English & other languages: click here!

Job 2 - Hemels beraad met triest resultaat

Met toestemming van God slaat satan opnieuw zijn slachtoffer. Deze keer betreft het een aanval op Job zelf. Satan gaat tot het uiterste om deze rechtvaardige in opstand te doen komen tegen zijn God. 

Maar ook deze keer doorstaat Job de test en hoe triest zijn situatie ook is, hij is ondanks alles overwinnaar als een voorafschaduwing van Yeshua de Messias. Als een voorbeeld voor Israël en voor ons, als de verdrukking over ons heen komt. Als we het van die kant bekijken dan is het groots wat hier gebeurt. Daarover is blijdschap in de hemel en bij Job zal de blijdschap te zijner tijd ook doorbreken. Hij vertrouwt erop dat God recht gaat verschaffen, al moet Job in deze geschiedenis voorlopig nog een lange en zware weg gaan.    

Job 2:1-3
1. Opnieuw was er een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam om zijn opwachting te maken bij de HEERE.
2. Toen zei de HEERE tegen de satan: Waar komt u vandaan? En de satan antwoordde de HEERE en zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover.
3. De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad. Hij houdt nog steeds vast aan zijn vroomheid, hoewel u Mij tegen hem opgezet hebt om hem zonder reden te verslinden.

een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam...... we zien dus dat satan regelmatig toegang had tot God. Volgens Openbaring 12:12-14 is de satan, de aanklager van Job en van onze broeders, nu op de aarde geworpen. En dan staat er in vers 12: "Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft." Dat lijkt op de grote verdrukking, want God zal dan geen beperkingen opleggen zoals bij Job wel het geval is. Dat 'wee die de aarde bewonen' is er niet voor niets bij vermeld.

Waar komt u vandaan?..... Opnieuw stelt God satan die vraag, Het antwoord is hetzelfde. Dat is het ene doel van satan: de aarde rondgaan om mensen van God af te trekken. 

Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man...... Dezelfde vraag aan satan. Maar er wordt aan toegevoegd: Hij houdt nog steeds vast aan zijn vroomheid. Dat klinkt als een overwinning en dat is het ook. God wist dat.

hoewel u Mij tegen hem opgezet hebt om hem zonder reden te verslinden......God heeft gezien hoe betrouwbaar Job was in de relatie tussen Hem en Zijn dienaar. Dat Yahweh hier zegt dat satan God tegen Job heeft opgezet, laat zien dat God, door zijn toestemming te geven, zich erbij betrokken weet om dit Job aan te doen. Van beide kanten wilde men een weliswaar tegengestelde uitkomst bewijzen. Voor ons mensen lijkt het alsof dit te ver gaat. Maar dan moeten we op Gods wijsheid vertrouwen, die wij niet altijd kunnen doorgronden. Wij kennen de diepten van God niet en Gods gedachten zijn hoger dan onze gedachten. In ieder geval wil Hij ons hiermee iets leren.  

Job 2:4-6
4. Toen antwoordde de satan de HEERE en zei: Huid voor huid! Alles wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven.
5. Steek Uw hand maar eens uit en tref zijn beenderen en zijn vlees. Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen.
6. En de HEERE zei tegen de satan: Zie, hij is in uw hand, maar spaar zijn leven.

satan zei: Huid voor huid! Alles wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven....... satan realiseert zich dat al die rampen buiten Job's eigen lijf omgingen. Het lichaam is erg belangrijk voor de mens. Hoe vaak wordt er niet gezegd: 'als je maar gezond bent' alsof dat het allerbelangrijkste is. Die uitdrukking wordt vaak gebruikt als er andere dingen zijn die niet gaan zoals je wilt. Daarom zegt satan: kom maar eens aan zijn huid, zijn botten en zijn vlees. Nou, dan zàl (met nadruk) hij u wel vaarwel zeggen.

En de HEERE zei tegen de satan: Zie, hij is in uw hand, maar spaar zijn leven....... en weer geeft YAHWEH toestemming om dit Job aan te doen. 

Job 2:7-8
7. Toen ging de satan weg van het aangezicht van de HEERE en hij trof Job met vreselijke zweren, van zijn voetzool af tot aan zijn schedel.
8. En Job nam een potscherf om zich daarmee te krabben, terwijl hij midden in de as zat.

satan trof Job met vreselijke zweren, van zijn voetzool af tot aan zijn schedel........  Het is een plaag van satan die niet erger kon zijn. Zijn hele lichaam jeukt, schilvert, zweert en doet pijn. Het kan ook maden en etter veroorzaken, waarvan Job 7:5 melding maakt. Hij gebruikt een potscherf om te krabben, dat ook voor de nodige wonden zorgt. Hij zit op de ashoop. Oudere vertalingen hebben het over 'stof'. Het lijkt een plek "buiten de legerplaats" waar ook melaatsen zich moesten afzonderen (Lev. 13:46). Hier is duidelijk te zien dat ook satan de macht heeft om mensen ziek te maken en te misvormen. Dat laatste zien we als voorbeeld in Lukas 13:16 waar Yeshua spreekt over een kromgebogen vrouw, die door Hem bevrijd werd (niet genezen, maar 'bevrijd') zoals dat ook altijd bij melaatsheid wordt gezegd. Deze vrouw was 18 jaar door satan gekweld en gebonden geweest. In het vorige hoofdstuk zagen we dat satan macht had over storm, wind en vuur en zo het weer kan beïnvloeden. Maar alleen voor zover God hem toestemming geeft. 

