English & other languages: click here!

Obadja 1 - Oordeel over Edom, Verlossing voor Israël

Jacob en Ezau waren tweelingbroeders. Maar vanaf hun prilste begin in de moederschoot was er al een strijd, die een geestelijke strijd was. Een oorlog die werd voortgezet onder hun nazaten tot in deze tijd toe. Dezelfde controverse die er was tussen Kaïn en Abel en tussen  Ismaël en Izak. Het nageslacht van Ismaël had zich verzwagerd met het nageslacht van Ezau. Door heel de wereldgeschiedenis heen heeft dit strijd opgeleverd, waar zelfs ons werelddeel Europa op een bizarre manier deel van ging uitmaken.  Denk maar aan de gevolgen van de vervangingsleer van de kerken, die culmineerde in de Holocaust.

De Edomieten, Arabieren  en Ammonieten beroepen zich allemaal op Abraham en maken aanspraak op het eerstgeboorterecht. Ze zijn van mening  dat Jacob het van Ezau gestolen heeft. Daar komt bij dat veel christenen Jacob een bedrieger noemen en derhalve meegaan in deze meningsvorming, de  Abraham akkoorden toejuichen, maar zich op deze manier keren tegen de God van het ware Israël  en in de antichrist hun leider zullen zien.

Obadja trad op omstreeks 580 jaar voor Christus. Men vermoedt dat dit geschrift tot stand is gekomen na de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 586 voor Christus. Hij spreekt woorden van oordeel uit over het broedervolk. Edom had het rijk aangevallen in de tijd dat het verzwakt was en zich verheugd over zijn ondergang. In de centrale as van de chiastische structuur zien we het verwijt over het leedvermaak naar zijn broeder. Tegelijk is dit hoofdstuk vanaf vers 16 profetisch naar de toekomst, wat het voorgaande tot een voorvervulling maakt. Van het huis van Ezau zal niemand ontkomen.

Even een stukje uit de Basisbijbel. Het blijkt dat het de trots en hoogmoed van Edom is, die hem in het verderf zal storten.

“De Heer zegt: "Let op, Edom, Ik maak een klein volk van jou. Iedereen zal je minachten. 3 Je bent wel zo trots op je hoofdstad, maar het zal slecht met je aflopen. Je hoofdstad staat in een rotskloof, hoog in de bergen. Je bent trots op je vesting en zegt: 'Niemand zal deze stad kunnen veroveren.' 4 Maar al zou je je nest zo hoog op de berg bouwen als een adelaar, Edom, zelfs als je het tussen de sterren zou bouwen, Ik zal jou daar weghalen, zegt de Heer. 5 Als 's nachts dieven of rovers komen om te stelen, stelen ze tot ze genoeg hebben. Maar bij jou zal álles worden meegenomen!” 8 De Heer zegt: “Op de dag dat Ik je straf, zul je je geen raad weten.”

11 Vreemden namen Israëls leger gevangen. Buitenlanders drongen de poorten van de stad binnen. Ze lootten over het lot van Jeruzalem. En jij sloot je aan bij de vijanden van je broer Israël! 12 Je kwam niet voor hem op. Nee, je was blij over de ellende van je broer. Je was blij toen de Judeeërs werden meegenomen. Je had een grote mond toen zij in nood waren. 13 Toen mijn volk overwonnen werd, viel jij de poorten van de stad van mijn volk binnen. Je hebt niet geprobeerd om te helpen. Nee, je probeerde een deel van de buit mee te roven! 14 Op de wegen vermoordde je de vluchtelingen. Je leverde ontsnapte mensen uit aan de vijand. Maar dat had je allemaal beter niet kunnen doen! 15 Want de dag komt eraan dat de Heer alle volken gaat oordelen. Wat jij gedaan hebt, zal dan met jou worden gedaan. Je zal je verdiende straf krijgen.

Iedereen zal u minachten (BB) - diep veracht wordt u (HSV).......  het woord voor minachten/veracht is in het Hebreeuws בָּזוּי bezoe-i. Het is precies hetzelfde woord dat gebruikt werd in dit vers:

Hier zie je de uitwerking van wat Yeshua zei: Markus 6:38b: met dezelfde maat waarmee u meet, zal er bij u ook gemeten worden. Het was bij Ezau minachting van een goddelijke beschikking.

