English & other languages: click here!

Jesaja 59 - De werkelijkheid onder ogen


Bij het doorlezen van dit hoofdstuk valt het op hoe vaak het woord 'recht' (zelfstandig of in samenstelling) voorkomt. Dat is in het totaal 18 keer. Yahweh is een God van recht en gerechtigheid. Zijn gerechtigheid is totaal anders dan wat de wereld als gerechtigheid ziet. Het hoofdstuk sluit aan bij het eerste deel van hoofdstuk 58, waar Juda ijverig was in godsdienstige zaken. maar waar de gerechtigheid ver te zoeken was. Daarom is er bekering nodig. Gods genade blijft uit wanneer het volk zich niet bekeert. Het hoofdstuk begint met een vermaning en eindigt met een voorwaardelijke belofte van heil na bekering.  De HEERE zendt een Verlosser naar Sion.  Er opent zich een heerlijke toekomst. Het verbond dat God sluit met Zijn volk belooft een blijvende Geest en een blijvend woord . God verwezenlijkt Zijn doel in mensen en door de hele schepping, door zowel de Geest als het Woord.


Jesaja 59:1-2 Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen. 2. Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort.

Zie, de hand van YAHWEH is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen..... in het voorgaande hoofdstuk vond Juda dat God niet reageerde op hun vasten. Ze houden blijkbaar vast aan het feit dat God niet doet wat er van Hem te verwachten is. Maar Jesaja ontkracht die verkeerde gedachte.  God is volmaakt in liefde en gerechtigheid, ze moeten de oorzaak bij zichzelf ontdekken. 

uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God....... het zijn hun zonden die tussen God en Zijn volk in staan. Ze zijn nadrukkelijk benoemd in Jesaja 58. Het ontbreken van vertrouwen in God en het leven buiten de regels van de Tora, zijn symptonen van ongeloof. 

uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort...... het was hen al duidelijk gemaakt dat hun houding ten opzichte van de naasten niet goed was. Dat zou je toch verdrietig moeten maken, zodat je schuld belijdt en naar wegen zou zoeken om je gedrag te veranderen. Een mens heeft vaak andere gedachten over gerechtigheid dan God, maar dat betekent dat we dit moeten aanpassen aan Zijn volmaakte maatstaf. Dan zal Zijn aangezicht niet verborgen blijven. 

Jesaja 59:3-4 Want uw handen zijn met bloed besmet, en uw vingers met ongerechtigheid. Uw lippen spreken leugen, uw tong brengt onrecht tot uiting. 4. Er is niemand die bijeenroept in gerechtigheid er is niemand die in trouw een rechtszaak voert. Zij vertrouwen op holle woorden en spreken valse dingen. Zij zijn zwanger van onheil, zij baren ongerechtigheid.

Want uw handen zijn met bloed besmet, en uw vingers met ongerechtigheid.......  De profeet Jesaja gaat hier zonden aanwijzen, alleen zijn het beelden die geen concrete informatie geven. We nemen aan dat de toehoorders begrijpen waarom hun handen met bloed besmet zijn en dan ook nog de vingers met ongerechtigheid. Om in het beeld te blijven, dan kunnen we begrijpen dat de hand van YAHWEH zich daarmee niet wil verontreinigen. Wij hoeven de details blijkbaar niet te weten, maar Jesaja's toehoorders zullen begrijpen waarom dit gaat. In het vorige hoofdstuk ging het over onderdrukking en mensen in nood die niet werden geholpen. Er was blijkbaar nog veel meer 'fatsoenlijk kwaad' aan de orde. God kijkt daar wel doorheen.

