English & other languages: click here!
Job 22 - Elifaz' derde toespraak

Elifaz neemt weer het woord en werkt volgens een duidelijke opbouw toe naar de oproep tot bekering. In eerste instantie toont hij aan dat Jobs eigen zonden de straf hebben uitgelokt. Aansluitend wijst hij op de alwetendheid en rechtvaardigheid van God. Omdat Hij alles weet en ziet, straft Hij de goddeloze. De climax van het betoog is de oproep tot bekering. Elifaz is nog steeds uit op herstel van de relatie tussen God en Job. Elifaz is werkelijk bezorgd om het lot van Job, maar na al de gesprekken is hij in zijn standpunten nog geen centimeter naar Job toegekomen. Hij doet zich voor als vriend, maar luistert niet naar wat Job te zeggen heeft. (Studiebijbel)
Dit is het begin van een derde (en verkorte) ronde van debat tussen Job en zijn drie vrienden Elifaz, Bildad en Zofar.
Job 22:1-3
1. Toen antwoordde Elifaz, de Temaniet, en zei:
2. Zou een man God tot nut zijn?
Maar voor zichzelf zal de verstandige tot nut zijn.
3. Is het een vreugde voor de Almachtige dat jij rechtvaardig bent;
of winst dat jij je wegen vervolmaakt?
Toen antwoordde Elifaz, de Temaniet, en zei: ' Zou een man God tot nut zijn........?' Elifaz reageert met de vraag: 'denk je dat een mens iets kan bijdragen aan wat God doet'? Heb je niet een te hoge dunk van jezelf? Elifaz spreekt weer in het algemeen, maar het is duidelijk op Job van toepassing.
Maar voor zichzelf zal de verstandige tot nut zijn...... de mens kan God niets geven, het is andersom, de mens moet van God ontvangen. Dan is God voor de mens tot nut. Job had gezegd "En wat baat het ons dat wij bij Hem aandringen?" (Job 21:15b) Waarschijnlijk reageert Elifaz daarop.
Dit lijkt Bijbels als we lezen wat Paulus op de Areopagus zegt: Handelingen 17:25 Hij (God die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is) wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft, omdat Hij Zelf aan allen het leven, de adem en alle dingen geeft.
In Psalm 50:9-10 zegt God met betrekking tot het 'geven van offers' dat alle dieren van Hem zijn. Dus kunnen ze die niet geven. Yahweh zegt wel: "geef Mij je hart" (Spreuken 23:26).
Is het een vreugde voor de Almachtige dat jij rechtvaardig bent......? Ik geloof dat het God zeker vreugde geeft al is het niet meer dan Hij van ons mag verwachten, want een slaaf wordt niet bedankt door zijn meester, zelfs niet als hij doet wat van hem gevraagd wordt (Lukas 17:7-9). Het zijn juist de geestelijke offers waarin God behagen c.q. vreugde heeft: Rom. 12:1; 1 Petrus 2:5. Elifaz doet het voorkomen dat God afstandelijk is en zich niet druk maakt om Job's vermeende rechtvaardigheid.
We kunnen God zeker verheerlijken door Hem te prijzen, te gehoorzamen, te getuigen en door van harte onze gaven te geven. Ik las zojuist over de hemelse Vader en Zijn Zoon, Die het heerlijk vinden in elkaars nabijheid te zijn. De Vader geniet van Zijn Zoon en de Zoon geniet van mensen. De Engelse vertaling zegt: “My delight is with people.”
Spreuken 8:30-31
30. was Ik bij Hem, Zijn Lievelingskind,
Ik was dag aan dag Zijn bron van blijdschap,
te allen tijde spelend voor Zijn aangezicht,
31. al spelend in de wereld van Zijn aardrijk.
Mijn bron van blijdschap vond Ik bij de mensenkinderen.
Deze tekst gaat over de situatie vóór de zondeval. Maar Gods verlangen is nog steeds hetzelfde. Hij brengt de schepping weer tot Zijn doel en dan heeft Hij in mensen een welbehagen en dan gaat dat welbehagen over het heil dat bij God vandaan komt. Hij werkt dat in ons uit (Filip. 2:13).
Job 22:4-11
4. Is het omdat je godvrezend bent dat Hij je bestraft,
dat Hij met je in het gericht komt?
5. Is je slechtheid niet groot,
en zijn je ongerechtigheden niet eindeloos?
6. Want je hebt zonder reden van je broeders een onderpand genomen,
en je hebt de kleding van naakten uitgetrokken.
7. Aan de vermoeide gaf je geen water te drinken,
en je hebt de hongerige brood onthouden.
8. Maar was er een man met macht, voor hem was het land,
en een aanzienlijk persoon woonde er.