Genesis 25:34 En Jakob gaf aan Ezau brood, en het linzenkooksel; en hij at en dronk, en hij stond op en ging heen; alzo verachtte (bezoe-i בָּזוּי) Ezau de eerstgeboorte.

al zou je je nest zo hoog op de berg bouwen als een adelaar, Edom, zelfs als je het tussen de sterren zou bouwen, Ik zal jou daar weghalen....... De sterren zijn hier het beeld van de hoogst mogelijke, onbereikbare hoogten, als bescherming en verdedigingszekerheid. Ze denken dat ze onneembaar zijn. Tegelijk vewijst dit vers naar het zich gelijk stellen aan God (Jes.14:13-14). Hier wordt Ezau's karakter omschreven. 
De belangrijkste steden waren Petra en Teman, die nu in ruïnes liggen. Deze profetie is nu al letterlijk uitgekomen.

Als 's nachts dieven of rovers komen om te stelen, stelen ze tot ze genoeg hebben. Maar bij jou zal álles worden meegenomen......! Het stelen van oogsten door naburige volken was iets wat regelmatig voorkwam in Israël. In hun haast werd dan alleen wat ze konden gebruiken meegenomen. Er blijven nog wat restjes kleine druiven over (Deut. 24:21). (Ik denk dat hiermee ook symbolisch het grondgebied van Israël wordt bedoeld.) Maar ....... als Yahweh komt met zijn oordeel over Edom, dan wordt alles doorzocht en blijft er niets meer over. Hun grondgebied zal aan Israël gegeven worden. 

God zal ze daar weghalen!

Edom valt ten prooi aan vijanden die het beroven en plunderen. Ze ontdekken de zorgvuldig verborgen rijkdommen en nemen die mee. Edom zal er niets van begrijpen (er is geen inzicht vs. 8), want zelfs zijn bondgenoten bieden geen hulp. "Zij die uw brood etenleggen een valstrik voor u" (Obadja 1:7b HSV). Wat in de verzen 5 en 6 bedoeld wordt is begrijpelijk uitgelegd in Jeremia:

Jeremia 49:8b-10 Want Ik heb de ondergang van Ezau over hem gebracht, de tijd dat Ik hem straf. Als er druivenplukkers bij u komen, laten zij dan geen nalezing over? Als er dieven in de nacht komen, zouden zij dan geen verderf aanrichten tot zij genoeg hebben? 10. Ik echter, Ik zal Ezau ontbloten, Ik zal zijn verborgen plaatsen blootleggen, zodat hij zich niet kan verstoppen. Zijn nageslacht wordt verdelgd, evenals zijn broers en zijn buren – en hij is er niet meer.

De dag van het oordeel!

Obadja 1:8 Zal het niet op die dag zijn, spreekt de HEERE, dat Ik zal ombrengen de wijzen uit Edom en het inzicht uit het bergland van Ezau? 9. Uw helden, Teman, zullen ontsteld zijn, zodat ieder uit het bergland van Ezau wordt uitgeroeid door een slachting.

Ik zal ombrengen de wijzen uit Edom en het inzicht uit het bergland van Ezau........ De Edomieten, en met name de tak van de Temanieten, hadden de naam wijs te zijn (Job 2:11; Jeremia 49:7). Maar hun ingebeelde wijsheid kan geen redding bieden. Teman is het tegenwoordige Jemen.  1 Korinthe 1:19 Want er staat geschreven: Ik zal de wijsheid van de wijzen verloren doen gaan en het verstand van de verstandigen zal Ik tenietdoen.
ieder uit het bergland van Ezau wordt uitgeroeid door een slachting.......
Edom wordt niet slechts van zijn wijsheid, maar ook van zijn kracht en zelfs van zijn leven beroofd. Het loopt uit op een bloedbad. 

