparen hen niet. 6. Voorzeker, Ik zal de bewoners van het land niet meer sparen, spreekt de HEERE. Zie, Ik lever de mensen over, ieder in de hand van zijn naaste en in de hand van zijn koning. Zij zullen dit land te gronde richten en Ik zal hen uit hun hand niet redden. 7. Daarom weidde Ik de slachtschapen, omdat zij ellendige schapen zijn. Ik nam voor Mijzelf twee stokken – de ene noemde Ik LIEFLIJKHEID, de andere SAMENBINDING – en Ik weidde die schapen.
Zo zegt de HEERE, mijn God: Weid die slachtschapen........
Als God in de Bijbel beelden gebruikt voor Zijn volk dan worden Zijn kinderen dikwijls met schapen vergeleken, waarvan Hij de Goede Herder is. Maar in Zacharia 11:4 ziet God hen als schapen die voor de slacht bestemd zijn. Doordat de mens door de zonde onder invloed is komen te staan van de “overste van deze wereld” is de mens een “slachtschaap” geworden.
Alleen goed om geëxploiteerd en gegeten te worden. Toen Yeshua op aarde kwam was Hij het “slachtschaap” bij uitstek.
Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open (Jesaja 53:7b). Hij was echter het smetteloze Lam dat niet verdiende om geslacht te worden (1 Petrus 1:19). Maar hier wordt het volk Israël een kudde van “slachtschapen” genoemd.
Hun kopers doden hen maar voelen zich niet schuldig.......Het enige waar de valse herder om geeft is zijn loon. Afschuwelijk om te lezen hoe ze behandeld worden. Dezelfde soort valse leraren worden in het Nieuwe Testament voorgesteld als kooplieden (Matt. 13:45; Jakobus 5:5; Openb. 17:4; Openb. 18:15).
Maar om U worden wij de hele dag gedood; wij worden beschouwd als slachtschapen. (Psalm 44:23)
Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen (Rom. 8:36).
Geloofd zij de HEERE, dat ik rijk geworden ben....... Hoe bedrieglijk is het als zogenaamde christenen God loven omdat ze rijk zijn geworden, terwijl ze rijk werden door niet de Goede Herder te volgen, maar juist Zijn tegenstander: de valse herder, de antichrist/satan. Deze profetie is in alle tijden actueel. Gods oordeel hierover zal niet uitblijven! En dan zal God Zelf deze schapen weiden. Ezechiël spreekt hier over in heel hoofdstuk 34:
Zo zegt Adonai YHWH: Zie, Ik zál die herders! Ik eis Mijn schapen op uit hun hand, en doe hen ophouden met het weiden van de schapen. Die herders zullen zichzelf niet meer weiden en Ik zal Mijn schapen uit hun mond redden, zodat ze hun niet meer tot voedsel zijn. (Ezechiël 34:10)
Voorzeker, Ik zal de bewoners van het land niet meer sparen....... nu geeft God het volk uit handen. Ze hebben aan Hem geen boodschap, dan moeten ze dat ook maar ervaren. Israël heeft dat dan ook steeds weer ervaren. Ze hadden net de Babylonische overheersing en de ballingschap meegemaakt. Later was het dat Antiochus Epifanus het land binnenviel, en in het jaar 70 na Chr. hebben de Romeinen het land te gronde gericht. In onze eeuw werd een groot deel van het volk in Europa, met name in Duitsland, maar ook in andere landen vermoord. Het zijn allemaal voorvervullingen van het definitieve oordeel in de eindtijd.
Toch denk ik dat dit oordeel niet op een bepaalde aanwijsbare gebeurtenis betrekking heeft, maar op de ontwikkeling die in de eerste plaats Israël, maar ook de hele wereld en de hele geschiedenis aangaat. Het is de oude strijd tussen Jakob en Ezau, die tot heden niet is uitgevochten. Het is dezelfde strijd van Amalek (een kleinzoon van Ezau) die speelt van generatie op generatie. Ik citeer een gedeelte dat me in verband hiermee aansprak:
"Zie! Ik ga zelf de gehele mensheid, ja ieder van hen, overleveren aan de willekeur van hun naaste en aan de willekeur van hun koning. Dan zullen zij de eenheid van het land in stukken breken, maar Ik zal hen niet redden uit hun hand.
