English & other languages: click here!

Job 3 - Job vervloekt zijn geboortedag

Job 3:1-2
1. Daarna opende Job zijn mond en vervloekte zijn geboortedag.
2. Job nam het woord en zei:

Daarna opende Job zijn mond en vervloekte zijn geboortedag........ Na het vertrek van zijn vrienden barstte de bom van opgekropte emoties die hij door zijn lijden niet meer beheersen kon. Dit was precies de gesteldheid die satan bij hem wilde bereiken. 

En Job vervloekte zijn geboortedag, maar hij vervloekte God niet! Op het vervloeken van God stond de doodstraf (Lev. 24:16). Het houdt vooral de geestelijke dood in. We weten dat satan een mens tot het uiterste kan drijven, maar bij Job was wel een grens die hij niet over wilde gaan. God hield hem vast en Job hield God vast. Zijn ziel en geest waren in Gods hand, waaruit ook satan hem niet kan roven (Johannes 10:27-29). Ook Gods dienstknecht Jeremia heeft tweemaal in de diepten van zijn ellende zijn geboortedag vervloekt (Jeremia 15:10 en Jeremia 20:14). 

Job 3:3-10
3. Laat de dag vergaan waarop ik geboren ben, en de nacht waarin men zei: Er is een jongetje ontvangen.
4. Laat die dag duisternis zijn; laat God er vanuit de hoogte niet naar vragen, en laat er geen lichtglans over schijnen.
5. Laat de duisternis en de schaduw van de dood hem opeisen, laat wolken hem overdekken, laat verduisteringen van de dag hem angst aanjagen!
6. Die nacht – laat donkerheid hem wegnemen, laat hij zich niet verheugen onder de dagen van het jaar, laat hij in het getal van de maanden niet komen!
7. Zie, laat die nacht onvruchtbaar zijn, laat geen vrolijk gezang erin voorkomen.
8. Laten zij die de dag verwensen, hem vervloeken, die klaar staan om de Leviathan te wekken.
9. Laat de sterren van zijn schemering verduisterd worden, laat hij wachten op het licht, maar laat het er niet zijn. Laat hij de oogleden van de dageraad niet zien.
10. Hij heeft immers de deuren van mijn buik niet gesloten, en de moeite niet voor mijn ogen verborgen.

Laat de dag vergaan waarop ik geboren ben, en de nacht waarin men zei: Er is een jongetje ontvangen....... Job zou die dag uit de geschiedenis willen wissen. Het is beter om niet geboren te zijn dan dat je deze uiterste beproeving door moet maken. Zo voelt hij het. Beide zinsdelen bedoelen hetzelfde te zeggen. Het is een poëtische stijlfiguur, die het boek Job kenmerkt. Hij zal dit beslist niet op dat moment opgeschreven hebben, want in zo'n situatie denk je niet in poëzie.

Laat die dag duisternis zijn.......... dit is het tegenovergestelde van wat God tijdens de schepping sprak "Laat er licht zijn!" (Genesis 1:3).                    laat God er vanuit de hoogte niet naar vragen...... Job begrijpt dat zijn uitspraken geen geloofstaal zijn, maar God moet het er maar niet met hem over hebben. De verbittering heeft toegeslagen, hij kan niet anders dan bitter zijn. Lichtglans gaat niet samen met deze duisternis.

Die dag moet worden opge|eist door duisternis en dood, moet bedekt worden met wolken, zoFdat die geboortedatum angst mag hebben om te bestaan. 

