Engels & other languages: click here!                                        Naar hoofdstuk inleiding1 - 1a - 2 - 3

Nahum: een boodschap voor onze tijd (3)

Van 883 v.Chr. tot 625 v.Chr. werd Nineve geregeerd door Assyrische koningen. Met de verwoesting van de stad in 612 v.Chr. door Nabopolassar worden de Babyloniërs de absolute heersers.

Wee de “bloedstad”! Deze betiteling vormt de centrale as van dit Bijbelboek. Een naam die aangeeft dat het oordeel van God volkomen terecht was. Na de zondvloed zei God tot Noach:

Genesis 9:6 Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden; want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt.

Uit de talrijke kleitabletten van die tijd blijkt hoe wreed men te werk ging met hun menselijke slachtoffers. Enkele voorbeelden:  Ze verwerkten de lichaamsdelen tot palen enz. en gebruikten mensenhuid en bedekten muren en pilaren daarmee. Ze waren daar ook nog trots op.
Ook Jeruzalem werd later door YHWH “de bloedstad” genoemd en daar kwam in 596 v. Chr. en in 70 na Chr. ook het oordeel over. Het huidige Jeruzalem en de tempelberg zijn niet gelocaliseerd op hun oorspronkelijke plaats. 

Ezechiël 22:2 En u, mensenkind, wilt u berechten, wilt u de bloedstad berechten? Dan moet u haar al haar gruweldaden bekendmaken.

Ezechiël 24:9 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Wee de bloedstad! Ik zal ook de brandstapel groot maken!

Habakuk 2:12 Wee hem die een stad met vergoten bloed bouwt, die een stad op onrecht grondvest!

Dat oordeel had zowel in Assyrië als in Jeruzalem te maken met de verregaande afgoderij.  De omringende landen hebben door hun houding ten opzichte van Gods volk ook deel aan het oordeel. Maar in de tijd van Ezechiël had Assyrië het oordeel daarover al ondergaan.  Israël had een voorbeeld voor ogen.

HET OORDEEL OVER HUN ZONDEN

Nahum 3:1 Wee de bloedstad, een en al leugen, vol buit! Het roven houdt niet op. 2. Zweepgeknal, het geluid van ratelende wielen, galopperende paarden,hotsende wagens, 3. steigerende ruiters, vlammende zwaarden en bliksemende speren, een menigte gesneuvelden en een massa dode lichamen. Ja, aan lichamen komt geen einde, men zal struikelen over hun lichamen!

De koning en zijn onderdanen, die zichzelf als een sterke imponerende en verscheurende  leeuw beschouwden, werden nu zelf een prooi. Het oorlogsgeweld zorgde voor een massale slachting.

Nahum 3:4 Vanwege de vele hoererijen van de hoer, die verleidelijke schoonheid, meesteres in toverijen, die volken verkocht heeft met haar hoererijen, en geslachten met haar toverijen.

Het was al erg genoeg dat Ninevé zichzelf aan deze zonde overgaf; het was erger dat ze de naties, en in het bijzonder het volk van God, tot geweld, bedrog en afgoderij leidde. Hierover kwam het oordeel van God.

Laten we niet denken dat die zonden alleen bij die volken voorkwamen of …. bij “de wereld buiten de kerk”. Bij de beschrijving van Nahum 1:14 zijn al een aantal uitingen van afgoderij genoemd. Het zijn vaak onschuldig lijkende dingen, die algemeen geaccepteerd zijn, zelfs bij mensen die zich christen noemen. Ik herhaal ze nog even:

Dat zijn niet alleen de bhoedda-beeldjes en het wierook branden denken ook de zekerheden waarop we vertrouwen stellen, ons geld, de mensen die we als goden vereerden. De kerkelijke cultuur en de overheid waarvan we het verwachten. De vele esoterische geloofsuitingen, zoals yoga, mindfulness, antroposofie, bepaalde alternatieve geneeswijzen, meditatie en reiki, maar ook de filosofie die met mooi klinkende woorden de plaats inneemt van Gods Woord. De armoede van het kennen van Gods Woord is schrikbarend! Heel het leven is doordrenkt van satanische invloeden en we merken niet eens dat dit onze afgodendienst is. Op scholen en universiteiten worden we gehersenspoeld met antroposofie, humanisme en gendergelijkheid.

