English & other languages: click here!
Psalm 122 - Vrede voor Jeruzalem
Psalm 122 Vrede voor Jeruzalem 1. Een pelgrimslied, van David. Ik ben verblijd, wanneer zij tegen mij zeggen: Wij zullen naar het huis van de HEERE gaan! 2. Onze voeten staan binnen uw poorten, Jeruzalem! 3. Jeruzalem is gebouwd als een stad die hecht samengevoegd is. 4. Daarheen trekken de stammen op, de stammen van de HEERE, naar de ark van de getuigenis van Israël, om de Naam van de HEERE te loven. 5. Want daar staan de zetels van het recht, de zetels van het huis van David. 6. Bid om vrede voor Jeruzalem, laat het goed gaan met hen die u liefhebben. 7. Laat vrede binnen uw vestingwal zijn, rust in uw burchten. 8. Omwille van mijn broeders en mijn vrienden spreek ik nu: Vrede zij in u! 9. Omwille van het huis van de HEERE, onze God, zal ik het goede voor u zoeken.
Een bedevaartslied van David
Op naar Jeruzalem!
De dichter stond thuis al te popelen om naar Jeruzalem te trekken (v. 1). En dan is hij daar, in die prachtige stad met haar tempel (v. 2).
Sinds koning David Jeruzalem veroverde op de Jebusieten, is de stad altijd het middelpunt geweest van het volk Israël.
David koning over geheel Israël; verovering van Jeruzalem:
2 Samuel 5:6-12 De koning trok met zijn mannen op naar Jeruzalem, tegen de Jebusieten, die in dat land woonden. Zij zeiden tegen David: U komt hier niet binnen, want zelfs de blinden en de kreupelen zullen u terugdrijven. Dat wil zeggen: David komt hier niet binnen. 7. David nam echter de vesting Sion, dat is de stad van David, in. 8. David zei namelijk op die dag: Ieder die de Jebusieten wil verslaan, moet de watergang zien te bereiken. En wat die kreupelen en die blinden betreft, David haat ze met heel zijn ziel. Daarom zegt men wel: Een blinde of kreupele zal niet in het huis komen. 9. Zo ging David in de vesting wonen en hij noemde die: Stad van David. David bouwde rondom een muur, vanaf de Millo naar de binnenzijde. 10. David nam gaandeweg toe in aanzien, want de HEERE, de God van de legermachten, was met hem. 11. Hiram, de koning van Tyrus, stuurde boden naar David, met cederhout, timmerlieden en metselaars; zij bouwden een huis voor David. 12. David besefte dat de HEERE hem tot koning over Israël bevestigd had en dat Hij zijn koningschap verheven had ter wille van Zijn volk Israël.
De stad ligt op een zeer opvallende plaats midden in het bergland van Judea. Ze is gebouwd op de berg Sion, terwijl de tempel door koning Salomo op de berg Moria gebouwd is. Moria is de berg waar Abraham zijn zoon Isaak moest offeren.
2 Kronieken 3:1 Toen begon Salomo het huis van de HEERE te bouwen, in Jeruzalem, op de berg Moria, waar de HEERE aan zijn vader David verschenen was, op de plaats die David bepaald had, op de dorsvloer van Ornan, de Jebusiet.
Genesis 22:1 En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik!
Stad en tempel waren omgeven door een muur met poorten. Jeruzalem was een welgebouwde, gunstig gelegen en goed te verdedigen stad (v. 3). Het centrum zowel van de wereldlijke heerschappij als van het godsdienstige leven van het volk Israël. Dat is de stad vandaag de dag weer.
Jaarlijks werden daar de grote feesten van Israël gevierd: Pasen, het bevrijdingsfeest, Pinksteren, het oogstfeest, en het Loofhuttenfeest, het feest dat herinnerde aan de tocht door de woestijn.
De heilige feesten - de gezette hoogtijden des HEEREN
De wekelijkse sabbat
Dit is de basis voor de gehele cyclus van feesten.
Leviticus 23:1 De HEERE sprak tot Mozes: 2. Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: De feestdagen van de HEERE, die u moet uitroepen, zijn heilige samenkomsten. Dit zijn Mijn feestdagen: 3. Zes dagen mag er werk verricht worden, maar op de zevende dag is het sabbat, een dag van volledige rust, een heilige samenkomst. Geen enkel werk mag u doen. Het is in al uw woongebieden een sabbat voor de HEERE.
Het Paasfeest (Hebreeuws: Pesach; ‘voorbijgang’)
Dit feest herdacht de verlossing uit de slavernij van Egypte, toen de HEERE Israëls met bloed bestreken deurposten voorbijging. (de doodsengel ging voorbij). Het feest ziet ook op ons, die door het bloed van het LAM verlost zijn uit de slavernij van de zonde. Satan heeft geen recht meer op de verlosten.
