To translate this page into different languages, click here!

Jesaja 6:1 - 7:6 Jesaja moet profeteren

Jesaja ziet in een visioen Gods heerlijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen zondigheid. Door Goddelijk ingrijpen wordt zijn schuld weggenomen en wordt hij als profeet van YHWH bevestigd. Hij moet Juda en Jeruzalem hun ondergang aanzeggen. Een klein gedeelte van het volk zal worden gespaard. De koningen van Syrië en Israël trekken ten strijde tegen Juda. De HEERE laat koning Achaz door middel van Jesaja weten dat hij niet bang hoeft te zijn. Achaz krijgt ongevraagd een teken. 


Bij het luisteren naar de woorden van Jesaja ervaar je de heiligheid van God. Je ziet het voor je ogen uitgebeeld: YHWH zittend op een hoge en verheven troon, en de zomen van Zijn gewaad die de tempel vullen. Het is het visioen dat Jesaja te zien kreeg toen God hem riep om Zijn profeet te zijn. Hij zag de cherubs die altijd in de aanwezigheid van de Heilige zijn en hij hoorde ze roepen “Heilig, heilig, heilig is YHWH van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!”

Jesaja is zich daarbij bewust van zijn eigen onreinheid. 

Hij weet, voor die God kan ik niet bestaan en hij roept “wee mij, ik verga….!!” Hij is zich bewust van de zondigheid van zijn volk. Hier staat de Heilige, de YHWH van de legermachten, God de Almachtige, El Shaddai tegenover de kleinheid, de vergankelijkheid, de zondigheid van het menselijk geslacht. In de tegenwoordigheid van God  voelen we ook onze onreinheid, zoals Mozes en het volk dat hebben ervaren onderaan de Sinaï, toen God zich openbaarde in rook, vuur en bij het beven van de berg. Zelfs Mozes was bang volgens:

Hebreeën 12:21 En wat zij zagen was zo verschrikkelijk, dat Mozes zei: Ik ben zeer bevreesd en sta te beven.
De uitroep van Jesaja “wee mij, ik verga….!!” zien we in andere bewoordingen als Petrus de goddelijke grootheid herkent in Yeshua: "Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens" (Lukas 6:8)

Zelfs een grote  mannen als Mozes, Jesaja en Petrus beseffen dat ze onrein zijn wanneer ze in Gods aanwezigheid zijn.

Alleen wanneer een mens beseft hoe zondig hij is tegenover God,  kan hij vergeving ontvangen en is hij bruikbaar in Zijn dienst. Want Yeshua is een verzoening voor onze zonden. (1 Johannes 2:2)


Het volk Israël leed onder de vijandschap van Assyrië. Deze vijand wordt door God gebruikt om Zijn doel met Zijn volk te bereiken. We kunnen dat lezen in Jesaja 10. God stuurt het oordeel over Zijn kinderen, maar laat in Zijn genade een rest over waaruit een nieuwe natie zal groeien. Jesaja 10:20 en 21 beschrijft dan ook een “overblijfsel van Israël”. Jesaja moet Gods woordvoerder zijn. Heel mooi komt dat in de centrale as naar voren. God vraagt aan Jesaja “wie moet ik zenden?” 

En dan dat prachtige antwoord van Jesaja: “Zie hier ben ik, zend mij!” Hier ook weer dat woord “hineni הִנְנִי” wat zoveel wil zeggen als “ik ben bereid om Uw wil te doen”. Jesaja was bereid om Gods Woorden door te geven in een afvallig Israël en hij deed het ook! Het werd hem meestal niet in dank afgenomen.

Ik moet dan even denken aan Maryam/Maria, die ook door God geroepen werd voor een bijzondere taak en zich direct beschikbaar stelde met de woorden: “Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord.”

Jesaja’s profetie zal heilsbeloften bevatten. In Jesaja 7 en 9 zien we een duidelijke aankondiging van de geboorte van de Messias. Maar die heilsprofetie is niet voor degenen die zich verharden. Zij zullen dit niet begrijpen. Ze zullen geen deel aan het heil krijgen als hun hart opstandig is. Dan zendt God, zoals we dat in 2 Thess. 2:11-12 lezen, een geest der dwaling.  Dit is hetzelfde als wat Jesaja 6 vers 9 en 10 beschrijft:

9 Toen zei Hij: Ga en zeg tegen dit volk:

Luister voortdurend, maar u zult het niet begrijpen.

Zie voortdurend, maar u zult het niet opmerken.

10 Maak het hart van dit volk vet,

en stop hun oren toe,  en sluit hun ogen;

anders zullen zij met hun ogen zien, en met hun oren horen,

en met hun hart begrijpen en zich bekeren, en zal Hij hen genezen.

 

Dat klinkt niet erg hoopvol en het volk zal deze prediking ook niet toejuichen. Merken we dat in onze tijd ook niet? Zoveel ‘christenen’ begrijpen de ernst van de tijd niet, ook al zijn ze een meelevend lid van een kerk. God wil alleen van harte gediend worden en niet tegen wil en dank.