Obadja 1:10-14 Vanwege het geweld (חֲמַס Hamas) tegen uw broeder Jakob zal schaamte u bedekken en zult u voor eeuwig uitgeroeid worden. 11. Op de dag dat u aan de kant stond, op de dag dat vreemden zijn leger als gevangenen wegvoerden, buitenlanders zijn poorten binnentrokken en over Jeruzalem het lot wierpen, was ook u Ps. 137:7 als een van hen! 12. U had niet mogen toekijken op de dag van uw broeder, op de dag dat hij een vreemde voor u was. U had niet blij mogen zijn vanwege de Judeeërs op de dag van hun ondergang. U had geen grote mond mogen opzetten tegen hen op de dag van hun benauwdheid. 13. U had de poort van Mijn volk niet binnen mogen trekken op de dag van hun ondergang. U, juist u, had niet mogen toekijken bij het kwaad dat hem trof op de dag van zijn ondergang. U had uw handen niet mogen uitstrekken naar zijn leger op de dag van zijn ondergang. 14. U had niet op het kruispunt mogen staan om degenen van hen die ontkomen waren, uit te roeien. U had degenen van hen die ontvlucht waren niet mogen overleveren op de dag van hun benauwdheid.

Het gaat hier duidelijk over de 'oordeelsdag', oftewel een korte periode van oordeel. Yeshua gaat bij Zijn terugkomst naar drie plaatsen:

het bergland van Ezau 

Het dal van Josafat (Armageddon) 

de Olijfberg

Waarom eerst het bergland van Ezau?

            Vanwege het geweld (חֲמַס Hamas)              tegen uw broeder Jakob

Datgene waar God zich ontzettend boos over maakt is vooral dat Edom zijn broedervolk in de kou liet staan toen ze het benauwd hadden. Ze hadden er plezier in dat Israël werd afgevoerd. Ze genoten ervan. Dat doen ze nog.... Hamas viert feest als er een Jood vermoord wordt. Ze dansen, zwaaien met vlaggen en delen snoepjes uit. Het levert de moordenaar zelfs geld op. Waar de Bijbel hier op doelt was bij de Babylonische ballingschap onder Nebukadnezar. Een ballingschap die plaatsvond onder toestemming van God.  Het was de bestraffing op de afgoderij van Juda. God had Ezau niet geroepen om deel te nemen aan de vernedering van Juda door Nebukadnezar.  God heeft geen vreugde in de dood van de zondaar, maar ook niet in de ballingschap van Zijn volk, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft! Ezechiël 33:11 

Vier keer vermeldt de Bijbel over die ballingschap "de dag van hun ondergang", maar ook "de dag van hun benauwdheid". Het ging God aan het hart en Hij kan het niet verdragen dat een hater als Edom/Amalek er bij staat te lachen. 

Daar waar trots is, daar is geen ruimte voor een toenadering tot God en geen bewogenheid met de naaste. Maar bovenal is het, door de hele Bijbel heen, duidelijk dat Edom consequent God haat en daarom zijn broer haatte: Jacob die rechtvaardig was in Gods ogen en die voortdurend God zocht. Als je in de Bijbel gaat zoeken naar wat Edom steeds uitrichtte, zul je zien dat Edom/Amalek iedere Jood die op zijn weg kwam wilde uitroeien, geen enkele uitgezonderd, zoals dit heden ten dage nog als doel terug te vinden is in het handvest van Hamas. 

Maar God doet wat Hij zegt: Edom wordt afgesneden. God zegt: vernietig ze volkomen en voor eeuwig!

Obadja 1:16 Want zoals u op Mijn heilige berg gedronken hebt, zullen alle heidenvolken voortdurend drinken; zij zullen drinken en slurpen;
zij zullen worden alsof zij er niet geweest waren!

zij zullen drinken en slurpen..... Edom en alle andere ongehoorzame heidenvolken hebben misbruik gemaakt van alles wat God aan Zijn volk als zegeningen gaf. Maar in het oordeel komt het op hun eigen hoofd neer. Het is de beker van Gods toorn waaruit ze moeten drinken (Jer. 25:15-19; Klaagl. 4:21-22; Psalm 60:5; Job 21:20; Openbaring 14:10). Onder Gods toorn zal men ten onder gaaan. Er rustte een vloek op hen. Het is de vervulling van Gods belofte aan Abraham in Genesis 12:3 : Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken. De Edomieten vervloekten Israël, dus werden zij vervloekt. Als we gezegend willen worden, moeten we het volk van God zegenen. Dit geldt niet alleen voor Edom/Amalek, want alle volken die daarin meegaan zullen de beker van Gods toorn moeten drinken. Totdat ze er niet meer zijn.

