English & other languages: click here!

Jesaja 65:17-25 deel (B) Het Vrederijk 


Dit artikel is een vervolg op het eerste deel van Jesaja 65:1-16.

Over het duizendjarig Vrederijk zijn in de christelijke kerk altijd afwijkende standpunten gelanceerd. Het is goed om gewoon te lezen wat Gods Woord erover zegt en dat gelovig te aanvaarden. Dat voorkomt onschriftuurlijke voorstellingen en beweringen zoals we zoveel tegenkomen. Het Vrederijk wordt ook Duizendjarig Vrederijk, Koninkrijk van God of het Rijk van Christus genoemd. Het kopje in de HSV boven dit schriftgedeelte verwijst naar "Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde".  In de verzen 17 tot en met 19 lezen we inderdaad een aankondiging daarvan. Maar de verdere beschrijving is van toepassing op het  Duizendjarig Vrederijk. Jesaja ziet in zijn profetische vergezichten beelden die elkaar overlappen. Jesaja heeft de gewoonte  om snel van het ene tijdsbestek naar het andere over te schakelen.

Onder de eerste gelovigen leefde sterk een verwachting van Gods Koinkrijk op aarde. Om de komst ervan wordt gevraagd in het gebed dat Yeshua ons leerde "Uw Koninkrijk kome...".  Na twee eeuwen christendom sloeg de verwarring toe, toen de zogenaamde kerkvaders Origenes en Augustinus het kerkvolk leerde dat we deze dingen 'geestelijk' moesten zien, dat wil zeggen dat we de tekst niet letterlijk moeten nemen. Laten we, vertrouwend op de hulp van de Heilige Geest, nu dus de tekst wel letterlijk op ons laten inwerken.


Waar komt het Duizendjarig Vrederijk? 

De Bijbel is duidelijk daarover. Het is hier op aarde! In het onze Vader bidden we om het Koninkrijk: "Uw Koninkrijk kome", zodat Gods wil op aarde net zo als in de hemel gedaan wordt. En als we naar het Statenbeeld kijken uit de droom van Nebukadnezar (Daniël 2:34-35) dan lezen we dat dit beeld aan een voet getroffen wordt door een Steen, dat is Yeshua. Hij vernietigt de wereldheerschappij en richt het Koninkrijk van God op. Dan is Hij Koning over heel de aarde. 

We weten ook van de boodschap die de engel Gabriël aan Maria bracht, dat Yeshua de troon van David zou ontvangen om over het huis van Jacob tot in eeuwigheid te heersen (Lukas 1:32-33). Zowel de troon als het Huis van Jacob (= Israël) bevinden zich op aarde.  


Jesaja 65:17-19 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart. 18. Maar wees vrolijk en verheug u tot in eeuwigheid in wat Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem een vreugde en zijn volk blijdschap. 19. En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem en vrolijk zijn over Mijn volk. Geen stem van geween zal erin meer gehoord worden, of een stem van geschreeuw.

Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde...... Hier wordt het ultieme doel van YAHWEH aangekondigd. Deze nieuwe schepping van hemel en aarde is zuiver, rein en heilig. Alle vijanden van God zijn geoordeeld en de schepping is helemaal vrij van het kwaad. We kunnen het ons nauwelijks voorstellen. Het allermooiste zal zijn dat we in volmaakte harmonie en liefde met God en de mensen zullen omgaan. Wat zullen daaruit geweldige vruchten ontstaan. 

Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden.......  zo grondig nieuw en volmaakt zal alles zijn. Dit geldt ook echt voor de nieuwe hemel en aarde, want bij de beschrijvingen van het Vrederijk, worden reacties op van wat eerder was vermeld. 
wees vrolijk en verheug u tot in eeuwigheid in wat Ik schep....... het zal de blijdschap zijn van een bruidegom zich verblijdt over zijn bruid, zo zal God zich over de verloste mensen verblijden (Jesaja 62:5). Een belofte die in de eerste plaats voor Gods volk en Jeruzalem bestemd is. Gods volk aan wie de wedergeboren gelovigen uit de wereld zijn toegevoegd. Maar dat verschil zal daar niet van toepassing zijn. Het is wel een bemoedigende gedachte in een tijd waar vijandschap, zonde en kwaad het leven beheerst.
Geen stem van geween of geschreeuw zal erin meer gehoord worden...... als we denken aan al het leed dat tijdens verdrukking en vijandschap de mens tot huilen en schreeuwen aanzet, dan mogen we weten dat God een andere tijd in het vooruitzicht heeft gesteld.  

