English & other languages: click here!
Job 10 - Waarom doet U dit?
In het vorige hoofdstuk sprak Job over de onmogelijkheid om een rechtszaak tegen God aan te spannen. Maar toch worstelt hij met de waaroms van dit alles. God behandelt hem als iemand die zondigt en slecht is. Maar Job weet dat hij altijd Gods wil wilde doen. Hij blijft doorgaan met het uiten van klachten tegen God. Hij heeft een afschuw van zijn leven. Er is bitterheid in zijn ziel. Hij voelt zich onrechtvaardig behandeld door God. Hij wil al zijn bitterheid bij God neerleggen. Hij vraagt zich af of God er wat aan heeft, als hij hem verdrukt. Hij snapt de redenen niet, maar erkent dat hij Zijn maaksel is. Hij betreurt opnieuw dat hij geboren is. Als hij niet zou bestaan zou hij ook de slaande hand van God niet hoeven ondergaan. Dit kan hij niet verdragen. Er is één grote vraag: 'waarom' doet God dit?
Job 10:1-7
1. Mijn ziel walgt van mijn leven;
ik laat mijn klacht de vrije loop;
ik spreek in de bitterheid van mijn ziel.
2. Ik zal tegen God zeggen: Verklaar mij niet schuldig;
laat mij weten waarover U mij ter verantwoording roept.
3. Doet het U goed dat U onderdrukt,
dat U de inspanning van Uw handen verwerpt,
terwijl U over het voornemen van de goddelozen licht laat schijnen?
4. Hebt U ogen van een schepsel?
Ziet U zoals een sterveling ziet?
5. Zijn Uw dagen als de dagen van een sterveling?
Zijn Uw jaren als de dagen van een man,
6. dat U mijn ongerechtigheid zo onderzoekt,
en naar mijn zonde speurt?
7. Het is U bekend dat ik niet schuldig ben;
maar er is niemand die redt uit Uw hand.
ik laat mijn klacht de vrije loop; ik spreek in de bitterheid van mijn ziel....... Job wil alles uiten, zonder remmingen die mensen hem opleggen. Het zijn de oprechte, maar bittere belevenissen die vanuit zijn diepste wezen opwellen. Als hij zo naar binnen kijkt walgt hij van zijn leven.
Verklaar mij niet schuldig; waarover roept U mij ter verantwoording....... opnieuw spreekt Job hier in termen van een rechtspraak, zoals in Job 9:33. Hij gelooft, net zoals de vrienden, dat zijn situatie een straf is op zijn zonde, die hij niet begaan heeft. Eigenlijk geloven veel christenen dat omgekeerd ook. Als het hun goed gaat zien ze dat als een zegen, een beloning op de weg die ze gaan. Maar dat is evenmin altijd het geval. We moeten daar voorzichtig mee zijn, want juist satan zou heel goed onze weg willen zegenen als hij daar voordeel uit kan behalen.
De Bijbel geeft ons het voorbeeld van een zilversmit die het zilver moet zuiveren, louteren. In Zacharia 13:9 wordt dat gezegd van het gelovige derde deel dat overblijft in Israël. Het wordt in het vuur gebracht en gelouterd. Ik las het van de vrouw van Jacob Damkani. een bekende evangelist in Israël, die het boek schreef "Waarom ik?". In 2018 moest hij een levensbedreigende operatie ondergaan, waarna hij lange tijd in coma lag. Sindsdien is hij invalide en heeft voortdurende verzorging nodig. De titel van zijn boek zou ook op deze tijd kunnen slaan. Dezelfde uitroep 'waarom' als Job, maar nu in een ander verband. Jacob's vrouw schreef: "... en het is door pijn dat God het meeste uit ons haalt, voor Zijn glorie en de zegen van anderen... hoe meer we door het vuur moeten gaan, en geslagen en gepolijst worden, des te groter is de waarde voor God." Dat zal ook zo met Job zijn, maar dat kan hij nu nog niet begrijpen.
waarover roept U mij ter verantwoording...... God roept Job niet ter verantwoording. Het is eerder andersom. God zwijgt en laat hem al zijn bitterheid uitroepen. God wacht op Job's overgave en waakt over hem.
Doet het U goed dat U onderdrukt.........? Deze vraag drukt een beschuldiging aan God uit. God heeft hem gemaakt en wat doet Hij met Zijn maaksel? Het lijkt wel of de goddelozen door Hem gezegend worden.
Hebt U ogen van een schepsel? Ziet U zoals een sterveling ziet.....? Ook deze vragen drukken door zijn bitterheid een zekere minachting uit. Hij wil God daarmee kwetsen. Hij is boos! Dat blijkt ook uit de volgende verwijten. Hij vergelijkt de heilige God met een stervelijk mens. En God zoekt maar, naar Job's idee, naar zijn ongerechtigheid en zonde, terwijl God weet dat hem geen schuld treft. Dan is er de conclusie dat niemand hem uit Gods hand redt, terwijl God hem ondersteunt, zodat hij niet ondergaat in deze zware beproeving. Maar Job bemerkt het niet.