Vers 5 wijst op Dag van Jahweh – de oordelen van God over de wereld –, want: a. De ordenende hand van God verdwijnt uit de samenleving. b. De mensheid wordt overgeleverd aan door Satan geïnspireerde leiders. c. De slechte leiders richten de aarde te gronde en God zal hen daar niet van weerhouden. De (slacht)schapen (kudde vs5) worden door verkopers overgeleverd aan kopers. Wie zijn dat? = De kopers zijn leiders (hun herders vs6); in dit geval de regering van de Antichrist en hun Joodse vazallen. En de verkopers? Dat duidt op een politieapparaat dat de opdracht krijgt om gelovigen op te sporen. Ook wordt een hoge premie op het verraden van gelovigen gezet, want het verkopen ervan maakt de verkopers rijk." (Family7)
NB onder 'Joodse vazallen' versta ik degenen waarvan Johannes in Openbaring 3:7 namens Yeshua spreekt.
Edom werd net zo als Ammon en Moab veroverd door de Nabateeën (nu Arabieren - Mal. 1:3-4). Een aantal ontkwam en zocht aansluiting bij Israël. Na Judas de Makkebeeër werd Johannes Hyrkanus van 134 v.Chr. tot 104 v.Chr. koning en hogepriester over de toen Joodse Hasmonese staat. Deze onderwierp de gevluchte Edomieten en stelde ze voor de keuze: zich te laten besnijden en Jood worden, of gedood worden. Deze Edomieten, ook wel Idumeeën genoemd, bleven in hun hart Edomieten, maar gedroegen zich als heel fanatieke godsdienstige Joden. Eén van hen was de latere koning Herodes, die verantwoordelijk was voor de kindermoord in Bethlehem (Mattheüs 2:1-18).
Als Yeshua in Zijn woord aan Smyrna zegt: “Ik ken de lastering van hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan”
zou dat wel eens hiermee te maken kunnen hebben. (Openbaring 2:9b) Het is het geslacht Ezau, waarvan de strijd begonnen is in de baarmoeder van Rebekka, het latere Amalek en waarvan de strijd voortduurt tot in onze tijd. (Deuteronomium 25:17-19 - Maleachi 1:4: Het volk waarop de HEERE tot in eeuwigheid toornig is.)
Ik lever de mensen over, ieder in de hand van zijn naaste en in de hand van zijn koning........ Al die volken die de Joden hebben overmeesterd en weggevoerd en gedood als slachtschapen, die zullen hun straf niet ontgaan, zegt God. De HERE neemt het op voor Zijn volk!
Zij zullen dit land te gronde richten en Ik zal hen uit hun hand niet redden...... Het Hebreeuwse woord voor land 'eretz' kan ook 'wereld' betekenen. Het lijkt in dit verband ook duidelijk dat het zowel om Israël als de wereld gaat. De wereld van onze tijd ziet de bui hangen en probeert met onredelijke klimaateisen en andere maatregelen zijn valse claim op deze wereld te redden. Maar het tegenovergestelde zal het gevolg zijn.
Daarom weidde Ik de slachtschapen, omdat zij ellendige schapen zijn....... de HEERE had zich het lot van de slachtschapen aangetrokken, Hij zag hun ellende en had er verdriet om.
Ik nam voor Mijzelf twee stokken – de ene noemde Ik LIEFLIJKHEID, de andere SAMENBINDING – en Ik weidde die schapen....Gelukkig! God grijpt in. Hij kon hun ellende niet meer aanzien. De herders in het Bijbelse beeld hebben altijd één staf. Maar YHWH bedient zich van twee staven (stokken) met de mooie namen LIEFLIJKHEID en SAMENBINDING (of Schoonheid en Eénheid).