Uw lippen spreken leugen, uw tong brengt onrecht tot uiting........ het blijkt dat deze mensen de God van Israël voor de gek willen houden met allerlei godsdienstige plichtplegingen en op grond daarvan zegen eisen. Ondertussen is er leugen en onrecht en worden ze geleid door boze geesten wat van kwaad tot erger gaat. Als je eenmaal in zo'n circuit zit moet je met de ene leugen de andere proberen recht te breien. Ze moeten schuld belijden en er met Gods hulp radikaal mee breken. Anders kom je nooit uit die vicieuze cirkel waarin satan je gevangen houdt.
Er is niemand die bijeenroept in gerechtigheid .......  dit betekent dat er geen rechtspraak is. God had de rechtspraak in de beginne aan Mozes (met 70 oudsten) toevertrouwd en later in Israël werd die taak aan de priesters en Levieten gegeven. Toen de koningen er kwamen werden zij de rechters. Maar het functioneerde allang niet meer volgens de regels van de Tora. Er was dus ook blijkbaar niemand die wat dat betreft orde op zaken wilde stellen........ er is niemand die in trouw een rechtszaak voert.  Het is helemaal mis in Juda. Deze woorden zeggen genoeg: holle woorden en het spreken van valse dingen. Zij zijn zwanger van onheil, zij baren ongerechtigheid.

Jesaja 59:5-6 Zij broeden eieren van een gifslang uit en zij weven spinnenwebben. Wie van hun eieren eet, sterft; is er een kapotgedrukt, dan perst er zich een adder uit. 6. Hun webben zijn niet geschikt voor kleding, en zij zullen zich niet kunnen bedekken met hun maaksels. Hun maaksels zijn maaksels van ongerechtigheid; gewelddadig werk is in hun handen.

Zij broeden eieren van een gifslang uit en zij weven spinnenwebben. er zijn mensen die zoiets als hobby doen. Maar dan is er ook een steekje los. Deze informatie is echter denkbeeldig, maar laat wel de zeer diepe ernst van de goddeloosheid zien.
Dat mensen sterven van het eten van hun eieren laat zien dat ze anderen  enorme schade berokkenen. Het kapotgedrukte ei maakt duidelijk dat ze bedrog plegen met wat ze zeggen of verkopen. Webben zijn ongeschikt voor kleding en maaksels van ongerechtigheid. Het is beter om bij zulke mensen uit de buurt te blijven. Men leeft ten koste van anderen. Ze vormen een gemeenschap van ongerechtigheid en geweld en behoren tot het domein van satan. 

Jesaja 59:7-8 Hun voeten snellen naar het kwaad, zij haasten zich om onschuldig bloed te vergieten. Hun gedachten zijn zondige gedachten, verwoesting en ondergang zijn op hun gebaande wegen. 8. De weg van de vrede kennen zij niet, er is geen recht in hun sporen. Zij gaan kromme paden; ieder die ze betreedt, kent de vrede niet.

Hun voeten snellen naar het kwaad, zij haasten zich om onschuldig bloed te vergieten.......  enkele hoofdstukken hiervoor schreef Jesaja over andere voeten: Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, Jes. 52:7Maar deze voeten brengen dood en verderf.  En het komt voort uit de gedachten. Wat is het nodig om onze gedachten te laten toetsen door God en Zijn Woord: 

Jesaja 55:8 Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. 9. Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten.


Psalm 139:23 Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. 24. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.

verwoesting en ondergang zijn op hun gebaande wegen...... er is geen recht in hun sporen. Zij gaan kromme paden....  Hun kromme paden zullen hen nooit naar de weg van de vrede leiden, dat wil zeggen vrede in de volle betekenis van shalom, de Vrede met God .

Paulus citeerde Jesaja 59:7-8 in Romeinen 3:15-17. Hij gebruikte deze woorden, verbonden met andere passages uit het Eerste Testament, om aan te tonen dat de mens van ‘top tot teen’ een zondaar is.

Jesaja 59:9-11 Daarom is het recht ver van ons en bereikt de gerechtigheid ons niet. Wij zien uit naar licht, maar zie, er is duisternis; naar stralend licht, maar wij wandelen in donkerheid. 10. Wij tasten als blinden langs de wand, ja, wij tasten als mensen zonder ogen, wij struikelen midden op de dag, als in de schemering, wij verkeren, zoals de doden, in woeste plaatsen. 11. Wij grommen allen als beren, en wij kirren voortdurend als duiven. Wij zien uit naar recht, maar het is er niet; naar heil, maar dat is ver van ons.

