English & other languages: click here!
Job 5 - Elifaz 'weet' de oorzaak
In de eerste 6 verzen van het vorige hoofdstuk beschuldigde Elifaz Job en hield vol dat oprechten niet verdelgd worden (verzen 10-26). In de gedachten van de vrienden is er maar één mogelijkheid: er moet een schuldige zijn. God kan niet als schuldige worden aangemerkt, dus dan ligt de schuld bij Job. Dit is een wetmatigheid in hun ogen.
Job 5:1-2
1. Roep maar – zal er iemand zijn die je antwoordt?
En tot wie van de heiligen wil je je wenden?
2. Want de toorn brengt de dwaas om,
en de na-ijver doodt de onnozele.
Roep maar – zal er iemand zijn die je antwoordt........? Elifaz is er zo van overtuigd dat hij vanuit wijsheid tegen Job heeft gesproken. Als Job daat niet op ingaat zegt Elifaz, dat hij dan maar een ander moet raadplegen. Maar wie? Wie zal er nu ingaan op een hulpvraag van iemand die een straf van God ondergaat. Ze zullen hoogstens hetzelfde zeggen wat Elifaz heeft gezegd. Elifaz die, zoals bleek uit Job 4:12-17, kennis van de geestelijke wereld heeft, bedoelt met die 'heiligen' waarschijnlijk figuren uit de hemelse gewesten.
Want de toorn brengt de dwaas om....... hier weer zo'n dubbele zin, waarbij het tweede deel op een andere wijze verwoord, hetzelfde betekent. Elifaz beschuldigt Job niet rechtstreeks; hij verwoordt zijn aanklacht meer in een voorstel: Job moest alles doen wat hij kon om niet te zijn als een dwaas man, die door toorn gedood zou worden. Hij zegt indirect dat Job een dwaas is, omdat hij de woorden van Elifaz niet accepteert.
Job 5:3-7
3. Ik heb zelf een dwaas wortel zien schieten,
maar meteen vervloekte ik zijn woning.
4. Zijn zonen zijn ver bij de redding vandaan;
zij worden verbrijzeld in de poort, en er is niemand die redt.
5. De hongerige eet zijn oogst op,
die hij zelfs tussen de dorens vandaan haalt;
een valstrik slokt hun vermogen op.
6. Want verdriet komt niet uit het stof voort,
en moeite komt niet op uit de aardbodem.
7. Maar de mens wordt voor de moeite geboren,
zoals vonken uit het vuur omhoogvliegen.
Ik heb zelf een dwaas wortel zien schieten....... Elifaz heeft blijkbaar ervaring, zoals we lezen in Job 4:8-9. Ook zo'n dwaas die het zo goed voor de wind ging. Maar voor Elifaz een reden om te veronderstellen dat deze man niet eerlijk aan zijn bezittingen is gekomen. Een steek onder water naar Job toe. In Elifaz' voorbeeld ging het niet goed met de zonen van die man. Ze kregen geen rechtvaardige hulp in de poort (de vroegere plaats van rechtspraak).
De hongerige eet zijn oogst op, die hij zelfs tussen de dorens vandaan haalt........ zo zal het ook wel met de landerijen van Job gaan. Er zijn geen arbeiders meer om die te bewerken en te bewaken. Dan zijn er wel arme mensen die daar hun voedsel vandaan weten te halen, ook al zit er inmiddels al onkruid tussen het gewas. Zo verdwijnt het hele vermogen. Geen bemoedigende woorden voor de lijdende Job. Hij wordt vergeleken met een dwaas, terwijl Job in de Bijbel toch juist als wijs man wordt omschreven. Hoe pijnlijk is dit voor Job.
een valstrik slokt hun vermogen op...... Ook Jobs vermogen slinkt als sneeuw voor de zon.
Want verdriet komt niet uit het stof voort...... in het boek Job komt het woord 'stof' vaak voor. Meestal heeft het te maken met rouw, lijden en dood. Maar Elifaz zegt hier dat het stof niet de oorzaak is van verdriet en moeite.
Moeite uit de aardbodem... Weer zo'n dubbele literaire zinsbouw. Tweemaal hetzelfde willen zeggen met verschillende woorden. Job weet wel dat hij uit stof gemaakt is en tot stof zal weerkeren (Job 10:9). Stof is ook aarde. Maar we weten allemaal dat er in die aarde enorm veel scheppngskracht zit. Een zaadje of vruchtje gaat verloren als het niet in de aarde terechtkomt. Psalm 85:11-12 zegt "trouw komt op uit de aarde, en het land geeft zijn opbrengst". Elifaz wil heel bedekt zeggen dat niets in de natuur Job moeite bezorgt, maar dat Jobs eigen zonden de oorzaak zijn. Hij meende wat hij zei. De volgende zin lijkt het iets af te zwakken.