Wat hebben we nog in huis? Mariabeelden, Madonna’s, Bhoedda’s, Rozenkransen, gebedssnoeren, Baphomeths, gouden kalveren, wichelroedes, wierookstokjes, glazen bollen enz. enz. Weg ermee! Het is juist het feit dat dit gecombineerd wordt met de dingen van het geloof dat het zo verwerpelijk maakt. God haat die vermenging, die het kenmerk van de hoer zijn.

Hoererijen en toverijen, het zijn de valkuilen die leiden naar wat de Bijbel noemt “de hoer op het beest”, een hoer die tot bepaalde hoogte meewerkt met de antichrist, maar op een zeker moment door hem vertrapt wordt. Alleen in Yeshua, het vleesgeworden Woord van God zijn we geestelijk gezien veilig!!

De goddeloze stad wordt vernederd. Nahum 3:5-7

Nahum 3:5-7 Zie, Ik zál u, spreekt de HEERE van de legermachten: Ik zal de zomen van uw kleding optillen boven uw gezicht; Ik zal de heidenvolken uw naaktheid laten zien, de koninkrijken uw schande. 6. Ik zal weerzinwekkende dingen op u werpen, u te schande maken en u te kijk zetten. 7. Dan zal het gebeuren dat allen die u zien, bij u vandaan zullen vluchten en zeggen: Ninevé is verwoest! Wie zal haar zijn medeleven betuigen? Waar zal ik troosters voor u zoeken?

Het dreigende “Zie, Ik zál u”, uit Nahum 2:13 wordt hier herhaald. Het is God menens. Hier worden degenen die dachten dat zij de wereld konden maken en breken, zo vernederd, dat hun naaktheid wordt getoond aan de buitenwereld.

God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade. Jakobus 4:6b

De weerzinwekkende dingen die God op hen wil werpen, zijn de שִׁקּוּץ shiqoetz, dat wil zeggen de afgodsbeelden. Ze worden hen in het gezicht geworpen, zodat ze te schande zullen worden. Ze worden met recht “te kijk gezet”. Daar verwachtten ze het toch van?  Nou hier zijn ze. Ze doen niets voor jullie. Niemand is er die te hulp komt, men rent weg uit hun buurt. Er is geen medelijden en er is geen troost. Zo waren ze toch ook omgegaan met hun slachtoffers.   

De oude Griekse historicus Diodorus Siculus (ca. 90 v.Chr. – ca. 30 na Chr. ) schreef over de vernietiging van Nineve:

“De slachting was zo groot dat het water zich vermengde met bloed en van grote afstand te zien was.”  Daarin lees je ook over de “dronkenschap” in Nahum 3:11 vermeld.  Zie deze pagina.  Er zijn meer documenten over Ninevé van deze historicus te vinden op internet onder de zoekterm: Diodorus Siculus Ninevé.

Net als No-Amon (Thebe) is het oordeel onafwendbaar. Nahum 3: 8-11

Nahum 3:8-11 Bent u beter dan No-Amon, dat aan de rivieren ligt, met water eromheen, met de zee als vestingwal, haar muur bestaat uit zee? 9. Cusj en Egypte waren haar kracht en er kwam geen einde aan. Put en Libië waren er tot uw hulp. 10. Ook zij ging in ballingschap, in gevangenschap. Zelfs haar kleine kinderen werden verpletterd op de hoeken van alle straten. Over haar aanzienlijken wierpen zij het lot en al haar groten werden in boeien geslagen. 11. Ook u zult dronken worden, zich verbergen; ook u zult een vesting zoeken vanwege de vijand.

“No-Amon was een oude hoofdstad van Egypte. De plaats wordt ook Thebe en thans Luxor genoemd. Het was de beroemde koningsstad van Opper-Egypte. De plaatsnaam No is van Egyptische herkomst, komt 5x in het Oude Testament voor en betekent ‘stad’. De plaatsnaam No-Amon drukt uit dat de stad de zetel van de Egyptische god Amon is.” (Christpedia)

Assurbanipal veroverde Egypte tot aan Thebe (ca. 667-664 v.Chr.).

Hij was het die opdracht gaf van alle kleitabletten in het zuiden van zijn rijk kopieën te maken en die kopieën naar het noorden te brengen voor de Bibliotheek van Ninevé, de eerste bibliotheek uit de geschiedenis, die bovendien voor de assyriologie van onschatbare waarde is.
Tijdens het laatste deel van zijn regering werd het Assyrische rijk geteisterd door een invasie van de Scythen. Na  een regeerperiode van tweeënveertig jaar, stierf Assurbanipal nog vóórdat Ninevé officieel  ten val was gebracht.  