In de vorige teksten ging het over anderen, het leek nog steeds te gaan over hen die teleurgesteld waren in Gods reactie op hun vasten. Jesaja had het over: zij, hun, uw. Maar nu gaat het over 'wij'. Jesaja bidt samen met het volk om Gods licht, waarvan hij in Jesaja 58:6 predikte dat het licht zou doorbreken als ze zich van hun zonden zouden bekeren. Dat Licht zal voor Israël ook nu aan het einde der tijden doorbreken. De Bijbel profeteert voor het eind van deze tijd  dat er een periode van duisternis over het volk zal aanbreken, die erger zal zijn dan de vervolging die Israël in oktober 2023 heeft meegemaakt. De Bijbel noemt dat  'de benauwdheid van Jakob' (Matth.24:21; Jeremia 30:7), waaruit hij gered wordt. Nadat eerst de antichrist zich in de te bouwen tempel zal laten aanbidden (2 Tessalonicenzen 2:4; Openbaring 13:8), tweederde van het volk gedood zal worden (Zacharia 13:8), dan zal het overblijfsel van Israël tot erkenning van schuld komen, ze zullen Yeshua als Verlosser aanvaarden en dan zal God ook uitkomst geven (Jeremia 30:5-7; Jesaja 60:2; Zacharia 14:1-5).

Wij zien uit naar licht, maar zie, er is duisternis........ toch schijnt het Licht in de duisternis, maar de duisternis begrijpt het niet (Joh. 1:5) en wie zich in de duisternis bevindt merkt dat die duisternis hem wil vasthouden. Waar is dat stralende LichtWij wandelen in donkerheid.

Jesaja vereenzelvigt zich met de zondige mens, hoewel we weten dat hij een betrouwbare dienstknecht van God is. We zien zo'n schuldbelijdenis ook bij Ezra 9, Daniël 9 en Nehemia 9. 

Daarom is het recht ver van ons en bereikt de gerechtigheid ons niet......  de rechters spreken geen recht omdat er ook onrecht in hun hart is (Psalm 58:2-3). Het gaat hier over Juda, maar het gaat ook over ons, over onze tijd! We zien het  om ons heen en in onszelf. Wat wij gerechtigheid vinden blijkt een ander heel anders te zien. Hoevelen hebben er geen rechten gestudeerd, maar een rechtvaardige samenleving werd het niet. Wat God heeft aangereikt voor rechtspraak wordt genegeerd. Wie recht spreekt gaat in vele gevallen niet met God te rade. Daarom bereikt de gerechtigheid ons niet. 
We zijn als blinden, als struikelenden, lijken op doden in woeste plaatsen..... 
soms kan het allemaal zo op Israël, maar ook op ons afkomen, als we om ons heen kijken, als we naar onszelf kijken, als alles tegenzit. Maar de gelovige weet ook uit ervaring dat God de moede nieuwe kracht geeft en de machteloze sterkte verleent (Jesaja 40:29-31). Ook dat heeft God door middel van Jesaja ons geleerd. Maar we zien wel duidelijk uit welke diepte God de mens moet trekken. En dan voorziet Hij de oprechte gelovige van kracht om vol te houden, ondanks afwijzing en tegenstand!

We weten ook dat er opnieuw donkere en moeilijke perioden kunnen komen. Wat hebben door onze zonden veel schade aangericht, veel kapot gemaakt. Wij zien uit naar recht, maar het is er niet; naar heil, maar dat is ver van ons. Toch weten we dat het komt. En Jesaja weet het ook! Het heil is ver in de tijd van Jesaja, het is nu nog donkerder dan toen, maar het heil is dichterbij.  Maar de misleiding en verdrukking ook.  Dit sprak Jesaja namens YAHWEH in Jesaja 56:1.                                                                                                                                            Zie tekst 

Maar ook Jesaja, en iedere oprechte gelovige, zowel uit Israël als uit de heidenen, is getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde (Kolossenzen 1:13)

Jesaja 59:12-16a Want onze overtredingen zijn talrijk voor U en onze zonden getuigen tegen ons. Want onze overtredingen zijn bij ons, onze ongerechtigheden, wij kennen ze: 13. het overtreden en het liegen tegen de HEERE en het zich afkeren bij onze God vandaan, het spreken van onderdrukking en afvalligheid, het zwanger zijn en melding maken van leugenachtige woorden vanuit het hart. 14. Daarom is het recht teruggeweken, en de gerechtigheid blijft van verre staan. Want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan niet binnenkomen. 15. Ja, de waarheid ontbreekt, en wie zich afkeert van het kwade, wordt beroofd. En de HEERE zag het, en het was kwalijk in Zijn ogen dat er geen recht was. 16. Omdat Hij zag dat er niemand was, ontzette Hij Zich, want er was geen voorbidder.