9. Weduwen heb je met lege handen weggestuurd,
en de armen van de wezen werden verbrijzeld.
10. Dáárom zijn er strikken rondom je,
en word je plotseling door schrik overmand.
11. Of zie je de duisternis niet,
en de vloed van water die je bedekt?
Is het omdat je godvrezend bent dat Hij je bestraft, dat Hij met je in het gericht komt.......? Een zekere spot klinkt door in deze vraag. Natuurlijk bestraft God niet omdat iemand hem vreest. Maar Elifaz bedoelt hiermee bewust het tegenovergestelde: 'je bent niet godvrezend en daarom bestraft God je en kom je in het gericht.'
Is je slechtheid niet groot, en zijn je ongerechtigheden niet eindeloos......? Elifaz wil zeggen dat het gaat om Jobs' zonden, zijn ongerechtigheid, ongeacht of hij godvrezend is. en dan komt zijn want....!! Elifaz gaat nu notabene zonden verzinnen...
Want je hebt zonder reden van je broeders een onderpand genomen....... zegt dat de man die als Temaniet de reputatie van wijsheid had (Jer 49:7)? Maar het wordt nog erger: Job heeft de kleding van naakten uitgetrokken....aan de vermoeide gaf Job geen water te drinken, en Job heeft de hongerige brood onthouden......machtige mannen bevoordeeld, weduwen zonder hulp weggestuurd enz. enz. als we verder lezen in het boek (Job 31:16-20), zien we dat Job verklaart dat hij zich nooit aan deze feiten schuldig heeft gemaakt.
Dáárom zijn er strikken rondom je, en word je plotseling door schrik overmand....... Elifaz noemt deze dingen als bewijs van de ellende waarin Job verkeert. Of zie je de duisternis niet, en de vloed van water die je bedekt......? Dit zijn uitdrukkingen die aan verdrinking (wadi's in het woestijngebied) en dood doen denken.

Een wadi is een rivierdal in droge gebieden dat gedurende het grootste deel van het jaar droog staat. Het is een periodieke rivier. Alleen tijdens natte perioden en regenbuien stroomt onverwacht veel water door een wadi. (Een stortvloed!) Woestijnreizigers gebruiken wadi's vaak op hun route. Zij lopen het gevaar om na regenval stroomopwaarts door een plotselinge massa toestromend water te worden verrast. Zo kan het gebeuren dat mensen in de woestijn verdrinken.
Job 22:12-20
12. Is God niet in de hoge hemel?
Zie toch de hoogste sterren, hoe verheven ze zijn.
13. Maar jij zegt: Wat weet God ervan?
Zou Hij door de donkere wolken heen oordelen?
14. De wolken zijn voor Hem een schuilplaats, zodat Hij niet ziet;
en Hij wandelt over de omtrek van de hemel.
15. Blijf je je houden aan het eeuwenoude pad
dat de onrechtvaardige mensen betreden hebben?
16. Zij zijn uitgeroeid, terwijl het de tijd nog niet was;
een rivier is over hun fundament uitgestort.
17. Zij zeggen tegen God: Wijk van ons!
Wat zou de Almachtige voor hen doen?
18. Hij had immers hun huizen met het goede gevuld.
Daarom is het voornemen van de goddelozen ver van mij.
19. De rechtvaardigen zien het en verblijden zich,
en de onschuldige bespot hen.
20. Immers, onze tegenstander wordt uitgeroeid,
en het vuur verteert wat van hen over is.
Is God niet in de hoge hemel? Zie toch de hoogste sterren, hoe verheven ze zijn....... de aanhef van dit gedeelte klinkt godsdienstig en theologisch betrouwbaar. Iets dat we - als het goed is - ook kunnen herkennen als inleiding voordat mensen hun 'wijsheid' gaan verkondigen. Vaak ook nog in de vorm van vleierijen. Maar al gauw wordt dit gevolgd door een leugengeest waardoor een volgeling van satan geïnspireerd wordt:

Maar jij zegt: Wat weet God ervan? Zou Hij door de donkere wolken heen oordelen.....? Elifaz lijkt te weten wat Job zegt, maar het is een leugen! Hij legt hem woorden in de mond, die hij niet gesproken heeft. Hij vervolgt dit door te stellen dat de wolken voor Job een schuilplaats van God zijn en dat God zich aan de andere kant van de scheiding tussen hemel en aarde begeeft. Elifaz vraagt aan Job of hij niet hetzelfde denkt als datgene wat Job zelf van de boosdoeners omschreef in Job 21:14-15. Dat blijkt uit de herhaling van "Wijk van ons!" in vers 17. Elifaz denkt heel anders dan die goddelozen (v.18)
Zij zijn uitgeroeid, terwijl het de tijd nog niet was...... dit slaat op een vroegtijdige dood, iets wat al vaker genoemd is als een loon op de zonde. Gezien de toestand van Job verwacht men zijn dood.
