English & other languages: click here!
Job behoudt zijn oprechtheid

Het is duidelijk dat Job, ondanks zijn omstandigheden, mentaal steeds sterker wordt. Hij laat zich niet in een hoek drukken waar hij niet thuis hoort. Met zijn uitspraken over Gods machtsvertoon overtroeft hij wat Bildad als gemeenplaatsen aanvoert. Bildad kan beter zwijgen. Gods grootheid is nog vele malen groter en bedreigender, dan wat Bildad zelfs maar vermoedt. Job houdt zich vast aan zijn oprechtheid voor God en betuigt dat hij dat zal blijven doen, zolag God hem levensadem geeft. De vrienden hebben hem steeds onder de goddelozen gerekend, maar nu zal Job de rollen eens omkeren.
Job 27:1-4
1. En Job hief opnieuw zijn spreuk aan en zei:
2. Zo waar God leeft, Die mijn recht heeft weggenomen,
en de Almachtige, Die mijn ziel bitterheid heeft aangedaan:
3. Voorzeker, zolang mijn adem nog in mij is,
en het blazen van God in mijn neus,
4. zullen mijn lippen geen onrecht spreken,
en zal mijn tong geen bedrog uiten!
Zo waar God leeft, Die mijn recht heeft weggenomen........ Het "zowaar God leeft" is een eed waarmee Job bekrachtigt, dat hij geen bedrog en onrecht zal spreken. Maar de tussenliggende zinnen hebben ook hun betekenis. Als Job zegt dat God zijn recht heeft weggenomen, klinkt dat als een beschuldiging aan Gods adres. De woordkeus 'De Almachtige' houdt meer een bedreiging in dan een geruststelling. Want God blijft toch maar verborgen, Hij heeft 'zijn ziel bitterheid aangedaan'. Eenzelfde uitspraak lezen we bij Naomi (Ruth 1:20) die ook niets van het handelen van God begreep, nadat haar man en zonen door de dood haar waren ontvallen. Zo voelt het dan ook. We ervaren vaak dingen die we niet begrijpen. We lezen in de Bijbel dat God ons goed wil doen, maar het kwade straft. En toch lijkt het soms zo anders. Misschien is het goed om ons te realiseren dat God een goede reden heeft om dit toe te laten, al begrijpen we die reden niet. Job vindt dat God zijn recht heeft weggenomen. Hij zou zo graag met God daarover willen spreken, maar Hij blijft voortdurend op een afstand. Het is voor ons mensen moeilijk om de tegenslagen te accepteren als komende uit de hand van een trouwe en liefhebbende God en helemaal als, zoals Job het ervaart, God zo ver weg is. De omgeving begrijpt meestal niet door welke pijn en diepte van verdriet de naaste gaat.
toch zullen mijn lippen geen onrecht spreken, en zal mijn tong geen bedrog uiten......! Zolang Job leeft en God hem de adem geeft zal er geen onrecht en bedrog uit zijn mond komen. Hij is geen mens die, nu Gods stem zich niet laat horen, nu het bijltje erbij neergooit en ook maar onrecht zal spreken. Hij wil oprecht blijven en is zich bewust van het feit dat dit naar Gods wil is. Ondanks zijn moeite is dit een krachtig besluit.
Job 27:5-6
5. Er is geen sprake van dat ik jullie gelijk zou geven;
tot ik de geest geef, zal ik mijn oprechtheid niet van mij wegdoen.
6. Ik zal aan mijn gerechtigheid vasthouden, en zal haar niet loslaten;
mijn hart zal die in mijn dagen niet minachten.
Er is geen sprake van dat ik jullie gelijk zou geven....... Job weet van zichzelf dat hij in alles zijn God wilde dienen door oprecht te zijn. Wij weten dat God dit ook van hem getuigde: "Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad." Job 1:8. En ook, als God niets van zich laat horen, zal hij hiermee doorgaan. Hiermee ontkracht hij het argument van satan die zei: "Geen wonder dat hij U dient. Het werk van zijn handen hebt U gezegend en zijn veestapel uitgebreid. Maar steek toch Uw hand uit en tref alles wat hij heeft.
Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen." Job zegt nu: "tot ik de geest geef, zal ik mijn oprechtheid niet van mij wegdoen."
Ik zal aan mijn gerechtigheid vasthouden, en zal haar niet loslaten........ opnieuw verzekert Job zijn vrienden dat, ook al zijn de omstandigheden veranderd ten kwade, Job zich blijft vasthouden aan zijn gerechtigheid. Hij zal dat nooit loslaten. Hij hecht daar grote waarde aan.