De strijd die we op aarde zien is de weergave van een geestelijke strijd in de hemelse gewesten. Een strijd tussen licht en duisternis, tussen God de Schepper en de satanische, demonische en religieuze machten.  En het gaat erom aan wiens kant we staan.
In Mattheüs 25 lezen we over het oordeel over de volken. Yeshua/Jezus zal straks als Koning de volken oordelen. Daar valt ook het oordeel over Ezau onder wat in Obadja 1:21 genoemd wordt.

Obadja 1:21 Verlossers zullen de berg Sion opgaan om het bergland van Ezau te oordelen, en het koningschap zal van de HEERE zijn.

In Mattheüs 25 gaat het ook over broeders, "mijn broeders" zegt de Jood Yeshua. De geringste broeders zijn de Joden die in alle tijden bespot, veracht en vermoord werden. Hun broeders uit Edom trekken zich er niets van aan en vieren feest als de ander lijdt. Toen.... en nu! Want nog steeds vecht Ezau om zijn eerstgeboorterecht en zijn aanspraak op het land Israël.  
Israël in zijn huidige samenstelling is vermengd met Edomieten, Arabieren. Onder de Makkabeeën werd het land van de Edomieten in het westen veroverd, inclusief Hebron (Kirjath Arba). Nadat het door de Romeinen was bezet, raakte het in verval onder de heerschappij van de Islam. 

Edom werd net zo als Ammon en Moab veroverd door de Nabateeën (nu Arabieren - Mal. 1:3-4). Een aantal ontkwam en zocht aansluiting bij Israël. Na Judas de Makkebeeër werd Johannes Hyrkanus van 134 v.Chr. tot 104 v.Chr. koning en hogepriester over de  toen Joodse Hasmonese staat. Deze onderwierp de gevluchte Edomieten en stelde ze voor de keuze: zich te laten besnijden en Jood worden, of gedood worden. Deze Edomieten, ook wel Idumeeën genoemd, bleven in hun hart Edomieten, maar gedroegen zich als heel fanatieke godsdienstige Joden. Onder hen waren drie koningen met de naam Herodes: 

1. Herodes de Groote, die, omdat hij Yeshua wilde doden, verantwoordelijk was voor de kindermoord in Bethlehem (Mattheüs 2:1-18).                  2. Later was Herodes Antipas de vazalkoning van Israël, die Johannes de Doper doodde (Markus 6:14-29).
3. Tenslotte Herodes Agrippa die de apostel Jakobus ter dood heeft gebracht en Petrus gevangen nam (Hand. 12:2-8).

Als Yeshua in Zijn woord aan Smyrna zegt:  “Ik ken de lastering van hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan” dan heeft dat hiermee te maken (Openbaring 2:9b) Het is het geslacht Ezau, waarvan de strijd begonnen is in de baarmoeder van Rebekka, het latere Amalek en waarvan de strijd voortduurt tot in onze tijd. (Deuteronomium 25:17-19 - Maleachi 1:4: Het volk waarop de HEERE tot in eeuwigheid toornig is.)

Volgens Obadja 1:10, 18-19 wordt Edom in de eindstrijd uitgeroeid en zal er geen ontkomene zijn. 
Jesaja 63:1 Wie is Deze Die uit Edom komt, in helrode kleding uit Bozra, Die luisterrijk is in Zijn gewaad, Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die spreek in gerechtigheid, Die machtig ben om te verlossen.

Obadja 1:17 Maar op de berg Sion zal ontkoming zijn: die zal een heilige plaats zijn; zij die van het huis van Jakob zijn, zullen hun bezittingen weer in bezit nemen.

De plek waar Ezau geoordeeld wordt en het Koninkrijk van YAHWEH aanbreekt!! 

Jesaja 63:1-3
Wie is Deze Die uit Edom komt, in helrode kleding uit Bozra, Die luisterrijk is in Zijn gewaad,
Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die spreek in gerechtigheid, Die machtig ben om te verlossen.
2. Waarom is dat rood aan Uw gewaad, en is Uw kleding als die van iemand die de wijnpers treedt?
3. Ik heb de pers alleen getreden; er was niemand uit de volken met Mij. Ik heb hen vertreden in Mijn toorn, hen vertrapt in Mijn grimmigheid.
Hun bloed is op Mijn kleding gespat, heel Mijn gewaad heb Ik besmet.