Maar de mens wordt voor de moeite geboren...... Elifaz begrijpt dat het hard aankomt. Hij probeert zijn uitspraken te temperen. Hij gelooft zelf in zijn theorie die in bepaalde situaties wel waar kan zijn. Zijn relaas komt voort uit zijn menselijk denken en hij is blijkbaar niet bij God te rade gegaan om wijsheid.
zoals vonken uit het vuur omhoogvliegen...... dit zinsdeel is moeilijk te begrijpen. Het woord Resheph wordt vertaald met 'vlam, sirocco;'. Letterlijk uit het Hebreeuws vertaald moet er staan: "als de zonen van Resheph omhoog vliegen". De naam Resheph komt ook voor als de Hebreeuwse naam voor de Kanaänitische god van de onderwereld en de pest. Het kan dus een gangbare uitdrukking zijn uit de toenmalige afgodendienst.
Job 5:8-16
8. Maar ik zou zelf God zoeken,
en mijn woord tot God richten.
9. Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden;
wonderen, die niet te tellen zijn.
10. Hij geeft regen op de aarde,
en zendt water op de velden,
11. om de nederigen op een hoogte te plaatsen,
om de treurenden in een veilige vesting van heil te zetten.
13. Hij vangt de wijzen in hun eigen sluwheid,
zodat de raad van hen die slinks zijn, mislukt.
14. Overdag ontmoeten zij duisternis,
op de middag tasten zij rond zoals in de nacht.
15. Maar de arme verlost Hij van het zwaard dat uit hun mond gaat,
en van de hand van de sterke.
16. Zo is er hoop voor de arme,
en onrecht sluit zijn mond.
Maar ik zou zelf God zoeken, en mijn woord tot God richten...... 'ik zou' wil zeggen 'als ik in de schoenen van Job stond, dan zou ik zelf mijn situatie aan God voorleggen. Alsof Job dat niet deed. Job hield vast aan God.
Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden; wonderen, die niet te tellen zijn....... Jazeker, ook dit is waar. En tot voor kort had Job ook deze overtuiging. Maar wat er nu gebeurd is maakt alles zo verwarrend, zo onbegrijpelijk. Maar Elifaz denkt het wel te begrijpen. Hier zit natuurlijk een ernstige waarschuwing in voor ons. We kunnen niet in alle situaties Gods wijze woorden toepassen. Als we dat doen zonder God om raad te vragen en naar zijn aanwijzingen te luisteren, dan kunnen we ernstige fouten maken. God ziet dat als zonde, want later in deze geschiedenis moet Job om vergeving vragen voor zijn vrienden (Job 42:8).
Hij geeft regen op de aarde, en zendt water op de velden........ Het is allemaal waar wat Elifaz hier zegt, maar het helpt niet om Job te troosten.
nederigen op een hoogte plaatsen....... de treurenden in een veilige vesting van heil...... allemaal 'koeien van waarheden', maar dat geldt nu niet voor Job. Men probeert Job een schuldcomplex aan te praten: 'jij bent niet nederig' en 'voor jouw treurnis is er geen veilige vesting'. Je moet eerst maar eens schuld belijden......
Hij vangt de wijzen in hun eigen sluwheid.......Paulus citeert deze woorden van Elifaz: “Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God, want er staat geschreven: Hij vangt de wijzen in hun sluwheid” (1 Kor. 3:1), Maar Paulus schrijft dat God weet dat de overwegingen van 'de wijzen' zinloos zijn. En dat kunnen we toepassen op wat Elifaz - afkomstig uit het gebied dat om zijn 'wijsheid' bekend staat (Teman/Edom Jer. 49:7),
Overdag ontmoeten zij duisternis, op de middag tasten zij rond zoals in de nacht...
Zo zou je Jobs situatie van die dagen wel kunnen beschrijven. Maar dat is niet het gevolg van 'wijze sluwheid'.
de arme verlost Hij van het zwaard dat uit hun mond gaat, en van de hand van de sterke....... Elifaz kan nog niet weten dat Job door God verlost gaat worden van het zwaard dat uit zijn mond komt. Zij, die zich nu als sterk presenteren, zullen straks beschaamd afdruipen. Hun mond die te pas en te onpas Gods raad uitsprak, wordt toegesloten. Ze kunnen nu nog niet vermoeden welke hoop er voor Job klaarligt.
Job 5:17-26
17. Zie, welzalig is de sterveling die door God gestraft wordt;
verwerp daarom de bestraffing van de Almachtige niet.
18. Want Hij doet smart aan én Hij verbindt;
Hij verwondt én Zijn handen genezen.
19. In zes benauwdheden zal Hij je redden,
en in zeven zal het kwaad je niet treffen.
20. In de honger verlost Hij je van de dood,
en in de oorlog van het geweld van het zwaard.
21. Voor de gesel van de tong zul je verborgen zijn,
en je zult niet bevreesd zijn voor de verwoesting, als die komt.
22. Om de verwoesting en om de honger zul je lachen,
en voor de wilde dieren van de aarde zul je niet bevreesd zijn.
23. Want je hebt een verbond met de stenen van het veld,
en je hebt vrede met de wilde dieren van de aarde.
24. Je zult ondervinden dat je tent in vrede is;
je zult zorgen voor je woning, en daarin niet falen.