Job 10:8-12
8. Uw handen hebben mij gevormd en gemaakt.
Zij zijn beide om mij heen, en U verslindt mij.
9. Denk er toch aan dat U mij als leem gemaakt hebt,
en mij tot stof zult laten terugkeren.
10. Hebt U mij niet als melk uitgegoten,
en hebt U mij niet als kaas laten stremmen?
11. Met huid en vlees hebt U mij bekleed;
met beenderen en pezen hebt U mij samengeweven.
12. U hebt mij leven en goedertierenheid geschonken,
en Uw zorg heeft mijn geest bewaard.
Uw handen hebben mij gevormd en gemaakt........ Job's woorden doen denken aan die van David in Psalm 103:14 "Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed." Job erkent dat Gods beide handen om hem heen zijn, en toch wil God hem kapot maken. Dat kan Job niet begrijpen.
Denk er toch aan dat U mij als leem gemaakt hebt, en mij tot stof zult laten terugkeren....... hier zien we dat Job wist van het de schepping en de zondeval en de dood die daarvan het gevolg is. Hij kende de eerste hoofdstukken van Gods Woord. Hij herinnert God aan Zijn daden.
Genesis 2:7 toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen.
Genesis 3:19 In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.
In prachtige poëzie illustreerde Job de vormgeving van zijn lichaam met drie beelden:
- · De mens is als leem (klei), gevormd door een pottenbakker (Job 10:9).
- · De mens is als een kaas, uitgegoten door een kaasmaker (Job 10:10).
- · De mens is als een kledingstuk, geweven door een wever (Job 10:11 .
U hebt mij leven en goedertierenheid geschonken........ Uit deze woorden van Job blijkt dat hij God prijst voor Zijn bewaring. Job zegt met andere woorden: "Ik leef nog, ondanks alle pijn, moeite en afbraak. En dat ik leef, heb ik niet aan mezelf te danken. Mijn leven is een geschenk van de goedertieren God."
Uw zorg heeft mijn geest bewaard....... De Heere had Job aan zijn aanklachten kunnen overgeven, maar Hij deed dat niet. Hij waakte als een Vader over Zijn dienaar, terwijl hij wanhopig, vervuild en besmet op de ashoop zat. De Heere bewaarde hem, zodat hij de hand niet aan eigen leven sloeg. Hij zette een wacht voor zijn lippen om hem te behoeden voor onverantwoorde uitspraken (Psalm 141:3). Een dergelijk getuigenis had ook Jeremia, die net als Job, de diepten in zijn leven heeft ondervonden.
Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Klaagliederen 3:22
Job 10:13-17
13. Maar deze dingen hebt U verborgen in Uw hart;
ik weet dat dit bij U is.
14. Als ik zondig, merkt U mij op,
en vanwege mijn ongerechtigheid houdt U mij niet voor onschuldig.
15. Als ik schuldig ben, wee mij!
En als ik rechtvaardig ben, zal ik mijn hoofd niet opheffen,
ik ben verzadigd van schande; zie mijn ellende aan!
16. Als mijn hoofd zich opheft, jaagt U op mij als een felle leeuw;
U keert terug en betoont U wonderlijk tegenover mij.
17. U brengt nieuwe getuigen tegen mij naar voren,
U maakt Uw toorn tegen mij groter;
telkens nieuwe legers stellen zich tegen mij op.
Maar deze dingen hebt U verborgen in Uw hart; ik weet dat dit bij U is......... Job doet een poging om de kern van zijn bezwaren open te leggen. Job begrijpt dat God weet wat Hij doet, maar de reden niet aan hem bekend maakt. Omdat wij bij het lezen van de eerste twee hoofdstukken dat wel weten, moeten we ons kunnen verplaatsen in de verwarring in het denken van Job. De klacht van Job is dat God iets voor hem verborgen houdt en hij vraagt zich af wat Hij hiermee wil bereiken. God hield hem in leven, hield hem in de gaten, maar met welke bedoeling? Als dat goede bedoelingen zouden zijn is het uiteindelijk wel schadelijk voor Job.
Als ik zondig, merkt U mij op....... het feit dat God hem bewaakt, geeft hem in deze situatie geen gevoel van veiligheid, maar Job beleeft dit alsof God hem 'onder controle' wil houden om te zien of hij iets doet wat niet goed is om vervolgens voldoende redenen te hebben om hem te veroordelen.
vanwege mijn ongerechtigheid houdt U mij niet voor onschuldig........de vrienden lieten hem denken dat God hem niet onschuldig wil verklaren. Wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok............Als ik schuldig ben, wee mij......!
als ik rechtvaardig ben, zal ik mijn hoofd niet opheffen....... wat helpt het Job als hij naar eer en geweten en met opgeheven hoofd getuigt dat hij steeds rechtvaardig is geweest, als de Allerhoogste hem niettemin schuldig verklaart? "Als ik mijn onschuld vasthoud jaagt God op mij als een felle leeuw; U keert terug en betoont U wonderlijk tegenover mij....... "soms denk ik even dat U me met rust laat, maar dan komt U weer terug als een leeuw op zijn prooi. Dit wonderlijke gedrag beangstigt en verwart me. U was voorheen de Betrouwbare, maar nu bent u onberekenbaar."
ik ben verzadigd van schande; zie mijn ellende aan.......!Job vraagt hier God om hulp of medelijden, want het water is hem aan de lippen gekomen. Hij is voor iedereen een voorwerp van smaad en schande.