Want onze overtredingen zijn talrijk voor U en onze zonden getuigen tegen ons........ Hier verandert de stand van zaken. Er volgt schuldbelijdenis. Het volk erkent dat het zelf schuldig is, en de oorzaak van alle ellende. Ze begrijpen dat dit de uitwerking  is van de 'zegen en vloek' die door Mozes werd aangekondigd in Deuteronomium 28 :28, 29.  Nu is Juda op de goede weg. Ze zijn ongezouten geconfronteerd met hun zonden en hebben het onder ogen gezien. Nu verwijten ze God niet meer dat Zijn hand te kort is (vers 1 en 2). Jesaja doet met en namens het volk deze schuldbelijdenis en spreekt daarbij in zijn vereenzelviging over het afkeren van ONZE GOD vandaan. Hij staat naast hen in de erkenning van schuld. Nu kunnen ze begrijpen wat er mis is:

Daarom is het recht teruggeweken, en daarom blijft de gerechtigheid van verre staan ....... daarom ontbreekt de waarheid ....

En als er iemand is die zegt: Ik wil dit niet langer!’ dan wordt hij beroofd om hem terug te trekken in de cirkel van het kwaad en onrecht.

Omdat Hij zag dat er niemand was, ontzette Hij Zich, want er was geen voorbidder. met 'dat er geen recht was' wordt bedoeld dat niemand tussenbeide trad, niemand kwam het schuldbelijdende Israël te hulp. Israël is ineens geen schuldige meer, maar degene die hulp nodig heeft. 

Jesaja 59:16-18 Omdat Hij zag dat er niemand was, ontzette Hij Zich, want er was geen voorbidder. Daarom bracht Zijn arm Hem heil, en Zijn gerechtigheid, die ondersteunde Hem. 17. Want Hij trok de gerechtigheid aan als een harnas en zette de helm van het heil op Zijn hoofd. Het gewaad van de wraak trok Hij aan als kleding en Hij hulde zich in de na-ijver als mantel. 18. Naar de daden, daarnaar zal Hij vergelden, grimmigheid aan Zijn tegenstanders, vergelding aan Zijn vijanden. Aan de kustlanden zal Hij vergelden wat zij verdienen.

want er was geen voorbidder....... het is nodig dat gelovigen in de bres gaan staan voor anderen die dreigen onder te gaan. In Ezechiël 22:30 lezen we eveneens Gods teleurstelling om het feit dat er niemand was die in of op de bres wilde staan voor het land.  Het is goed om hierbij bepaald te worden en na te gaan voor wie God wil dat we pleiten. Mozes was zo'n voorbidder. 

Daarom bracht Zijn arm Hem heil, en Zijn gerechtigheid, die ondersteunde Hem....... in Jesaja 52:10-15 wordt de Knecht des HEEREN aangekondigd en beschreven als de arm van de HEERE. In Johannes 12:38 wordt deze tekst uit Jesaja geciteerd en dan zegt Johannes in vers 41: "Dit zei Jesaja toen hij Zijn heerlijkheid zag en over Hem sprak". 

Het is dus duidelijk dat Yeshua, als een arm deel uitmakende van de Godheid, deze voorbede op zich nam. Het harnas, de helm van heil, het gewaad van wraak en de naijver van de mantel waarmee Hij zich kleedde, geven aan dat hij in die voorbede een strijd aanging. Het is de strijd in de hemelse gewesten die in Efeze 6:10-19 met deze symbolische kleding wordt getekend.