Die nacht – laat donkerheid hem wegnemen,...... Job wil die geboortenacht bij wijze van spreken uitwissen van de kalender. In allerlei toonaarden wordt de geboortedag en -nacht veracht, verfoeid, vervloekt en onvruchtbaar gewenst. Alles wat licht is moet verdwijnen, ook de sterren in de nacht, niets mag zijn geboortedag beschijnen. De vrolijkheid ervan moet uitgewist worden. 

hem vervloeken, die klaar staan om de Leviathan te wekken...... Job is zich, blijkens deze uitspraak, bewust van een strijd in de hemelse gewesten. Het gaat hier om geestelijke machten die achter de aanwijsbare machten op aarde hun invloed uitoefenen. Zo'n satanische macht waarmee God de strijd aangaat is hier uitgebeeld in een wezen uit de mythologie. Een beeld dat ook bij heidense godsdiensten bekend is, waar hij zich als god presenteert. Yeshua strijdt bij zijn terugkomst met de Leviathan, het monster uit de zee (Jesaja 27:1). 

Hij heeft immers de deuren van mijn buik niet gesloten...... in sommige vertalingen staat 'de deuren van mijn moeders buik'. Het is een logischer mededeling, gezien ook vers 11, maar het staat er niet letterlijk. 

Job 3:11-19
11. Waarom ben ik niet van de baarmoeder af gestorven, en heb ik de geest niet gegeven toen ik uit de buik naar buiten kwam?
12. Waarom zijn de knieën mij tegemoetgekomen, en waarom waren er borsten, zodat ik kon zuigen?
13. Want dan zou ik nu neerliggen en stil zijn; ik zou slapen, dan zou ik rust hebben,
14. samen met de koningen en raadsheren van de aarde, die voor zichzelf puinhopen opbouwden;
15. of met de vorsten die goud hadden, die hun huizen met zilver vulden.
16. Of ik zou er, als een verborgen misgeboorte, niet zijn; als de kleine kinderen die het licht niet gezien hebben.
17. Daar houden de goddelozen op met woelen, en zij van wie de kracht is uitgeput, rusten daar uit.
18. Gevangenen hebben daar met elkaar rust; zij horen de stem van de slavendrijver niet.
19. De kleine en de grote zijn daar samen; en de slaaf is er vrij van zijn heer.

Waarom ben ik niet van de baarmoeder af gestorven...... Job denkt verder:  'als dan mijn geboortedatum niet gewist kan worden, waarom was ik dan niet een doodgeboren kind'. De vroedvrouw ontving de nieuw geborene op haar knieën. Soms legde men een pasgeboren baby op de knieën van de vader. Dat gebeurde met de derde en vierde generatie van Jozefs kinderen (Genesis 50:23). Het lichaam van Jobs moeder was helemaal voorbereid om hem te ontvangen, haar borsten hadden melk om hem in leven te houden en te doen groeien. Maar onder deze omstandigheden hoefde dat niet volgens Job, hij verlangde om te slapen, te rusten in het dodenrijk.

samen met de koningen en raadsheren van de aarde, die voor zichzelf puinhopen opbouwden...... Job had blijkbaar een beeld van het dodenrijk waar hij samen kon rusten met de gestorven ongelovigen in de onderwereld, die bij hun leven een Babel voor ogen hadden. In het graf stoppen misdadigers met hun kwaad. Over dat dodenrijk lezen we ook in Jes. 14:9-11 en Ezechiël 32:17-32. In feite houden daar de goddelozen niet op met elkaar lastig te vallen, hun problemen nemen alleen maar toe. De gevangenen rusten niet, en misschien is de enige stem die ze horen die van hun onderdrukker .

Of ik zou er, als een verborgen misgeboorte, niet zijn.....het is ook mogelijk dat hij als een misgeboorte er gewoon niet zou zijn, als een baby die het daglicht nooit heeft gezien (Pred. 6:3-5; Psalm 58:9). In elk geval is er in het dodenrijk rust, zowel voor de goddelozen als voor hen die uitgeput zijn. Slaven zijn bevrijd van hun onderdrukking. Groot en klein, ieder is in het graf gelijk.