In de Assyrische bronnen is er geen melding van de dood van Assurbanipal. Hij stierf vermoedelijk in 631 of 630 v.Chr. In een Babylonische inscriptie, van koningin-moeder Addaguppi, is 627 v.Chr. als sterfdatum vermeld, maar deze datum is volgens Wikipedia onbetrouwbaar.  
Het was 25 jaar nadat Ninevé verwoest was, dat Ezechiël tijdens zijn ballingschap in Babel een profetie had voor Egypte. Hij stelde de ondergang van Assyrië als voorbeeld:

Ezechiël 31:4-7 en Ezechiël 31:15 vertaling Basisbijbel

4 Doordat hij meer dan genoeg water kreeg, groeide hij snel. Water dat diep uit de grond kwam (תְהוֺם tehom), stroomde langs zijn wortels. Kanalen gingen naar de wortels van de bomen om hem heen.

7 Assur was een prachtige boom: groot, met lange takken. Dat kwam doordat zijn wortels diep de grond in gingen en hij zo veel water kreeg.

15 Dit zegt de Heer: De dag dat hij neerdaalde in het dodenrijk, riep Ik uit tot een dag van rouw. Ik bedekte het water dat diep onder de aarde is en hield de ondergrondse stromen daarvan tegen. Daardoor had het land geen water meer. Toen hij stierf, treurde de Libanon en verdroogden de bomen.

Na de bekering van Ninevé op de prediking van Jona, werd Assyrië gezegend. Het werd een groot rijk dat vergeleken wordt met een boom, zoals een ceder op de Libanon. God voorzag die boom van grondwater uit de diepte (tehom תהוֺם) zodat deze groeide tot een prachtige boom.  Maar na de verwoesting van Ninevé hield God de stroom van dat grondwater tegen. De zegen was niet meer bedoeld voor dit Ninevé, vanwege haar goddeloosheid. We lazen in Nahum 1:4 de bloesem van Libanon is verwelkt. De profetie van Ezechiël is duidelijk beeldspraak, maar een  voorbeeld dat niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Het bevestigt Nahum’s profetie.

De profetie van Nahum ging over een andere rijke, machtige stad  in Egypte die volledig werd verwoest. De Assyriërs in Ninevé wisten dit heel goed, want het waren hun legers die Thebe vernietigd hadden. Nahum zei: 'Weet je nog wat je No Amon hebt aangedaan ? Hetzelfde overkomt jou."

De finale en de volledige vernietiging van Ninevé.  Nahum 3:12-19

Nahum 3:12. Al uw vestingen zijn vijgenbomen met vroegrijpe vruchten: als zij geschud worden, vallen ze de eter in de mond. 13. Zie, uw volk: vrouwen zijn het, te midden van u. De poorten van uw land zullen voor uw vijanden wijd geopend worden. Vuur zal uw grendels verteren. 14. Put voor uzelf water voor de belegering, versterk uw vestingen. Stap in de klei en treed het leem, grijp de steenvorm. 15. Vuur zal u daar verteren, het zwaard u uitroeien, het zal u verteren als de treksprinkhanen. Vermeerder u als de treksprinkhanen, vermeerder u als de veldsprinkhanen.

16. U hebt uw handelaars talrijker gemaakt dan de sterren aan de hemel. De treksprinkhaan zal vervellen en wegvliegen.

17. Uw hovelingen zijn als de veldsprinkhanen, uw ambtenaren als een sprinkhanenzwerm die zich op de omheiningen legert op koude dagen. Gaat de zon op, dan vliegen zij weg, zonder dat hun verblijfplaats bekend wordt. Waar zijn zij gebleven? 18. Uw herders sluimeren, koning van Assyrië, uw machtigen liggen terneer. Uw volk is verstrooid over de bergen

en niemand zal het bijeenbrengen. 19. Er is geen heling voor uw breuk, uw wond is pijnlijk. Allen die het gerucht over u horen, klappen om u in de handen, want over wie is uw kwaad niet voortdurend heen gekomen?