Zacharia 11:8-11 Ik roeide binnen één maand drie herders uit, omdat Mijn ziel hen niet langer kon verdragen, en ook had hun ziel een afkeer van Mij. 9. Toen zei Ik: Ik zal u niet meer weiden. Laat sterven wat sterft, laat uitgeroeid worden wat dreigt uitgeroeid te worden en laten zij die overblijven elkaars vlees verslinden. 10. Daarop nam Ik Mijn stok LIEFLIJKHEID en brak hem stuk, om zo Mijn verbond te verbreken dat Ik met al die volken gesloten had. 11. Op die dag werd het verbroken en zo hebben de ellendigen onder de schapen, die Mij verwachtten, erkend dat het een woord van de HEERE was.
Ik roeide binnen één maand drie herders uit, omdat Mijn ziel hen niet langer kon verdragen....... de Bijbel geeft geen aanwijzingen over wie die drie herders zijn. Omdat het profetisch is zal dit nog wel duidelijk worden. Deze gebeurtenis is in de geschiedenis ook niet bekend, maar omdat een profetie dikwijls in de verleden tijd wordt beschreven, zou dit heel goed op de eindfase van dit wereldbestel kunnen slaan. Eén van die herders zou bijvoorbeeld de geprofeteerde “valse profeet” kunnen zijn.
De andere “de antichrist”, want die wordt in dit hoofdstuk ook een valse herder genoemd, dat deze gedood wordt door Yeshua's adem is beschreven in 2 Thess. 2:8. De derde “de vrouw op het beest”. Zij vertegenwoordigde immers de valse religie. Er is sprake van een wederzijdse afkeer, iets wat duidelijk hoort bij de geestelijke strijd. Het hele hoofdstuk is één profetisch geschrift.
Toen zei Ik: Ik zal u niet meer weiden. Laat sterven wat sterft, laat uitgeroeid worden wat dreigt uitgeroeid te worden en laten zij die overblijven elkaars vlees verslinden...... wat nu? God zou de ellendige schapen toch weiden? Wat een chaos en bloedbad komt daaruit voort...... Waarom die plotselinge ommekeer?
Daarop nam Ik Mijn stok LIEFLIJKHEID en brak hem stuk, om zo Mijn verbond te verbreken dat Ik met al die volken gesloten had........ onbegrijpelijk wat er hier gebeurt.
Op die dag werd het verbroken en zo hebben de ellendigen onder de schapen, die Mij verwachtten, erkend dat het een woord van de HEERE was......... Hier wordt werkelijkheid wat al in vers 6 geprofeteerd werd: "Ik lever de mensen over, ieder in de hand van zijn naaste en in de hand van zijn koning". Dat is niet te best! Maar degenen die de HEERE verwachten begrijpen dat deze grote verdrukking er moet komen. Ze worden 'ellendigen' genoemd en dat zijn ze ook, maar ze hebben een grootse verwachting!
Zacharia 11:12-14 Want Ik had tegen hen gezegd: Als het goed is in uw ogen, geef Mij Mijn loon; zo niet, laat het na. Toen hebben zij Mijn loon afgewogen: dertig zilverstukken. 13. Maar de HEERE zei tegen Mij: Werp dat de pottenbakker toe – een mooie prijs waarop Ik door hen geschat ben! Daarop nam Ik de dertig zilverstukken en wierp ze in het huis van de HEERE de pottenbakker toe. 14. Toen brak Ik Mijn tweede stok, SAMENBINDING, stuk, om zo de broederschap te verbreken tussen Juda en Israël.
Als het goed is in uw ogen, geef Mij Mijn loon; zo niet, laat het na. Toen hebben zij Mijn loon afgewogen: dertig zilverstukken...... Hier lezen we de reden van de verschrikkelijke ontwikkelingen die Zacharia aankondigt. God wilde Zijn volk te hulp komen, hen weiden. Maar wilde Israël dat eigenlijk zélf wel? De Goede Herder zegt tegen Zijn eigen kudde: ‘Wat ben Ik jullie eigenlijk waard? Willen jullie Mij wel als herder? Wat heb je ervoor over?’ De reactie van het volk is een regelrechte klap in het gezicht van Hem die er alles voor over heeft om hen te helpen. Die bereid is Zijn leven voor hen in te zetten. Als Hij vraagt "wat ben Ik voor jullie waard", dan wordt Zijn loon voor Hem afgewogen: dertig zilverstukken, de prijs van een slaaf, een dode slaaf!