Job 3:20-26
20. Waarom geeft God aan een ellendige het levenslicht, en het leven aan bitter bedroefden van ziel?
21. Zij verlangen naar de dood, maar hij is er niet; zij speuren ernaar, meer dan naar verborgen schatten.
22. Zij zijn blij, tot jubelens toe, zij zijn vrolijk, als ze het graf vinden.
23. Waarom geeft Hij het levenslicht aan een man voor wie zijn eigen weg verborgen is, en voor wie God de weg verspert?
24. Want in plaats van mijn brood komt mijn zuchten, en mijn jammerklachten worden uitgegoten als water.
25. Want wat mij angst aanjoeg, is tot mij gekomen; dat waarvoor ik beducht was, is mij overkomen.
26. Ik ben niet gerust en ik ben niet stil, ik heb geen rust, er is onrust gekomen.

Waarom geeft God aan een ellendige het levenslicht......? Een vraag waarop we geen antwoord kunnen geven. God wil dat wij in het Licht wandelen (leven) ons ten goede. Als dat niet het geval is heeft God daar een goede reden voor. Na zo'n duistere periode, zoals Job, maar zoals ook bijvoorbeeld het volk Israël meemaakt, komt voor Gods kinderen een andere, betere tijd. Maar als je midden in het duister zit, heb je daarop nog geen zicht. David die ook door diepe dalen is gegaan, zegt in Psalm 119:71:"Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik uw inzettingen zou leren." God heeft een goede reden voor dit lijden, dat we nu vaak nog niet begrijpen. 
Zij verlangen naar de dood, maar hij is er niet; zij speuren ernaar, meer dan naar verborgen schatten...... in het boek Openbaring vinden we ook een dergelijke tekst: "Openbaring 9:6 En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken maar die niet vinden. En zij zullen ernaar verlangen te sterven, maar de dood zal van hen wegvluchten." Daar wordt dit beschreven van ongelovigen, die het zegel van God niet op hun voorhoofd hadden. Dat is inderdaad een afschuwelijke ondergang van hen die zich tegen hun Schepper verzet hebben. Maar dat is beslist niet het uiteindelijke lot van de oprechte Job.

in plaats van mijn brood komt mijn zuchten..... Een vergelijkbare klacht in de psalmen:

Psalm 102:10-12
10. Want ik eet as als brood, wat ik drink, meng ik met tranen,
11. vanwege Uw gramschap en Uw grote toorn, want U hebt mij opgetild en weer neergeworpen.
12. Mijn dagen zijn als een langer wordende schaduw en ík verdor als gras.

voorheen had God hem ruimschoots van brood voorzien...... maar nu heeft dat plaats gemaakt voor zuchten en tranenbrood

mijn jammerklachten worden uitgegoten als water...... het gaat maar door zijn pijnen, zijn verdriet, zijn eenzaamheid, het is een niet aflatende stroom van water. Als God zelf je levensweg verspert, wat is er dan nog om op te hopen? Hoe kun je een toekomst invullen? 

Dan weer een zin met tweemaal dezelfde betekenis: dat wat angst aanjoeg en dat waarvoor hij beducht was dat is werkelijkheid geworden. Dit laat zien dat Job in zijn goede tijden zich ervan bewust was dat hem rampen zouden kunnen overkomen. Dat vreesde hij ook. 
Ik ben niet gerust en ik ben niet stil, ik heb geen rust, er is onrust gekomen........ behalve angst, leed Job pijn, werd geplaagd door jeuk en ongedierte. Het spreekt vanzelf dat hij daarom geen rust kon vinden en dat hij voortdurend zijn jammerklachten uitte. Wie niet tot rust kan komen ervaart een moeitevol lijden. En het komt van God!

De geschiedenis van Job bepaalt ons bij de geschiedenis van het volk Israël, dat ook steeds weer overstelpt wordt met angst, met lijden.  En als we op het eiinde letten van deze waar gebeurde geschiedenis, zien we ook een profetische voorafschaduwing van Israëls toekomst, zoals dat door de profeten is voorzegd. Vrijwel alle beloften in de Bijbel komen tot vervulling als Gods Koninkrijk, het rijk van Vrede werkelijkheid wordt. De geschiedenis van Job moge een troost zijn voor alle oprechte kinderen van God onder het Joodse volk.