Job 2:9-10
9. Toen zei zijn vrouw tegen hem: Houd je nog steeds vast aan je vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf.
10. Maar hij zei tegen haar: Je spreekt zoals één van de dwaze vrouwen spreekt. Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.

Jobs vrouw: Houd je nog steeds vast aan je vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf........ om alles nog veel zwaarder te maken spreekt Jobs vrouw de woorden van satan. Ze moedigt Job zelfs aan om God vaarwel te zeggen. Nu heeft deze vrouw toch ook een groot deel aan het lijden. Ze heeft tien kinderen verloren die ze gedragen en gevoed heeft. Ook het verlies van de veestapel, het personeel, de storm en vuurschade hebben haar diep geraakt en haar in armoede gebracht. Maar zij was niet de vrouw die zo'n test zou hebben doorstaan. In plaats van zich samen te buigen onder de slaande hand van God, verwijt ze haar man het gelovig aanvaarden van zijn lot. Ze was op dat moment niet de hulp waarvoor God de vrouw aan de man had gegeven (Gen. 2:18). Satan heeft onenigheid gezaaid in dit huwelijk en in vele huwelijken en is daarin geslaagd. Maar Job geeft zijn vertrouwen in God niet op, al begrijpt hij er niets van en al keert zijn vrouw zich van hem af. Maar God ziet zijn volharding en heeft hem lief

Job zei tegen haar: Je spreekt zoals één van de dwaze vrouwen spreekt........ het was ook een dwaze uitspraak van deze vrouw. Ze gebruikte dezelfde uitdrukking als satan en moedigt Job aan  om God vaarwel te zeggen (Job 1:11). Ze wordt kennelijk hierin door satan geleid en het lijden ontneemt haar de liefde voor en de ontferming over haar man.

Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen....... ? Job toont opnieuw zijn wijsheid in dit antwoord. God die hen zoveel goeds geschonken had. Hij erkende dat God ons geen goed verschuldigd is. Hij kent Gods bedoeling niet in dit alles, maar hij weet dat God dit toelaat in Zijn wijsheid. Voor het kwade dat hij nu ervaart zal God ongetwijfeld een goede reden hebben. 

In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet..............

Ook deze verzwaring van de test heeft Job goed doorstaan. En satan heeft een nederlaag geleden. Maar daarvan is Job zich niet bewust.

Job 2:11-13
11. Toen de drie vrienden van Job van al dit onheil, dat hem overkomen was, hoorden, kwamen zij, elk uit zijn woonplaats: Elifaz, de Temaniet, Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet. Zij spraken met elkaar af om naar hem toe te gaan om hem hun medeleven te betuigen en hem te troosten.
12. Toen zij hun ogen van veraf opsloegen, herkenden zij hem niet. Zij begonnen luid te huilen; daarbij scheurde ieder zijn bovenkleed en ze strooiden stof naar de hemel over hun hoofden.
13. Zo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten. Niemand sprak een woord tot hem, want zij zagen dat het leed zeer hevig was.

Toen de drie vrienden van Job van al dit onheil, dat hem overkomen was, hoorden, kwamen zij, elk uit zijn woonplaats...... die vrienden waren: Elifaz, uit Teman, de eerstgeborene van Ezau en de vader van Amalek.  
Bildad, stamt af van Suah, zoon van Abraham en Ketura (Genesis 25:2) en Zofar de Naämathiet, over wie niets verteld wordt in de Bijbel. Ze hadden met elkaar een afspraak gemaakt om hun vriend, waarover ze zoveel gehoord hadden, te bezoeken, hun meeleven te tonen en te troosten. 

Toen zij hun ogen van veraf opsloegen, herkenden zij hem niet....... dat ze hem niet herkenden is te begrijpen uit het voorgaande. Hierin is Job een beeld van Yeshua, maar ook van Israël. Het doet denken aan wat Jesaja over Yeshua profeteerde. De Zoon van God identificeerde zich voortdurend met het volk Israël. Het herinnert ons bovendien aan de Shoa waarin Israël zo geleden heeft: 

Jesaja 52:14 Zoals velen zich over U ontzet hebben – zo geschonden was Zijn gezicht, meer dan van iemand anders, en Zijn gestalte, meer dan van andere mensenkinderen -.
Jesaja 53:2b-3 Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben. Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.

Zij begonnen luid te huilen; daarbij scheurde ieder zijn bovenkleed....... het is mooi als vrienden een zieke bezoeken en delen in zijn lijden. Ze lijken oprecht begaan met Jobs lijden. Oosterse mensen uiten hun verdriet veel meer dan wij dat gewend zijn. Toch blijkt uit het vervolg dat dit medeleven een verzwaring van Jobs lijden was. Zo zie je dat satan ook vrienden kan inschakelen om zijn doel te bereiken.  

Zo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten........ zeven dagen rouwen om iemand die is gestorven, is een gebruikelijke tijd. (Genesis 50:10 ; 1 Samuel 31:13). Job bevond zich echter in een cruciaal tijdperk in zijn leven, maar leek een levende dode. Vandaar tijd om te rouwen. Het was een stilzwijgend samenzijn, ieder was overmand door verdriet en onbegrip. 

zij zagen dat het leed zeer hevig was...........Het leed was te erg om daar maar iets over te zeggen. Ze hadden tijd nodig om dit te verwerken.  

Ida