Naar de daden, daarnaar zal Hij vergelden, grimmigheid aan Zijn tegenstanders......  hier worden duidelijk de demonen bedoeld waardoor mensen beheerst worden. We zagen dat in dit hoofdstuk begrijpelijk geïllustreerd in vers 15 waar mensen die zich wilden bekeren beroofd worden om hen vast te kunnen houden in de macht van de satan.   
Aan de kustlanden zal Hij vergelden wat zij verdienen....... met 'de kustlanden' worden de volken bedoeld. Zij hebben de geschiedenis door een kwade invloed gehad op Gods volk. Maar de 'arm des HEEREN", zal  voor vergelding zorgen. Zo zien we dat een enigszins lokaal probleem van het vasten,  in de profetieën van Jesaja, zich uitstrekt naar heel Gods volk en ook de volken in de wereld.  Uiteindelijk zal het oordeel komen en zal Yeshua vergelden wat ze verdienen. Die tijd komt steeds dichter bij. 

Jesaja 59:19-21 Dan zullen zij de Naam van de HEERE vrezen vanwaar de zon ondergaat, en Zijn heerlijkheid vanwaar de zon opkomt. Als de vijand zal komen als een rivier, zal de Geest van de HEERE de banier tegen hem oprichten. 20. En naar Sion zal een Verlosser komen voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren, spreekt de HEERE. 21. Wat Mij betreft, dit is Mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op U is, en Mijn woorden die Ik U in de mond gelegd heb, zullen uit Uw mond niet wijken, ook niet uit de mond van Uw nakomelingen, evenmin uit de mond van de nakomelingen van Uw nakomelingen, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid.

Dan zullen zij de Naam van de HEERE vrezen vanwaar de zon ondergaat, en Zijn heerlijkheid vanwaar de zon opkomt......    Het woordje 'dan" wijst terug naar het oordeel waarvan in vers 18 sprake is. Hier zien we de toekomstige overgang van de aarde in haar zondige toestand naar Gods Koninkrijk op aarde. Op heel de aarde zal men YAHWEH dienen en eer bewijzen. Van Oost naar West is de heerlijkheid van de HEERE zichtbaar en voelbaar aanwezig. 

Als de vijand zal komen als een rivier........ het lijkt erop dat Jesaja in één adem doorgaat naar het eind van het Vrederijk, als het Nieuw Jeruzalem op aarde neerdaalt. De uiteindelijke heerlijke bestemming van het plan van God! Daar waar YAHWEH alles in allen zal zijn (1 Korinthe 15:28). Bij die overgang komt nog éénmaal een korte oorlog  Dit is te lezen in in Openbaring 20:3 en 7-10.  

Openbaring 20:7-10 En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. 8. En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee. 9. En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen. 10. En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid.

De apostel Johannes schrijft over de tijdelijke vrijlating van satan uit zijn gevangenis aan het eind van het duizendjarige Messiaanse Rijk. En weer gebeurt dat in de gestalte van Gog, mogelijk de verpersoonlijking van satan (Ezechiël 38:17).  Nog eenmaal kunnen mensen in het Vrederijk, die noodgedwongen trouw aan YAHWEH geveinsd hebben, kiezen voor satan. Satan wordt daarna met hen die aan hem gebonden zijn, in de hel geworpen. De strijd van Gog en Magog vermeld in Ezechiël 38 en 39, vindt eerder plaats, aan het einde van deze bedeling. De Gog van Ezechiël en de Gog van Openbaring zijn  identiek. 
zal de Geest van de HEERE de banier tegen hem oprichten.......  als we over oorlogen in Israël lezen dan wordt er ergens een banier opgericht, waar de strijders zich kunnen verzamelen. De Heilige Geest  is onze banier op het moment dat we veel tegenstand ervaren van de krachten van satan, als die als een vloed over ons heen komt. De Wortel van Isaï, d.w.z. Yeshua de Zoon van Davidwordt ook genoemd als banier voor de volken (Jesaja 11:10). Hij is de Verlosser die naar Sion komt voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren. 

Mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op u is...... Het verbond dat God met Israël sloot, is nog steeds van kracht. De Heilige Geest is op Israël uitgestort (Handelingen 2 -Joël 2:23).

Mijn woorden die Ik u in de mond gelegd heb, zullen uit uw mond niet wijken, ook niet uit de mond van uw nakomelingen ..... ook de woorden van God blijven van kracht en krijgen de volle uitwerking, zelfs kinderen, klein- en achterkleinkinderen zullen ze omhelzen en koesteren.  Het getuigenis zal in hun mond zijn. Van nu aan tot in eeuwigheid!

Ida