Jesaja 65:20 Daar zal niet meer zijn een zuigeling die maar enkele dagen leeft of een oude man die zijn dagen niet zal volmaken, want een jonge man zal sterven als een honderdjarige, maar een zondaar, al is hij honderd jaar, zal vervloekt worden.

Misgeboorte en kindergraven zijn er dan niet meer.  Wat heeft dit al veel groot verdriet veroorzaakt. Dit zijn duidelijk de levensvoorwaarden van het Vrederijk. De mensen bereiken in Jesaja 65:20 een hoge leeftijd. Bomen kunnen nu al erg oud worden. In Openbaring 21:4 waar het gaat over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, bestaat de dood helemaal niet meer. Het verouderingsproces wordt vertraagd, waardoor een honderdjarige als een jonge man wordt bestempeld. We zien dat er in het Vrederijk ook nog zondaars zijn. 

Zij vallen onder de vloek en zullen de kans niet krijgen om kwaad te doen. Yeshua regeert immers met een ijzeren staf. Op.2:27  Je ziet dus dat zegen en vloek ook hier functioneren, al zal die verhouding beter zijn dan in deze bedeling.  Gods wetgeving is nog volop geldig en tot zegen van de samenleving onder het bestuur van Yeshua als Koning.  

Jesaja 65:22-24 In wat zij bouwen, zal geen ander wonen, van wat zij planten, zal geen ander eten. Want de dagen van Mijn volk zullen zijn als de dagen van een boom, en Mijn uitverkorenen zullen lang genieten van het werk van hun handen. 23. Zij zullen zich niet voor niets vermoeien of kinderen baren voor iets verschrikkelijks, want zij zijn het nageslacht van de gezegenden door de HEERE, en hun nakomelingen met hen. 24. En het zal geschieden dat voordat zij roepen, Ík zal antwoorden, terwijl zij nog spreken, Ík zal horen.

In wat zij bouwen, zal geen ander wonen, van wat zij planten, zal geen ander eten....... je ziet hier de zegen beloofd in Deuteronomium 28 ten volle tot zijn recht komen. Op iets wat rechtens je eigendom is mag een ander geen beslag leggen. Hoeveel mensen hebben in de loop van de tijd hun huis moeten ontvluchten terwijl ze alles achter moesten laten. Toen Joden, die het concentratiekamp hadden overleefd, naar hun vroegere huis in ons land wilden terugkeren, zagen ze dat er anderen in woonden. In Ezechiël zien we dat God zulke regelingen treft dat de vorst geen erfdeel van een inwoner mag nemen. Ieder heeft zijn door God geschonken erfdeel dat dus binnen de familie moet blijven.

Ook de oogst op de akkers van de Israëlieten werd dikwijls weggeroofd door de Filistijnen of andere omliggende volken (Richteren 9:26-27; 1 Samuel 23:1; Exodus 34:24; Jeremia 50:11; Ezechiël 36:5-6). Daar moesten gezinnen van eten, daar was in het zweet voor gewerkt en dan.... alles weg. 

Ezechiël 46:16-18 Zo zegt de Heere HEERE: Wanneer de vorst een van zijn zonen een geschenk geeft, is het diens erfelijk bezit. Dat zal zijn zonen toebehoren, dat zal hun bezit in erfelijk bezit zijn. 17. Maar wanneer hij een geschenk uit zijn erfelijk bezit aan een van zijn dienaren geeft, zal dat van hem zijn tot het jaar van zijn vrijlating. Dan zal het naar de vorst teruggaan. Voorwaar, het is zijn erfelijk bezit, het zal zijn zonen toebehoren. 18. De vorst mag niets nemen van het erfelijk bezit van het volk door hen uit hun bezit te verdringen. Hij mag zijn zonen alleen van zijn eigen bezit in erfelijk bezit geven, zodat Mijn volk niet verspreid wordt, ieder verdrongen uit zijn eigen bezit.

Maar ook voor de bewoners van het beloofde land is dit veilig gesteld en de bedoeling is dat deze verordening zich over de hele aarde gaat uitbreiden. We lezen hierover in Ezechiël 47:13-23 en Ezechiël 48:29. 

Mijn uitverkorenen zullen lang genieten van het werk van hun handen........ wat zullen de mensen vreugde hebben in het werk van hun handen. Heerlijk om zo te kunnen werken en er vervolgens van te kunnen genieten. 
want zij zijn het nageslacht van de gezegenden door de HEERE, en hun nakomelingen met hen.......  hier worden het voor- en het nageslacht van deze gezegenden tot de uitverkorenen gerekend. Gods belofte aan Abraham (Genesis 17:7 en Jesaja 53:10) zijn dan werkelijkheid. 