Deze dertig zilverstukken zeggen duidelijk: ‘Wij willen U niet!’ Als ze niets gegeven hadden zou het nog kunnen betekenen dat dit niet met geld betaald kon worden. Maar dit bedrag liet zien waarmee Hij vergeleken werd. Zo vernederend, erger kon het niet. De Goede Herder kan en wil zo niet te hulp komen. Hij stopt ermee.
Daarop nam Ik de dertig zilverstukken en wierp ze in het huis van de HEERE de pottenbakker toe......... we kunnen dit zien als een profetie van het verraad van Judas (Matth.27:9-10). Tegelijk heeft het een verstrekkende profetische betekenis. Gezien van Gods kant vraagt de herder zelf om Zijn geld. In Mattheüs wordt het gezien vanuit de menselijke kant: de verrader vraagt om zijn geld. Het geld wordt in het huis van de HEERE geworpen, om daarmee aan te duiden, dat Israëls schuld en ondankbaarheid voor het aangezicht van YHWH wordt gebracht, die recht zal doen en gericht zal uitoefenen ten aanzien van Zijn volk.
Toen brak Ik Mijn tweede stok, SAMENBINDING, stuk, om zo de broederschap te verbreken tussen Juda en Israël.
Het gevolg daarvan is dan ook, dat nu Israël de HEER verworpen heeft, de tweede staf verbroken wordt en Israël daarmee aan de macht van de vijanden wordt overgegeven. De broederband van Jakob's huis is verbroken. Je zou zeggen: het is over en uit. God houdt ermee op. De schapen moeten het zelf maar uitzoeken. En toch is dat niet zo. De HEERE kán het niet laten om op de achtergrond voor het overblijfsel van Zijn volk, de ellendigen onder de schapen (Zach.11:11), te blijven zorgen (Jesaja 63:9; Hosea 11:8-9).
Zacharia 11:15-16 De HEERE zei tegen mij: Neem u nogmaals de uitrusting van een dwaze herder. 16. Want zie, Ik zal een herder in het land doen opstaan: naar wat dreigt uitgeroeid te worden, zal hij niet omzien, de jonge dieren zal hij niet gaan zoeken, wat gebroken is, zal hij niet genezen, wat nog overeind staat, zal hij niet verzorgen, maar hij zal het vlees van de vette dieren eten en hun hoeven zal hij afrukken.
Neem u nogmaals de uitrusting van een dwaze herder....... Tenslotte moet de profeet zich verkleden als een dwaze (d.w.z. goddeloze, zie Ps. 14:1) herder, die niet naar de kudde omziet en de schapen verlaat. De dwaze herder is ook iemand die zich verkleed als een goede herder. Hij ‘doet zich wel voor’ als een goede herder, als het Lam, maar hij spreekt als satan:
En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee hoorns, als die van het Lam, maar het sprak als de draak (Openbaring 13:11). Gods Geest moet je daar doorheen laten kijken. Bid om de geest van onderscheid!
We zagen in de evangeliën dat de leiders (herders) van Jeruzalem samenwerkten met Judas (beeld van de antichrist). Zo zullen ook in de eindtijd de herders (politiek en religieus) samenwerken met de antichrist. De antichrist als persoon is er nog niet (of is nog niet bekend), maar de geest van de antichrist is steeds duidelijker voelbaar, vooral nu de demonen losgelaten worden op deze wereld (Openbaring 9:1-12). Hoewel de antichrist het instrument van Gods toorn is, zal deze goddeloze herder op zijn beurt door Gods oordeel worden getroffen.