“De vroegrijpe vruchten” zijn de vruchten die rijp zijn en de vijand kan ze met het grootste gemak in beslag nemen. Het leger lijkt wel uit het “zwakke geslacht”; vrouwen te bestaan. De poorten verlenen de vijand van Ninevé toegang. Het vuur verteert alles wat in de weg staat. Waar sprinkhanen hun werk doen is alles kaalgevreten. Er blijft niets over. Dat “vermeerder u” zal wel ironisch bedoeld zijn. Het ging ze alleen maar om de handel, om goud en geld of “geld en goed”.

Degenen die het goede voor het volk zouden moeten zoeken… waar zijn ze nu? Ze slapen en de bewoners zijn de bergen in gevlucht. De omringende volken klappen in hun handen.   

Uit de opgravingen bleek dat het paleis van Assurbanipal, in Ninevé van grote pracht is geweest. Er zijn heel wat refiëfs gevonden die herinnerden aan de vele veroveringen, de martelingen en  van de koning met zijn gedrevenheid als een succesvol jager.  In het Brits Museum in Londen zijn deze reliëfs tentoongesteld.

Op één ervan staat een beul afgebeeld die bij een gevangene de tong uitrukt. Inscripties vertellen trots dat gevangenen werden meegevoerd aan touwen die vastgemaakt waren aan haken door hun neus of lippen. Gevangengenomen functionarissen moesten het afgehakte hoofd van hun koning om hun nek dragen, als een bizarre ketting.

De assyrioloog Archibald Henry Sayce beschrijft de wreedheden na de inname van een stad als volgt: „Langs het pad van de overwinnaar lagen stapels mensenhoofden;

Hier één van de gevonden reliëfs uit het paleis: strijders gooien de hoofden van krijgsgevangenen op een hoop

jongens en meisjes werden levend verbrand of er wachtte hun een nog erger lot; mannen werden aan een paal gespietst, levend gevild of blind gemaakt, of men hakte hun handen en voeten af, en hun oren en neuzen.”

Het afhakken van hoofden is iets wat bij de regering van de antichrist past. We lezen over degenen die onthoofd zijn om wat zij van Yeshua getuigden vanuit de Bijbel, tijdens de "grote verdrukking". Maar we lezen ook hoe ze één met Christus in het Vrederijk God en mensen mogen dienen. Daarom is dit troostboek voor Israël geschreven als troost voor de gelovigen die deze grote verdrukking zullen meemaken. Daarom is het een boodschap voor onze tijd!

Openbaring 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zagde zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.

De Assyriërs dachten dat ze de belegering nog vele jaren zouden kunnen weerstaan, omdat ze goed waren bevoorraad. Ze hadden zoveel vertrouwen in hun eigen kracht, dat ze kalm hun luxueuze manier van leven voortzetten, en negeerden de vijanden aan hun poorten. Dan gebeurt datgene, waarvoor ook wij worden gewaarschuwd:

1 Thessalonicenzen 5:3 Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten.

 

In het derde jaar van het beleg zorgde een ongewoon nat seizoen er echter voor dat de rivier de Tigris buiten haar oevers trad, en de muur van de stad werd ondermijnd en was gemaakt van moddersteen. De Babyloniërs en Mediërs stroomden de stad binnen door de bres die zo in de muur was gemaakt (625 v. Chr.).

In de seculiere beschrijvingen over de laatste jaren van Assurbanipal en daarna vond ik hier en daar tegenstrijdigheden. We mogen zeker zijn van wat God door zijn profeet Nahum geprofeteerd heeft, de waarheid is.

Ninevé zou worden belegerd (Nahum 3:14),  een vloed van water uit de rivier zou zijn stenen doen oplossen (Nahum  1:8 , Nahum 2:6), dat vuur de stad zou verslinden (Nahum 2:13, Nahum 3:15), dat de mensen zouden eten en drinken tot het einde ( Nahum  1:10), dat een overweldigende buit zou worden weggedragen (Nahum 2:9), dat de inwoners gevangengenomen of gedood zouden worden totdat er geen meer over was (Nahum 2:7 ,Nahum 3:3), en dat de stad verwoest zou worden en niet herbouwd zou worden (Nahum 1:9, Nahum 2:10, Nahum 3:19).

Het is het eerste voorbeeld in de geschiedenis van de mensheid, van een politieke macht die zo groot is, die voor altijd moest ondergaan. De boodschap van Nahum was voor Israël, die van Jona, was gericht op de inwoners.