En het zal geschieden dat voordat zij roepen, Ík zal antwoorden...... in Het Boek wordt het zo verwoordt: "Terwijl zij nog tegen Mij praten over wat zij nodig hebben, zal Ik al beginnen hun gebeden te verhoren!".  Daar word je toch stil van? Het kan zelfs zo zijn dat Hij je al heeft verhoord, maar dat je het nog niet hebt opgemerkt. Dan ervaar je dat die grote en hoog verheven God zo levensecht is en geen hoofdpersoon van een leer die je aanhangt. Hij kent je, hij hoort je!  Zo'n snelle verhoring is nu nog niet altijd het geval, maar ieder kind van God maakt het vaker mee. En het wordt een grote werkelijkheid voor Gods uitverkorenen. We lezen hier zulke mooie dingen, die, hoewel ze nog niet volmaakt zijn, ons moed geven om door te gaan in een wereld waarin we zo vaak teleurgesteld en tegengewerkt worden.

Een wereld waar de geest van de antichrist ons met religieuze ideeën van de weg van de Waarheid tracht af te leiden. We moeten dan weerstand bieden en geen millimeter toegeven. Een wereld waarin we met ziekte, verdriet en dood geconfronteerd worden. God laat ons weten dat er toekomst is, om ons moed te geven om door te gaan, zelfs al lijkt alles uitzichtloos. In de omgang met Hem zullen we een voorsmaak krijgen van het heil dat ons te wachten staat. Deze aarde is een voetbank voor YAHWEH's voeten, en straks zal Yeshua hier op aarde Koning zijn. ‘Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd.’ (1 Korinthe 15:25).  Ook wij waren geboren als vijanden van YAHWEH. Maar er heeft bekering en overgave aan Hem plaatsgevonden. Waar dat niet gebeurt blijft een mens vijandig naar God. Aan het einde van het duizendjarige Koninkrijk wordt satan bevrijd uit zijn gevangenschap en vindt hij vele gewillige volgelingen op aarde die zich in het Vrederijk gedwongen voelden om gehoorzaamheid aan God te veinzen (Openbaring 20:7-9). Satan brengt ze bijeen  voor een laatste – en kansloze – opstand tegen God. Als alle vijandschap weg is,  dan zal het Nieuwe Jeruzalem neerdalen, dan zal er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn. En God zal alles in allen zijn! (1 Korintiërs 15:28).

Jesaja 65:25 Een wolf en een lammetje zullen gezamenlijk weiden, een leeuw zal stro eten als een rund, een slang – zijn voedsel zal stof zijn. Zij zullen geen kwaad doen en geen verderf aanrichten op heel Mijn heilige berg, zegt de HEERE.

Een wolf en een lammetje zullen gezamenlijk weiden........ Uit deze profetie blijkt hoe omvattend de zegen voor deze aarde is. Het zal zich niet beperken tot Jeruzalem, maar de hele mensheid kan er in delen. De vernieuwing van de schepping zal doorwerken in de wateren van deze aarde en zelfs in het dierenrijk. Een leeuw verscheurt niet meer, maar eet als een koe. Maar naast de zegen is er ook nog de vloek.

De vloek is in verhouding tot de zegen getalsmatig minder dan op de huidige aarde. De slang staat nog steeds onder de vloek: Gen. 3:14 Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. 

Zij zullen geen kwaad doen en geen verderf aanrichten op heel Mijn heilige berg, zegt de HEERE...... onder het goddelijke bestuur van de Koning der Koningen zullen kwaad en verderf niet de kans krijgen. God zelf had in het begin van de geschiedenis met Israël al bij de mensen willen wonen.  Maar Israël, en met hen de hele mensheid, wees Zijn leiding af. Ook toen Israël om een koning vroeg was er verdriet bij God. "Míj hebben zij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn." 1 Samuel 8:7. Wij mensen begrepen niet wat we afwezen. We lieten ons de weg wijzen door ons door de zonde verduisterd verstand, waarmee we satans wil deden. God gaf daarom een koning in Zijn toorn (Hosea 13:10-11). Echter, nadat we hebben ervaren wat dit met zich meebracht is er bij wedergeboren gelovigen het verlangen om de Koning naar Gods hart te verwelkomen, die gaat zitten op de troon van koning David, tot ons heil! Een troon op Sion, Gods Heilige Berg. 

Ida