Want zie, Ik zal een herder in het land doen opstaan: naar wat dreigt uitgeroeid te worden, zal hij niet omzien....... God neemt het initiatief! Hij doet die dwaze herder in het land opstaan. Hij geeft de mensheid op Zijn tijd wat die begeert. Net zoals Yeshua in de nacht dat Hij verraden werd tegen Judas zei "Wat u wilt doen, doe het snel" (Joh. 13:26). Alles moet op Gods vastgestelde tijd plaatsvinden. Hij houdt de regie.
naar wat dreigt uitgeroeid te worden, zal hij niet omzien, de jonge dieren zal hij niet gaan zoeken, wat gebroken is, zal hij niet genezen........ dit omschrijft het karakter van die herder waar de wereld achteraan zal gaan.
Hij heeft geen hart voor degenen voor wie hij de verantwoordelijkheid op zich neemt. Dat karakter komen we ook op kleinere schaal overal in de wereld tegen. Dat is de geest van de antichrist. Deze herder komt met fantastisch mooie verleidelijke aanbiedingen om de schapen achter zich aan te krijgen en maakt de mens slaaf daarvan. In feite worden ze slaaf van hem. Wat kan hem het schelen of een lammetje verdwaalt, of dat een dier zijn poot breekt. Gewoon aan zijn lot overlaten en laten sterven. Als ze hem maar gehoorzamen en niet die Zoon van God volgen die hem verslagen heeft door op te staan uit de dood.
wat nog overeind staat, zal hij niet verzorgen, maar hij zal het vlees van de vette dieren eten en hun hoeven zal hij afrukken....
De hoeven afrukken maakt de schapen ongeschikt om geweid te worden. Hij zal in zijn handelen een meedogenloze geestelijke leider zijn wanneer hij zich zal openbaren. Hij zal zich tegoed doen aan het vlees en het vet van de dieren. Een vet hart heeft de betekenis van harteloos, gewetenloos, zonder liefde voor anderen. God zal echter oordelen tussen het ‘vette’ schaap en het ‘magere’ schaap' (Ezechiël 34:20-22).
Zacharia 11:17 Wee de herder van niets, die de kudde in de steek laat! Het zwaard zal zijn arm treffen en zijn rechteroog. Zijn arm zal helemaal verstijven, zijn rechteroog zal helemaal dof worden.
Wee de herder van niets, die de kudde in de steek laat........! Wat heeft de wereld aan die nep-herder? NIETS!! Alleen maar verval, onrust, haat, dood en verderf. Maar men is gewaarschuwd! Niettemin, de Goede Herder ziet de ellendige schapen onder de schapen, die Hem verwachtten (vers 11) en Hij zal recht verschaffen Deut. 32:36; Psalm 135:14).
Het zwaard zal zijn arm treffen en zijn rechteroog....... De waardeloze herder voelt het zwaard van Gods oordeel tegen zijn arm en zijn rechteroog. De arm drukt kracht uit en het oog drukt intelligentie uit, dus dit zal een harde klap zijn voor de waardeloze herder. We weten niet precies wat dit kan betekenen. Openbaring 13:3 vertelt ons dat de antichrist een ernstige wond zal oplopen en toch zal overleven. Zijn arm zal helemaal verstijven, zijn rechteroog zal helemaal dof worden. Je kunt je voorstellen dat dit beeld in de tijd van Zacharia betekent dat hij geen pijl meer kan afschieten met de boog. Voor deze tijd betekent het dat hij uiteindelijk machteloos gemaakt wordt. De Bijbel zegt daarover dat hij gedood wordt door Yeshua's adem. (2 Thess. 2:8). De tekst begon met het woordje "wee", dat betekent dat het oordeel over hem heel zwaar zal zijn. Bij de komst van Yeshua zal hij met de valse profeet in de hel worden geworpen (Openbaring 19:20).
Ida
Toevoeging van Jur van Calkar:
GODS OORDEEL
We zeggen weleens: ‘Wie niet horen wil, moet voelen.’ Wie ongehoorzaam is, moet gestraft worden. Dit bijbelgedeelte is daarvan een pijnlijke illustratie.