Leviticus 23:4 Dit zijn de feestdagen van de HEERE, de heilige samenkomsten, die u op hun vastgestelde tijd moet uitroepen. 5. In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, tegen het vallen van de avond, is het Pascha voor de HEERE.
Feest der ongezuurde broden
Het houdt nauw verband met Christus, het ongezuurde BROOD. Het kwaad (zuurdesem/gist) wordt weggedaan.
Leviticus 23:6 En op de vijftiende dag van die maand is het Feest van de ongezuurde broden voor de HEERE. Zeven dagen lang moet u dan ongezuurde broden eten. 7. Op de eerste dag moet u een heilige samenkomst hebben. Geen enkel dienstwerk mag u dan doen. 8. Zeven dagen lang moet u de HEERE een vuuroffer aanbieden. Op de zevende dag is er dan een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u dan doen.
Feest der eerstelingen (eerste oogst lente)
Dit feest typeert de opgestane Christus als Eersteling, die als beweegoffer aan God werd aangeboden. Het beweegoffer was een schoof, onverwerkt graan, de eerste oogst. De eerste Eerstelinggave (gerst) is een duidelijke verwijzing naar Yeshua, wiens leven zonder zonde, dus ongezuurd was
Leviticus 23:9 De HEERE sprak tot Mozes: 10. Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u in het land komt dat Ik u geven zal, en u de oogst ervan binnenhaalt, dan moet u de eerste schoof van uw oogst naar de priester brengen. 11. Hij moet de schoof voor het aangezicht van de HEERE bewegen, opdat Hij een welgevallen in u vindt. Op de dag na de sabbat moet de priester de schoof bewegen. 12. U moet op de dag dat u de schoof beweegt, een lam zonder enig gebrek van een jaar oud als brandoffer voor de HEERE bereiden, 13. met een bijbehorend graanoffer van twee tiende efa meelbloem, met olie gemengd, als een vuuroffer voor de HEERE, een aangename geur, en een bijbehorend plengoffer van een kwart hin wijn. 14. U mag geen brood, geroosterd graan en vers graan eten tot op deze zelfde dag dat u de offergave van uw God gebracht hebt. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door, in al uw woongebieden.
Feest der eerstelingen (tweede oogst herfst)
Toen met Pinksteren de Eerstelingen uit Joden en heidenen aan God werden aangeboden was dit gezuurd brood waarvan het zuurdesem (zonde) door het heiligingsproces (bakproces) onwerkbaar is geworden. Zie deze Jaïr pagina en Beweegoffer en Shavuot
Leviticus 23:15 U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken zullen het zijn. 16. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden. 17. Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE. 18. U moet dan samen met het brood zeven lammeren zonder enig gebrek van een jaar oud, en één jonge stier – het jong van een rund – en twee rammen aanbieden. Ze zijn een brandoffer voor de HEERE, met het bijbehorende graanoffer en de bijbehorende plengoffers, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE. 19. Verder moet u één geitenbok als zondoffer en twee lammeren van een jaar oud als dankoffer bereiden. 20. De priester moet ze met het brood van de eerstelingen als beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE bewegen, met de twee lammeren. Ze zijn een heilige gave voor de HEERE, bestemd voor de priester. 21. U moet op diezelfde dag uitroepen dat u een heilige samenkomst hebt. U mag geen enkel dienstwerk doen. Het is een eeuwige verordening, in al uw woongebieden, al uw generaties door. 22. Wanneer u de oogst van uw land binnenhaalt, mag u de rand van uw akker bij het binnenhalen van uw oogst niet helemaal afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, mag u niet oprapen. U moet het laten liggen voor de arme en de vreemdeling. Ik ben de HEERE, uw God.
1 Korinthe 15:23 Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst.
1 Thessalonicenzen 4:13 Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. 14. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. 15. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. 16. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. 17. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. 18. Zo dan, troost elkaar met deze woorden.
Feest der Bazuinen (Hebreeuws: Jom Teroe'ah)
Na het geluid der bazuinen verzamelde het volk zich voor een rustdag (sabbat) Dit is een type van Israëls herstel na zijn langdurige verstrooiing. Het ziet in het bijzonder op de sabbatrust van het komende Vrederijk. De bazuinen werden ook gebruikt om op te roepen voor de strijd. Numeri 10, Richt.6:34, Jes.18:3 Het ziet daarom ook op de strijd die vooraf gaat aan de komst van Gods Koninkrijk.
Leviticus 23:23 De HEERE sprak tot Mozes: 24. Spreek tot de Israëlieten en zeg: In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst. 25. U mag geen enkel dienstwerk doen en u moet de HEERE een vuuroffer aanbieden.
De Grote Verzoendag (Hebreeuws: Jom Kipoer)
Uit de betekenis van wat er in de tabernakel plaatsvond moesten de Isaëlieten leren dat hun zonden verzoend konden worden door het offer van de komende Verlosser, die ook de werkelijke Hogepriester was. Deze bijzondere gebeurtenis verwijst bovendien naar het berouw van Israël wanneer Yeshua wederkomt en de verzoening door Zijn bloed accepteert.