U brengt nieuwe getuigen tegen mij naar voren...... die 'nieuwe getuigen' staan verder niet beschreven. Misschien zijn het de vrienden of Elihu die nog niet aan het woord is geweest. Mogelijk komen er omwonenden langs. Voor zulke nieuwe getuigen schaamt hij zich ook. Hij zit daar vies op een ashoop, geplaagd door wormen en met jeukende huidaandoeningen. Job is een beeld van Yeshua, die van God en mensen verlaten was. De bede van Yeshua "Mijn God, waarom hebt Ge me verlaten?" zou ook door Job kunnen zijn uitgesproken.
De vrienden hielden Job echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukt (Jesaja 53:4b).
U maakt Uw toorn tegen mij groter....... Job voelde wat Yeshua voelde: Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen (Jesaja 53:6b).
telkens nieuwe legers stellen zich tegen mij op....... Job's vrienden en mogelijk omwonenden en passanten ziet Job als telkens nieuwe vijanden die het hem moeilijk maken. Ze zagen hem allemaal als een door God verdrukte en geslagene, hoe kon hij nog God de eer geven in zijn leven?
Job 10:18-22
18. Waarom hebt U mij uit de baarmoeder naar buiten laten komen?
Had ik maar de geest gegeven, en had geen oog mij maar gezien!
19. Ik zou zijn alsof ik er niet geweest was;
vanuit de buik zou ik naar het graf gebracht zijn.
20. Zijn mijn dagen niet weinig? Houd op,
laat Hij Zich van mij afkeren, zodat ik mij een beetje kan verkwikken,
21. voordat ik wegga – en niet meer terugkom –
naar een land van duisternis en schaduw van de dood,
22. een stikdonker land, als de duisternis zelf,
de schaduw van de dood, zonder enige orde;
het licht schijnt er als duisternis.
Waarom hebt U mij uit de baarmoeder naar buiten laten komen.........? opnieuw die vraag....... waarom hebt U me geboren laten worden? Om zo door U gekweld te worden...... om al die plagen te doorstaan..... waarom? Als hij direct bij de geboorte gestorven was dan had niemand hem gemist. De profeet Jeremia heeft tweemaal in de diepten van zijn ellende zijn geboortedag vervloekt (Jeremia 15:10 en Jeremia 20:14).
Ik zou zijn alsof ik er niet geweest was....... wie zou zich dan nog met hem bemoeid hebben? Niemand toch...? Nog even tevoren - in vers 12 - was hij God dankbaar dat Hij hem het leven had geschonken, ondanks alle ellende. God ondersteunde hem om door deze periode heen te komen. Job was dan ook niet suïcidaal, want dat zou een overwinning van satan betekenen. God wilde ook niet dat Job volledig de vernieling in zou gaan. Hij had een goede toekomst voor Job. Maar ook dat wist Job niet. Juist die onwetendheid maakte dat deze beproeving eerlijk was. Want anders zou satan aanvoeren: "geen wonder dat Job volhoudt als U hem zulke beloftes geeft." Nee, Job houdt vol omdat hij God, de bron van zijn bestaan, niet wil loslaten. Zijn keuze voor God, ook al heeft hij nog zoveel bezwaren, is zuiver en gaat al het andere te boven.Maar het was makkelijker geweest, denkt Job, als de Bron zelf zijn leven had weggenomen toen hij uit de buik van zijn moeder kwam. God is Heer over Leven en Dood.
Houd op, laat Hij Zich van mij afkeren, zodat ik mij een beetje kan verkwikken....... Omdat Job's levensdagen te vroeg ten einde komen, vraagt hij of God Zijn handen van hem wil aftrekken. Hij wil zich nog even verkwikken voordat zijn leven beëindigd wordt. Nog even een klein beetje rust en vreugde proeven, zoals vroeger.
voordat ik wegga – en niet meer terugkom – naar een land van duisternis en schaduw van de dood....... Job ziet de dood als een land dat stikdonker is, waaruit hij niet bevrijd wordt. Er zijn daar geen 'ordeningen' (SV - s'deriem סְדָרִים), wij zouden zeggen 'totale chaos' geen grenzen, geen verandering, geen verleden, geen heden, geen toekomst! Met de 'schaduw van de dood' wordt de dood getekend in zijn meest afschuwelijke voorstelling. Wat is het goed dat we ook verder kunnen kijken dan Job in zijn omstandigheden op dat moment. We weten dat hij later woorden van verwachting uitspreekt:
Job 19:25 Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan.
Ida