Job 27:7-10
7. Laat mijn vijand zijn als een goddeloze,
en mijn tegenstander als iemand die onrecht doet.
8. Want wat is de hoop van de huichelaar, als God zijn leven afsnijdt,
als God zijn ziel wegneemt?
9. Zal God zijn hulpgeroep horen
als benauwdheid over hem komt?
10. Zal hij vreugde scheppen in de Almachtige?
Zal hij God te allen tijde aanroepen?

Laat mijn vijand zijn als een goddeloze...... het lijkt erop dat Job er niet voor terugdeinst om zijn vrienden vijanden te noemen. Waaraan hij ook nog de goddeloosheid koppelt. Job neemt geen blad voor de mond. Hij heeft het zo ervaren. En het was ook goddeloos wat ze hen allemaal toedichtten, dat was ronduit zonde. Job zegt dat zijn tegenstander gelijk gesteld kan worden met iemand die onrecht doet. In feite eist Job in vrij krachtige bewoordingen dezelfde straf die zijn vrienden denken dat hij verdient. Zo plaatst hij hun hun valse beschuldigingen terug op hun eigen hoofd. Het is niet voor niets dat Job later voor zijn vrienden om vergeving moest bidden (Job 42:7-9).
Want wat is de hoop van de huichelaar...... alle drie de vrienden hebben Job bestempeld als een huichelaar, Bildad in Job 8:13; Elifaz in Job 15:34 en Zofar in Job 20:5. Voor een huichelaar is geen hoop als God zijn leven wegneemt.
Zal God zijn hulpgeroep horen als benauwdheid over hem komt.......? Als een huichelaar zich niet bekeerd heeft is er voor hem geen hoop in de benauwdheid. Maar voor Job is er wel hoop zoals hij eerder verklaarde (Job 13:16 en Job 19:25).
Zal hij vreugde scheppen in de Almachtige.......? Natuurlijk niet. Huichelen en een relatie met God hebben past niet bij elkaar. Zo iemand zoekt zijn heil niet bij God. En al heeft Job zo zijn bezwaren tegen God, hij herinnert zich de tijd dat hij vreugde had in het dienen van YAHWEH en wat verlangt hij daarnaar terug. Hij weet dat zijn Verlosser leeft! (Job 19:25). Job zegt met dit alles dat hij geen goddeloze is, zoals de vrienden.
Job 27:11-12
11. Ik zal jullie onderwijzen aangaande de hand van God;
wat bij de Almachtige is, zal ik niet verbergen.
12. Zie, jullie hebben het allen zelf gezien.
Waarom blijven jullie dan aan vluchtigheid vasthouden?
Ik zal jullie onderwijzen aangaande de hand van God;...... de rollen worden omgekeerd. Job is niet meer het zielige slachtoffer dat de niet ter zake doende 'wijsheden' van zijn vrienden moet aanhoren. Het boek Job wordt 'wijsheidsliteratuur'genoemd. Het kenmerk daarvan is dat de spreker zich opstelt als wijsheidsleraar tegenover zijn toehoorders. Maar deze wetenschappelijke benadering moeten we geestelijk vertalen. Het is God die de rollen omkeert. Prediker 9: 13 -18 vertelt ons over een arme man die de stad had kunnen redden. De enige die de stad kan redden is die wijze man, maar omdat hij zo arm is let niemand op hem en gaat de stad verloren.
Wat zegt de Bijbel over de 'de hand van God'? De rechterhand van God is machtig. Met Zijn rechterhand verpletterde God de vijand (Exodus 15:6). Het is de hand waarmee God ons vastgrijpt (Psalm 139:10). Het is de hand waarmee God krachtige daden doet en waarmee Hij ons overeind helpt en ondersteunt (Psalm 118:15-16).
wat bij de Almachtige is, zal ik niet verbergen.......... Job gaat nu Gods licht op de hele situatie laten schijnen. Dat God het kwade straft, zoals de vrienden voortdurend zeggen, is inderdaad een Bijbels gegeven. Maar je kunt de zaak niet omdraaien, jij krijgt straf (wat maar de vraag is), dus je hebt gezondigd. Er zijn dingen die we niet begrijpen. De Tora zegt in een ander verband, maar ook toepasbaar in meerdere situaties:
Deuteronomium 29:29 De verborgen dingen zijn voor de HEERE, onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen, tot in eeuwigheid, om al de woorden van deze wet te doen.
YAHWEH heeft vele dingen aan ons geopenbaard. Maar sommige dingen zijn voor ons verborgen gebleven. Er zijn heel veel onderwerpen waarvan we niet begrijpen wat de Schrift daarmee bedoelt.