Edom betekent rood (Adama (Hebreeuws) = rode aarde). Ten tijde van Yeshua was dit Idumea (Grieks). Het woord verwijst ook naar bloed. Het land was bekend om zijn wijndruiven, en Bozra komt van het woord 'batsar" בָּצַר (Strong 1224), dat het inzamelen van druiven betekent. Het land waar in de wijnpersbak de druiven vertreden werden, zou ditmaal zelf door Yeshua, de Richter der aarde, vertreden worden. Net zoals in Sodom en Gomorra waren het in Gods ogen giftige druiven/vruchten, waarover het lied van Mozes spreekt (Deut. 32:32) en waarover de vloek komt. Het behoort allemaal tot het nageslacht van Amalek, de kleinzoon van Ezau. Hun daden komen op hun eigen hoofd neer:

Obadja 1:15 Want de dag van de HEERE is nabij over alle heidenvolken; zoals u gedaan hebt, zal u gedaan worden; wat u verdient, zal op uw eigen hoofd terugkeren!

Vanaf vers 15 gaat het ook over andere landen die straks geoordeeld worden op grond van hun houding ten opzichte van Israël. Maar dit oordeel gaat ook door Israël, want daar zijn net zo goed heel veel bokken tussen de schapen. Zij die zeggen dat ze Joden zijn, maar het niet zijn (Openbaring 3:9). Er blijft volgens Zacharia 13:8 éénderde over. Het zijn zij  die het ware zaad van Abraham zijn en na loutering het geloof en de werken van Abraham hebben. Over dat oordeel over de heidenvolken en hen die niet tot Israël behoren, heeft Yeshua zelf geprofeteerd:

Mattheüs 25:32, 33
En vóór Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand………
zij (de bokken) zijn vervloekt en gaan in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.

Mattheüs 25:40 En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.

Wie opkwam voor de Joden deed dat voor Yeshua en zal deel hebben aan Zijn Koninkrijk dat aanbreekt na het oordeel over Edom.
Dit werd al aan Abraham bekend gemaakt:

Genesis 12:3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.

We hebben in Genesis 32:1 gelezen over twee kampen: “Mahanaïm”. Dit wordt nu een realiteit in onze wereld. Individueel kan iemand ervoor kiezen om uit zo’n zondig  kamp te stappen en Yeshua als Verlosser aan te nemen en het gelovig overblijfsel van het volk van God te zegenen en daardoor gezegend te worden. Hij zal niet ongeïnteresseerd toekijken als zijn broeder onrecht wordt aangedaan of nog erger, zich tegen hem keren en zich verblijden in zijn onheil. Integendeel, hij zal ze in Gods kracht te hulp komen waar dat mogelijk is.

In Genesis 34 lazen we over de ontmoeting tussen Ezau en Jacob. Ondanks het feit dat Ezau met 400 gewapende soldaten hem tegemoet was gegaan verliep de ontmoeting hartelijk. God had, evenals bij de achtervolging van Laban (Gen. 31:43-55), de ontmoeting voorbereid. Maar hun harten waren niet veranderd.  Jacob ging welbewust niet in op Ezau’s voorstel om samen  verder te trekken of om enkele soldaten uit zijn leger mee te laten gaan voor bescherming (Gen. 33:12-17). 

We weten dat wat over de aartsvaders geschreven is in de Bijbel vaak een profetie inhoudt voor wat er later met het volk gebeurt. In dat licht gezien zou op politiek niveau in onze tijd ook zo’n 'verzoening' tot stand kunnen komen en een aanbod van militaire steun vanuit Edom. Dit is zeker niet denkbeeldig na het sluiten van het Abraham akkoord.  Geve God in Israël geopende harten voor Zijn Woord, zoals Jacob dat doorzag, om de strategie van de duisternis te onderkennen. Dat Israël ook mag worstelen met God en overwinnen, voor Gods aangezicht (hun Pniël). Dat alles eraan mag meewerken dat het vertrouwen niet meer is op politieke en religieuze oplossingen maar dat er gelovig geroepen wordt “Baruch Haba B’shem Adonai, Gezegend die komt in de Naam van de Heer”.

Ezechiël 35 gaat ook over het oordeel over Edom. Zie deze Jaïr studie.