Leviticus 23:26 De HEERE sprak tot Mozes: 27. Alleen op de tiende dag van deze zevende maand is de Verzoendag. U moet een heilige samenkomst houden. U moet uzelf dan verootmoedigen en de HEERE een vuuroffer aanbieden. 28. Op diezelfde dag mag u geen enkel werk doen, want het is de Verzoendag, om voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verzoening voor u te doen. 29. Voorzeker, iedere persoon die zich op diezelfde dag niet verootmoedigt, moet van zijn volksgenoten worden afgesneden. 30. En elke persoon die op diezelfde dag enig werk verricht, die persoon zal Ik uit het midden van zijn volk ombrengen. 31. U mag geen enkel werk doen. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door, in al uw woongebieden. 32. Het moet voor u een sabbat zijn, een dag van volledige rust, en u moet uzelf verootmoedigen. 's Avonds, op de negende dag van de maand, moet u uw sabbat vieren, vanaf de avond tot aan de volgende avond.
Loofhuttenfeest (Hebreeuws: Sukkot)
Dit is de laatste en grote oogstfeest van de zeven feestdagen. Het is een voorafschaduwing van Israëls rust na zijn herstel als volk en van zijn bekering. Een rust waaraan ook de volken, in Yeshua, deel mogen hebben.
Leviticus 23:33 De HEERE sprak tot Mozes: 34. Spreek tot de Israëlieten en zeg: Vanaf de vijftiende dag van deze zevende maand is het zeven dagen lang Loofhuttenfeest voor de HEERE. 35. Op de eerste dag is er een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u doen. 36. Zeven dagen lang moet u de HEERE vuuroffers aanbieden. Op de achtste dag moet u een heilige samenkomst houden en de HEERE een vuuroffer aanbieden. Het is een bijzondere samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen. 37. Dit zijn de feestdagen van de HEERE, die u moet uitroepen als heilige samenkomsten om een vuuroffer voor de HEERE aan te bieden: brandoffer en graanoffer, slachtoffer en plengoffers, al naargelang het voorschrift voor die bepaalde dag, 38. naast de offers op de sabbatten van de HEERE, naast uw geschenken, naast al uw gelofteoffers en naast al uw vrijwillige gaven, die u aan de HEERE geeft. 39. Maar vanaf de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer u de opbrengst van het land ingezameld hebt, moet u het feest van de HEERE zeven dagen lang vieren. Op de eerste dag is het rustdag en op de achtste dag is het rustdag. 40. Op de eerste dag moet u voor uzelf vruchten van sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen nemen, en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verblijden. 41. Dat feest voor de HEERE moet u per jaar zeven dagen lang vieren. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door. In de zevende maand moet u het vieren. 42. Zeven dagen moet u in de loofhutten wonen. Alle ingezetenen van Israël moeten in loofhutten wonen, 43. zodat de generaties na u weten dat Ik de Israëlieten in loofhutten liet wonen, toen Ik hen uit het land Egypte geleid heb. Ik ben de HEERE, uw God. 44. Zo maakte Mozes de feestdagen van de HEERE aan de Israëlieten bekend.
Dan trokken uit alle stammen mensen op naar deze stad van God (v. 4). Zo had de HERE het ook bevolen. Jeruzalem vertegenwoordigde en stimuleerde de eenheid van de twaalf stammen van Israël. Je ontmoette daar je broeders en zusters, je vrienden (v. 4).
Hoewel Jeruzalem een sterke vesting was, betekende een periode van vrede de mogelijkheden van grotere welvaart, uitbreiding, meer comfort en de beleving van de eenheid. Daarom is het gebed voor de vrede van de stad ook essentieel. d.w.z. belangrijk voor haar wezen en functie (v. 6-8).
De geschiedenis heeft uitgewezen dat het bidden om en het streven naar welvaart op zichzelf niet de vrede bracht die God bedoeld heeft. Dat er zelfs in Israël - onder druk van de heidenvolken - steeds meer stemmen opgaan om mee te gaan in het vredesproces van een twee staten oplossing. Maar het vredesproces van deze wereld is een "valse vrede". Zie Joël 3:2.
Het is YHWH die de twaalf stammen bijeenbrangt in een onverdeeld land, een onverdeeld Jeruzalem, dat Gods glorie openbaart in het komende Koninkrijk van God: het rijk van waarlijke vrede. Daartoe worden we opgeroepen te bidden: UW KONINKRIJK KOME!.
Jeruzalem is de stad van de Grote Koning, de Messias. Psalm 48:3
De intocht in Jeruzalem destijds door Yeshua de Messias was een profetisch gebeuren. Mattheüs 21:1-11
Jur