 

Jesaja wil weten hoe lang hij met deze oordeelsprediking moet doorgaan en dan antwoordt God:
Jesaja 6:11 Totdat de steden verwoest zijn, zodat er geen inwoner meer is, en de huizen, zodat er geen mens meer in is, en het land verworden is tot een woestenij. 12. Want de HEERE zal de mensen ver weg doen gaan, en de verlatenheid in het land zal groot zijn. 13. Al zal daarin nog een tiende deel over zijn, het zal weer verwoest worden.

 

Je ziet dat de ballingschap hierin wordt geprofeteerd. De geschiedenis heeft ons geleerd dat dit allemaal in vervulling is gegaan. Het land was lange tijd leeg en verwoest. Nog wonen er Israëlieten, de nazaten van de tijd van Jesaja,  ver weg van het land dat YHWH hen gegeven had. Maar er blijft hoop, zoals de laatste zinnen van dit hoofdstuk melden:

 

Maar zoals van de eik en de haageik na het omhakken een stronk overblijft, zal hun stronk een Heilig Zaad zijn.

 

Dit is een verwijzing naar de komende Messias en naar hen die Zijn gezindheid hebben. Het heilig zaad staat in de Bijbel niet met hoofdletters en het zal ook wel betrekking hebben op het kleine overblijfsel van Israël, maar dat loopt uiteindelijk uit in het Heilige Zaad Yeshua.

 

Ook het eerste vers van hoofdstuk 7 geeft een sprankje hoop. Syrië dat heel het tienstammenrijk al overwonnen had, stond nu voor de poorten van Jeruzalem. Maar het leger zag geen kans om Jeruzalem te overwinnen. De koningen Uzzia en Achaz van Juda waren het volk voorgegaan in afgodendienst en een oordeel was onafwendbaar. Totdat Hizkia aan de macht kwam en afstand nam van de afgodische praktijken van zijn grootvader Uzzia en vader Achaz.

 

Jeruzalem verkeerde in grote angst. Ze wisten wat Syrië in het tienstammenrijk had aangericht, welke wreedheden daar hadden plaatsgevonden. Maar Jesaja moet naar Achaz gaan samen met zijn zoon “Shear Jashub” (betekent een rest keert terug naar God). Gods boodschap voor Achaz is:

Jesaja 7:4-6 Beheers uzelf, blijf rustig, wees niet bevreesd, laat uw hart niet week worden voor die twee rokende stukken brandhout, voor de brandende toorn van Rezin en Syrië, en van de zoon van Remalia.

Syrië heeft immers kwaad tegen u beraamd, samen met Efraïm en de zoon van Remalia, door te zeggen:

Laten wij oprukken tegen Juda, het in angst laten verkeren, het onder ons verdelen en de zoon van Tabeal er als koning over aanstellen in het midden van haar.


De  vijand zegt "in angst laten verkeren" 

Hoe herkenbaar voor onze tijd. Een volk overwinnen begint met het angstig maken van de mensen. Dat is altijd al de tactiek van satan geweest. Maar Gods boodschap is ook voor de gelovigen van deze tijd:

Beheers uzelf, blijf rustig, wees niet bevreesd, laat uw hart niet week worden voor die rokende stukken brandhout.

Bij de parasha-lezing van deze week hoort ook een gedeelte van Jesaja 9, waarin de geboorte van de Messias op een prachtige manier wordt geprofeteerd door Jesaja. Daarbij werd de raad en het vaderschap van Jetro vergeleken met de titel “Raadsman” en “Vader” van Yeshua.

5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. 6 Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Here der heerscharen zal dit doen.

In mijn computer zit nog een aantekening over vers 5 van deze tekst, die ik hier toevoeg:

Er staat in de Hebreeuwse grondtekst:

Fonetisch: Pele-joetz-el-gibbor-abi-ad-sar-shalom

Pele  (phla)= wonder / joetz/iuotz = raadgever / El gibbor = machtige God / avi-od = eeuwige Vader / sar shalom = Vredevorst

In de Dashberg Bijbel staat dit enigszins anders vertaald. "Ja, een kind is ons geboren, een zoon ons geschonken, op wiens schouder de heerschappij zal rusten; Hij de Wonderbaarlijke, de Raadgever, de machtige God, de Vader der Eeuwigheid gaf hem de naam "Vredevorst". Door toevoeging van het woordje 'gaf' omzeilt men de goddelijkheid van Yeshua.

Maar de Vredevorst die geboren zou worden is ECHAD met de Vader. Yeshua is God in het vlees verschenen tot redding van allen die hun vertrouwen op Hem stellen. Gelovigen die in het geprofeteerde kind de Vader niet willen zien, verdraaien de brontekst. Yeshua zei tegen Filippus:

‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij’ (Johannes 14:9-10).

Hier zegt Yeshua heel duidelijk: ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.’ Zoals je kunt zien, is Yeshua de verschijning van God Zelf.

Even een leuke toevoeging. Zie je hierboven in de uitspraak van die tekst staan “avi-od”? Het betekent “eeuwige Vader”. Velen kennen het liedje “od avinoe chai” waarin deze woorden terugkomen. De toevoeging “noe” betekent “onze” en “chai” betekent, zoals de meesten wel weten “leven”. Je zingt dus “onze eeuwige Vader leeft”.

Zie deze video 

Ida