De rechtvaardigen zien het en verblijden zich, en de onschuldige bespot hen...... dit geldt dan blijkbaar door de 'rechtvaardige vrienden' die zichzelf schuldig maken aan spot.
Immers, onze tegenstander wordt uitgeroeid, en het vuur verteert wat van hen over is.... en dat alles "tot vreugde van de rechtvaardigen'.
Job 22:21-30
21. Gewen je toch aan Hem en heb vrede;
daardoor zal het goede over je komen.
22. Ontvang toch het onderricht uit Zijn mond,
en leg Zijn woorden in je hart.
23. Als je je bekeert tot de Almachtige, zul je gebouwd worden.
Doe het onrecht ver weg van je tent.
24. Laat het goud in het stof liggen,
en het goud van Ofir bij de rots van de beken,
25. dan zal de Almachtige je goud zijn,
en je schatten aan zilver.
26. Ja, dan zul je vreugde scheppen in de Almachtige,
en je zult je gezicht tot God opheffen.
27. Je zult vurig tot Hem bidden, en Hij zal je verhoren;
en je zult je geloften nakomen.
28. Als je een zaak besluit, dan komt die voor je tot stand;
en op je wegen zal het licht schijnen.
29. Als ze iemand vernederen, en je zegt: Omhoog!
dan zal God degene die de ogen heeft neergeslagen, verlossen.
30. Hij zal zelfs degene bevrijden die niet onschuldig is;
die wordt bevrijd door de reinheid van jóuw handen.
Gewen je toch aan Hem en heb vrede; daardoor zal het goede over je komen...... als de moeiten van Job het gevolg waren van zonden - zoals Elifaz dacht - zou dit een goede raad zijn. Maar omdat Elifaz vast zat aan zijn eigen theologie was het een verkeerd advies.
Ontvang toch het onderricht uit Zijn mond, en leg Zijn woorden in je hart...... dit is een vriendelijke vermaning, maar één die niet van toepassing is op Job, wiens leven aan God gewijd was. Dat geldt ook weer voor de daarop volgende adviezen: je bekeren en het onrecht weg doen.
Laat het goud in het stof liggen, en het goud van Ofir bij de rots van de beken..... een goed advies voor iemand wiens leven gericht is op rijkdom en aanzien, maar niet voor Job. Wat kent hij 'zijn vriend' toch slecht.
dan zul je vreugde scheppen in de Almachtige, en je zult je gezicht tot God opheffen....... dit is juist iets waar Job naar verlangt, zo kende hij de Almachtige. Maar God houdt zich stil omdat Job's geloof beproefd wordt. Als dat volgens Elifaz in orde is - en dat is het niet vanwege Jobs beproeving - dan zal een vurig gebed verhoord worden en kun je je geloften nakomen.
Als je een zaak besluit, dan komt die voor je tot stand; en op je wegen zal het licht schijnen....... Elifaz benoemt hier Gods zegeningen die volgen op bekering van zonden. Maar zegeningen kunnen ook uitblijven vanwege een andere oorzaak. God heeft daar echter een goede reden voor. Welke reden, dat kan een mens niet altijd begrijpen en zowel Job als Elifaz begrijpen dat dan ook niet. Maar dan moet je niet gaan beschuldigen.
Als ze iemand vernederen, en je zegt: Omhoog! dan zal God degene die de ogen heeft neergeslagen, verlossen....... Job wordt hier vernederd, en hoe.... Als omgekeerd Elifaz tot Job zou zeggen 'omhoog!' (zoals hij zelf adviseert aan Job) dan zou Elifaz - als vermeend rechtvaardige - Job kunnen verlossen. Alleen Job heeft zijn ogen vanzelfsprekend niet in schuldbesef neergeslagen.
Als de Hebreeuwse tekst van dit vers letterlijk wordt gevolgd (volgens de Studiebijbel) kan hierin een profetische woord worden herkend. In Job 42:7-9 blijkt dat Job voorbede moet doen voor zijn vrienden en dat daarin hun redding is gelegen (Jakobus 5:16). En dan geldt de laatste tekst van dit hoofdstuk:
Hij zal zelfs degene bevrijden die niet onschuldig is; die wordt bevrijd door de reinheid van jóuw handen..... Dan zullen Elifaz, Bildad en Zofar hun ogen wel beschaamd neerslaan en vergeving ontvangen.

Ida