English & other languages: click here!
Psalm 77 - Vertrouwen in aanvechting
In Psalm 77 bidt Asaf of God hem in zijn nood wil horen. Hij voelt zich door God verlaten. Toch blijft hij het verwachten van de God Die wonderen doet. Gods grote daden uit het verleden geven hem verwachting voor de toekomst. Jeduthun (ook genoemd in de titels van Psalm 39 en Psalm 62) was een van de musici die door David waren aangesteld om Israëls openbare eredienst te leiden (1 Kronieken 16:41 ; 25:1-3).
Psalm 77:1-4 Voor de koorleider, over Jeduthun, van Asaf, een psalm. 2. Mijn stem klinkt tot God en ik roep, mijn stem klinkt tot God en Hij zal mij aanhoren. 3. Op de dag van mijn benauwdheid zocht ik de Heere, mijn hand was 's nachts uitgestrekt en verslapte niet, mijn ziel weigerde getroost te worden. 4. Dacht ik aan God, dan kermde ik; peinsde ik, dan bezweek mijn geest. Sela
Asaf, de dichter van deze Psalm, zit in moeilijkheden. Hij moet voor de koorleider een lied maken (v. 1). Maar hij kan er niet met een echt opgewekt hart aan beginnen. Want hij zit met problemen. Hij weet dat God zijn roepen zal horen.
Op de dag van mijn benauwdheid zocht ik de Heere, mijn hand was 's nachts uitgestrekt...... Hij zoekt de HERE dag en nacht. Ondanks zijn klagen was er vertrouwen op de Heere.
mijn ziel weigerde getroost te worden...... bemoedigende gedachten kwamen in me op, maar werden onmiddellijk weggestopt. Er waren vrienden die spraken over Gods goedheid in het heden en een betere toekomst, maar de ziel weigerde elke troost. Asaf krijgt blijkbaar geen antwoord van God en mensen. Of.... eigenlijk niet het gewenste antwoord. Hij weigert zich te laten troosten. En waar het denken aan God juist hoop en troost moet bieden, biedt het Asaf, de psalmdichter niet de troost die hij nodig heeft. Sterker nog, zijn geest bezwijkt onder zijn last.
Dacht ik aan God, dan kermde ik...... zelfs het denken aan God gaf hem geen vrede in het hart.
Psalm 77:5-7 U hield mijn ogen wakend, ik was verontrust en sprak niet. 6. Ik overdacht de dagen vanouds, de jaren van vroegere eeuwen. 7. Ik dacht aan mijn snarenspel, 's nachts peinsde ik in mijn hart, en mijn geest onderzocht:
U hield mijn ogen wakend......... Asaf kon niet slapen. God maakte dat hij niet kon slapen. Hij prakkizeerde over de moeiten die hij ondervond. Was het God die hem zo beproefde? Waarom....?? Hij vond geen rust. Hij zocht God oprecht, maar vond geen woorden.
Ik overdacht de dagen vanouds...... het was vroeger wel anders!
Ik dacht aan mijn snarenspel....... Hoe vrolijk kon hij niet muziek maken voor de HERE. Hij vroeg zich af waarom God daar vroeger meer behagen in leek te hebben dan nu.
Psalm 77:8-10 Zou de Heere dan in alle eeuwigheid verstoten en voortaan niet meer goedgezind zijn? 9. Houdt Zijn goedertierenheid voor altijd op? Komt aan Zijn toezegging een einde, van generatie op generatie? 10. Heeft God vergeten genadig te zijn? Of heeft Hij Zijn barmhartigheid door toorn afgesloten? Sela
Zou de Heere dan in alle eeuwigheid verstoten...... maar nu … Zou de HERE hem voor altijd verlaten hebben? Vergeet Hij om genadig te zijn, of … is Hij misschien toornig omdat Asaf gezondigd heeft? De dichter komt er niet uit.
Heeft God vergeten genadig te zijn........? De dichter vraagt zich af of God Zijn verbond nooit meer trouw zal zijn. Maakt Hij het niet meer waar wat Hij heeft beloofd? Hij zou toch van geslacht tot geslacht trouw blijven aan Zijn verbond? Is God dan niet meer genadig (Ex. 34:6)? Is Hij zo toornig dat Hij niet meer barmhartig wil zijn?
Psalm 77:11-13 Toen zei ik: Dit krenkt mij, maar de rechterhand van de Allerhoogste verandert. 12. Ik zal de daden van de HEERE gedenken, ja, ik zal denken aan Uw wonderen van oudsher. 13. Ik zal al Uw werken overdenken en over Uw daden spreken.