Zacharia krijgt van God de opdracht op te treden als herder van een kudde van voor de slachtbank bestemde schapen. Zulke dieren worden niet meer met liefdevolle zorg behandeld (Zach. 11: 4,5). Het ontstellende is nu dat de profeet in zijn herderschap moet uitbeelden dat ook de Goede Herder, de HERE, van plan is niet langer liefdevolle zorg te betonen aan de mensen die zijn schapen zijn, maar hen prijs te geven aan wat ze elkaar aandoen (Zach.11: 6)
Zacharia gehoorzaamt. Hij monstert zich uit als een goede herder, zoals ook God voor zijn volk wilde zijn (Zach.11: 7). Van de twee staven waarmee hij is uitgerust, symboliseert de ene Gods zorg voor de volkeren (’ Lieflijkheid’,Zach.11:10), de andere zijn liefde voor Israël (’Samenbinding’, Zach.11: 14). Maar dan moet Zacharia in zijn handelwijze laten zien hoe de HERE ertoe komt zijn Herderschap over de volken en over Israël neer te leggen en zijn schapen aan hun lot over te laten (Zach.11: 8-11a, 14).
In plaats daarvan zal de HERE iedereen overleveren aan een heerser die geen echte herder is (Zach.11:15-17). De reden daarvan blijkt te zijn dat de dankbare erkenning van Gods Herderschap totaal ontbreekt. Dat blijkt uit het onwaardige loon waarmee Zacharia wordt afgescheept: dertig zilverlingen, de vergoeding voor een gedode slaaf (Zach.11:12,13).
Exodus 21:32 Indien de os een knecht of een dienstmaagd stoot, hij zal zijn heer dertig zilverlingen geven, en de os zal gestenigd worden.
Mattheüs 27:3-10 3 Toen kreeg Judas, die Hem had overgeleverd, berouw, toen hij zag dat Hij was veroordeeld, en bracht de dertig zilverlingen aan de overpriesters en oudsten terug 4 en zei: Ik heb gezondigd door onschuldig bloed over te leveren! Zij echter zeiden: Wat gaat ons dat aan? Dat is uw zaak. 5 En na de zilverlingen in het tempelhuis geworpen te hebben vertrok hij en ging weg en hing zich op. 6 De overpriesters nu namen de zilverlingen en zeiden: Het is niet geoorloofd ze in de offerkist te werpen, omdat het bloedgeld is. 7 Nadat zij nu hadden beraadslaagd, kochten zij daarmee de akker van de pottenbakker als een begraafplaats voor de vreemdelingen. 8 Daarom wordt die akker bloedakker genoemd, tot op heden. 9 Toen is vervuld wat gesproken is door de profeet Jeremia, die zei: ‘En zij namen de dertig zilverlingen, de waarde van de Gewaardeerde, waarop die van de zonen Israels Hem gewaardeerd hadden, 10 en gaven die voor de akker van de pottenbakker, zoals de Heer mij had opgedragen’.
Waar Gods Herderschap wordt miskend, kan het zover komen dat de HERE zijn handen van mensen aftrekt en ze overgeeft aan boze machten.
Alleen de armen en ellendigen onder Gods volk geven acht op de prediking van Zacharia. Zij begrijpen wat de HERE hierdoor wil zeggen en erkennen dat Hij het recht aan zijn zijde heeft (Zach.11:11b). De HERE handelt altijd rechtvaardig!
Het is goed na dit gedeelte vol oordeelsdreiging Gods dringende nodiging in Psalm 95:6,7 te lezen: dat we knielen voor onze Maker en naar zijn stem horen. Laten wij dicht bij Jezus, de Goede Herder, blijven.
Psalm 95:6 Kom, laten wij ons neerbuigen en neerbukken, laten wij knielen voor de HEERE, Die ons gemaakt heeft. 7. Want Hij is onze God en wij zijn het volk van Zijn weide en de schapen van Zijn hand. Heden, indien u Zijn stem hoort, 8. verhard uw hart niet…
Alleen buigen voor de Goede Herder doet ons leven.
Jur