Jona 4:11 Zou Ík dan die grote stad Ninevé niet ontzien, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen zijn die het verschil tussen hun rechter- en hun linkerhand niet weten, en daarbij veel vee?

De gelegenheid tot bekering, de genade, was toen de redding van Ninevé, de hoofdstad van het machtige Assyrië. Bij Nahum is er geen oproep tot bekering, geen glimp van Gods barmhartigheid over hen. Ninevé was teruggevallen in het oude afgodische zondenpatroon. Nu zou Ninevé geheel vergaan, zoals de bewoonbare wereld was vergaan in de tijd van Noach. Zoals straks het oordeel over de wereldvullende stad Babel zal vallen. De enige opluchting bij het oordeel over Ninevé, is het stoppen van zoveel satanisch geweld. Er wordt wel menselijke vreugde uitgedrukt over deze vernietiging van de vijand van God en van Zijn volk: zij klappen in hun handen! (Nahum 3:19b) De bloedstad is verslagen.  Er is geen verdriet, behalve dat er geen verdriet kan zijn; "Wie zal over haar treuren? Waar zal ik troosters voor haar vinden?"

Juda kan de feesten van YAHWEH weer gaan vieren….

Nahum 1:15

Zie op de bergen

de voeten van hem die het goede boodschapt,

die vrede laat horen!

Vier uw feestdagen, Juda,

kom uw geloften na,

want de verderfelijke man zal voortaan niet meer

door u heen trekken,

hij is helemaal uitgeroeid.

 

Ook voor de gelovigen van nu is er de belofte in de handen te klappen als de Belial die opkwam uit hun midden verdwenen is. Zij kunnen met vreugde de Bijbelse feesten vieren

 

Psalm 47:2-3

Alle volken, klap in de handen;

juich voor God met luide vreugdezang.

Want YAHWEH, de Allerhoogste, is ontzagwekkend,

een groot Koning over de hele aarde.

 

Na het afsluiten van dit onderwerp vond ik iets in een oud boek "Twist en tweedracht" - van Joas tot Jojakim -                          door D.J. Baarslag. Geschreven in oude spelling.

Het geeft een goede beschrijving over de afloop van het oordeel over Ninevé. (blz. 160/161)

Wat was er in 612 eigenlijk in Ninevé gebeurd?

 

Assurbanipal was opgevolgd door zijn zoon Sin-sjar-isjkoen (Sarakos). In 614 hadden de Meden onder Kyaxares de oude hoofdstad Assur ingenomen. Nabopolassar, die Chaldeesche koning, die te Babylon het heft in handen heeft, wordt door Sarakos tegen de Meden met een leger uitgezonden, maar hij loopt over en verbindt zich met hen.

Met de Meden samen trekken talrijke Indogermaansche hordes op, waaronder van het soort van de Skythen. „De Indogermanen kloppen aan de poort van de wereldgeschiedenis." Met de moed der wanhoop trachtten de Assyriërs hun rijk nog tot het uiterste stand te houden in de stad Haran, waarnaar ze hun hoofdstad hadden verplaatst. Ook Haran werd door de Scythische troepen veroverd. Schrikkelijk, in levendige kleuren, beschrijft ons Nahum de catastrofe:

Wee, de stad der bloedschuld,

vol van bedrog,

vol van geweld,

waar de roof niet ophoudt!

Hoor! zweepgeklap, hoor!

Raderengeratel!

Ja, jagende rossen,

dansende wagens,

steigrende ruiters!

Vlammende zwaarden,

bliksemende spiesen!

In menigte verslagenen ......

Massa's van dooden!

Men struikelt over de dooden......

 

(Citaat naar de Duitsche vertaling door Kittel van Nahum 3 : 1-3).

 

Een heel leger is hier gevallen...... de garde sterft, maar geeft zich niet over, dat gold hier met meer recht dan bij Waterloo. Een koning is hier met harem en hof en schatten van pronk en praal in zijn vlammend paleis den vuurdood gestorven. Een reusachtige crematie. De laatste koning van Assyrie en van Ninevé.

Een zeldzaam feit in de wereldgeschiedenis. Een hoofdstad verwoest, een strijdbaar leger gevallen, erger nog: een gehaat bloedvolk zoo goed als uitgeroeid.

Wie zal medelijden met u hebben? (Nahum 3 : 7).

Allen, die het gerucht van u hooren, zullen de handen over u klappen (Nahum 3 : 19).

Daar had Ninevé het naar gemaakt.

Ida