Dit krenkt mij, maar de rechterhand van de Allerhoogste verandert....... Wat krenkt hem? Dat het lijkt alsof Gods rechterhand, Gods macht verandert. Dat het lijkt alsof Hij niet meer de God is die Hij voorheen was. Gelukkig 'lijkt' dat alleen maar zo. Asaf 'weet' dat het niet zo is. Daarom neemt hij een beslissing. Een beslissing die wij ook in onze aanvechtingen kunnen nemen.
Ik zal de daden van de HEERE gedenken, ja, ik zal denken aan Uw wonderen van oudsher...... te midden van de pijnlijke beklemming tussen wat hij geloofde en wat hij voelde, sprak Asaf tegen zichzelf en verklaarde wat hij zou doen. Hij was vastbesloten iets te gedenken, de wonderen die vroeger zijn gebeurd in gedachten te nemen.
Bovendien moet Asaf zijn lied maken! Hij is er immers toe geroepen om het volk voor te gaan in het loven en prijzen van God? Asaf denkt terug aan de dag dat de tabernakel naar Jeruzalem was gebracht. Toen Asaf door koning David was benoemd als hoofd van de dienaars die aangesteld waren voor muziek en zang. Hij dacht aan de psalm die hij voor die dag had gemaakt, waarin hij had vermeld dat de wondere daden uit het verleden moesten worden herdacht. Ineens vatte Asaf moed en werd gesterkt door de Heilige Geest.
1 Kronieken 16:4 En hij stelde voor de ark van de HEERE sommigen uit de Levieten aan als dienaars, om van de HEERE, de God van Israël, melding te maken en Hem te loven en te prijzen. 5. Asaf was het hoofd, Zacharja de tweede na hem; verder Jeïel, Semiramoth, Jehiël, Mattithja en Eliab, Benaja, Obed-Edom en Jeïel, met instrumenten als luiten en met harpen. En Asaf liet zich horen met cimbalen, 6. maar Benaja en Jahaziël, de priesters, deden dat voortdurend met trompetten voor de ark van het verbond van God. 7. Toen, op die dag, gaf David voor de eerste maal deze psalm om de HEERE te loven door de dienst van Asaf en zijn broeders.
8. Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken. 9. Zing voor Hem, zing psalmen voor Hem, spreek aandachtig van al Zijn wonderen. 12. Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft, aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond,
Al voelt Asaf zich niet vrolijk gestemd, hij zal tòch zingen van de wonderen die de HERE vroeger gedaan heeft!
Psalm 77:14 O God, Uw weg is in het heiligdom. Wie is een God zo groot als God? 15. U bent de God Die wonderen doet, U hebt Uw macht bekendgemaakt onder de volken. 16. U hebt Uw volk door Uw sterke arm verlost, de nakomelingen van Jakob en van Jozef. Sela
O God, Uw weg is in het heiligdom. Wie is een God zo groot als God? Asaf begint zijn lofprijzing en herinnering met het heiligdom: de tabernakel en later de tempel. Daarin leren we Gods weg van verlossing door het bloed van Yeshua te zien: Uw weg is in het heiligdom! Daarin zien we ook de weg van de aardse bedeling, het hemels koninkrijk op aarde en het Nieuwe Jeruzalem afgebeeld.
Wie is een God zo groot als God? U bent de God Die wonderen doet..... Asaf sprak over de wondere kracht van God zoals Hij had gedaan in de geschiedenis van Israël.
De volkeren der aarde hebben Gods macht kunnen zien. (Ex. 14:31)
Door Zijn grote kracht heeft Hij Zijn volk verlost (Ex. 6:5 en Ex. 6:35).
de nakomelingen van Jakob en van Jozef......... Jozef, één van de zonen van Jacob, wordt met reden apart genoemd. Zijn nageslacht ‘Efraïm’ zal o.a. bestaan uit de metgezellen van Israël uit de volken.
Psalm 77:17-19 De wateren zagen U, o God, de wateren zagen U, zij beefden, ook de diepe wateren sidderden. 18. De wolken goten water uit, de hemel gaf geluid, ook vlogen Uw pijlen overal heen. 19. Het geluid van Uw donder klonk in het rond, de bliksemflitsen verlichtten de wereld, de aarde sidderde en beefde.
Psalm 77:20 Uw weg was door de zee, Uw pad door grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend. 21. U leidde Uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron.
Exodus 14:21-22 Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de HEERE liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenwind. Hij maakte de zee droog, en het water werd doormidden gespleten. 22. Zo gingen de Israëlieten midden in de zee op het droge. Het water was voor hen aan hun rechter- en linkerhand een muur.
Asaf heeft ondervonden dat hij weer doorzicht kreeg in zijn beproevingen. als hij de HEERE ging loven om wat Hij gedaan heeft. Dan kan 'lof' wel eens een echt offer zijn, omdat het tegen je gevoelens in gaat. Asaf heeft ook psalm 50 geschreven en kijk maar naar wat hij ons in vers 23 leert.
Jur & Ida