25. Je zult ondervinden dat je nageslacht talrijk is,
en je nakomelingschap als het gewas van de aarde.
26. Je zult in hoge ouderdom in het graf komen,
zoals een korenhoop op zijn tijd binnengehaald wordt.
welzalig de sterveling die door God gestraft wordt...... In prachtige poëtische volzinnen benadrukte Elifaz zijn standpunt dat Jobs problemen er zijn omdat God Zijn zondige kinderen corrigeert. Maar die prachtige taal verbloemt niet dat Job als een zondige sterveling wordt neergezet. En dat, terwijl Gods getuigenis over hem was: "Want er is niemand op de aarde zoals Job, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad" (Job 1:8).
verwerp daarom de bestraffing van de Almachtige niet....... Het is de vraag of Job dat deed. Dat hij het er moeilijk mee heeft is duidelijk. Maar tegen zijn vrouw zei hij: "Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen?" In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet (Job 2:10).
Hij verwondt én Hij verbindt én Zijn handen genezen..........dit zou Job wel kunnen toepassen op zijn situatie, als die schuldigverklaring maar achterwege blijft. Elifaz wil wel het goede voor zijn vriend, maar hij gaat uit van een verkeerd standpunt. Daarom kan satan hem gebruiken om het lijden voor Job zoveel zwaarder te maken. Toch gaat dit niet buiten God om. Het deelhebben van de vrienden aan het leed van Job moeten we zien als afkomstig van God. Hij wil de retoriek van de vrienden gebruiken om Job aan zichzelf te laten ontdekken.
In zes benauwdheden zal Hij je redden..........Elifaz was nog niet uitgesproken. In prachtige bewoordingen omschreef hij in detail alle zegeningen van herstel die in Jobs leven zouden komen als hij zich van zijn zonde zou bekeren en God om vergeving zou vragen.
1. In honger verlost Hij je van de dood, (je zult erom lachen)
2. In de oorlog van het geweld van het zwaard. (je zult erom lachen)
3. Voor de gesel van de tong zul je verborgen zijn,
4. Je zult niet bevreesd zijn voor de verwoesting
5. Voor de wilde dieren van de aarde zul je niet bevreesd zijn.
6. Je zult ondervinden dat je nageslacht talrijk is (als het gewas van de aarde.)
7. In hoge ouderdom in het graf komen, zoals de korenschoof met rijp graan
Zegeningen zijn als God voorziet in tijden van hongersnood. Je zult overwinning behalen in tijd van oorlog. Je wordt beschermd tegen vormen van laster. Wat is er ook een laster verspreid over Israël in onze tijd. Stenen in het veld zullen geen belemmering zijn voor de oogst. Met de wilde dieren zul je in vrede leven. Wat betreft de zegen van het talrijke nageslacht, kunnen we weer vaststellen dat Elifaz niet erg tactvol te werk gaat tegenover een vader die net tien kinderen heeft verloren. Een zegening is ook als je een lang en vruchtbaar leven hebt kunnen leiden en in hoge ouderdom de rust ingaat met uitzicht op de eeuwige stad die fundamenten heeft (Hebr. 11:10).
Elifaz kon wel eens op de hoogte zijn met de zegeningen die in Deuteronomium 28 genoemd worden. Hij vertelt hier eigenlijk wat Job misloopt als hij zich niet bekeert. Hoe zou hij kunnen weten dat Job de zegeningen die hij noemt straks ruimschoots zal ontvangen? Want God heeft Job lief en zal het leed van deze zware beproeving royaal compenseren.
Job 5:27 Zie dit, wij hebben het onderzocht, zo is het; en jij, luister ernaar en weet het voor jezelf.
Wij hebben het onderzocht...... tenslotte spreekt Elifaz een conclusie uit, mede namens zijn vrienden. Ze hebben het onderzocht en benadrukken de juistheid van hun boodschap. "Zo is het!" dat is hun oordeel, wat met andere woorden "AMEN' betekent. Job moet hun woorden ter harte nemen en ernaar handelen. Ze zijn overtuigd van hun reputatie van wijsheid en laten een eenzame, zieke, onbegrepen Job alleen in wanhoop en ellende. Hetzelfde beeld kunnen we toepassen op de situatie van Israël. Door de wereld vals beschuldigd, het nieuws wordt verdraaid. Kerken die zich afkeren van Israël en waarvan de leden niet onderwezen zijn in de profetieën over Israéls benauwdheid, in de Tora, en hun door God gezegende toekomst.
Toch weten we dat Israël daardoor, net zoals Job, een beter zicht op zichzelf moet krijgen in zijn relatie tot God. Het kwaad in het algemeen, maar vooral van politieke en religieuze 'vrienden', wordt door God gebruikt om Zijn doel te bereiken. Ze zijn als de vrienden van Job. Het overblijfsel van Israël zal straks de zegeningen ruimschoots ontvangen. God zal zich in hen verheerlijken en de wereld zal weten dat de God van Israël YAHWEH is, wanneer Hij Zijn wraak op hen legt (Ezechiël 25:17).
Ida