De apostel Paulus had, net zo als Job, veel beproevingen meegemaakt. In 2 Korintiërs 11:23-29 geeft hij een samenvatting van een deel van zijn beproevingen en die lijst is lang en indrukwekkend. Door al die beproevingen heeft hij levenslessen geleerd die van onschatbare waarde waren. Deze beproevingen vormden hem in wijsheid, gerijpt door persoonlijke levenservaring. Zo gaat het ook met Job. Het gezelschap rondom Job wist nog niets over Paulus. Maar wij, in onze tijd, kunnen dat wel vergelijken.
Zie, jullie hebben het allen zelf gezien...... ik heb van mijn oprechtheid getuigd en jullie konden geen zonden aanwijzen.
Waarom blijven jullie dan aan vluchtigheid vasthouden.......? De Nieuwe Bijbelvertaling heeft: "maar toch zijn jullie woorden leeg en niets dan lucht."
Job 27:13-23
13. Dit is het deel van de goddeloze mens bij God,
en het erfelijk bezit van de geweldplegers, dat zij van de Almachtige ontvangen:
14. als zijn kinderen talrijk worden, is het voor het zwaard,
en zijn nakomelingen zullen niet met brood verzadigd worden.
15. Wie van hem overgebleven zijn, zullen door de dood begraven worden,
en zijn weduwen zullen niet wenen.
16. Als hij zilver ophoopt als stof,
en kleding vervaardigt als leem,
17. zal hij die vervaardigen, maar de rechtvaardige zal die aantrekken,
en de onschuldige zal het zilver verdelen.
18. Hij heeft zijn huis als een mot gebouwd,
en als een hut die een wachter gemaakt heeft.
19. Rijk legt hij zich te slapen; hij wordt wel niet weggenomen,
maar als hij zijn ogen opendoet, is het er niet meer.
20. Verschrikkingen treffen hem als water;
's nachts zal een wervelwind hem wegnemen.
21. De oostenwind zal hem opnemen, en daar gaat hij;
hij zal hem van zijn plaats wegvagen.
22. God zal dit alles over hem werpen en hem niet sparen;
voor Zijn hand zal hij snel wegvluchten.
23. Men zal over hem zijn handen ineenslaan,
en van afschuw over hem sissen vanuit zijn woonplaats.
Bovenstaand schriftgedeelte plaatst ons wel voor moeilijkheden, want de vertalers stellen hier dat teksten door elkaar zijn gehaald. Ik lees in de studiebijbel op blz. 389 het volgende:
"Er ontbreekt een derde redevoering van Sofar. Is dit bewust gebeurd of is een deel van de redevoering van Job misschien van Sofar? Dit heeft ook te maken met de inhoud van de laatste redevoering van Job: sommige uitspraken lijken haaks te staan op wat hij eerder zei (bijv. in hoofdstuk 21), maar passen beter in de mond van zijn vrienden (Job 24:18-25 en Job 27:13-23, beide teksten met het thema 'de goddelozen treft onheil'). In Job 25:1 staat er volgens één Hebreeuws handschrift 'Job' in plaats van 'Bildad".
Als we deze woorden toch blijven zien als door Job gesproken, zou het een omgekeerde beschuldiging kunnen zijn. Al die onderwerpen waren door de vrienden genoemd, en die straffen zouden hem als goddeloze overkomen. Maar nu zou Job de vrienden als goddelozen zien en ze daarom deze straffen toedelen. Job doet dat dan op dezelfde manier als de vrienden het naar hem toe deden. Zoals Job al in vers 7 aankondigde: Laat mijn vijand zijn als de goddeloze, en mijn tegenstander als de onrechtvaardige!. Deze verzen zeggen dat het gericht aan de goddelozen op verschillende levensterreinen voltrokken wordt: zijn gezin (vers 14 en 15), zijn rijkdom (vs. 16,17), zijn huis en goed (vs. 18,19). Dat het gericht hun treft in hun kinderen hebben de vrienden al eerder gezegd (Job 5:4; Job 18:19; Job 2:10). Dit moet voor Job erg pijnlijk geweest zijn. In 'Tekst voor tekst' wordt hierover gezegd dat deze verzen door één van de vrienden gesproken zijn en van hun oorspronkelijke plaats zijn geraakt. Toch lijkt het erop dat Job alle beschuldigingen die hij heeft moeten incasseren op zijn vrienden legt en hiermee plaatst hij zijn vijanden bij de goddelozen en bij de onrechtvaardigen, zoals hij dat in vers 7 uitlegt.

Ida