English & other languages: click here!
Jesaja 48 Juda gelouterd en verlost
De tijd dat de HEERE via Jesaja deze openbaringen prijsgeeft zal dicht in de buurt van 700 v Chr. liggen. God doet uitspraken over de tijd dat Babel het Joodse volk in ballingschap zal voeren en de stad Jeruzalem en de tempel zal verwoesten. In het jaar 539 v.Chr. zal Juda uit de ballingschap in Babel worden bevrijd door de heidense koning Kores van Perzië. De HEERE klaagt over de schijnheiligheid van Zijn volk. Hij confronteert hen met de waarheid van vervulde profetie als een bewijs van de alwetende macht van God. God bevestigt opnieuw Zijn glorie door Juda te straffen. God zal een heidense verlosser doen opstaan om Zijn volk uit Babel te bevrijden. Hij betreurt de tragedie van de ongehoorzaamheid van Zijn volk. Het doel van Zijn straf is het volk te leren wat het betekent 'opdat het u welga' en te leiden op 'de weg die gij moet gaan'. Hij vermaant het Hem te geloven en Zijn geboden te doen. Hij belooft Juda te verlossen uit Babel. Tenslotte moet het volk Zijn bevrijding uit Babel bekend maken.
Jesaja 48:1-2 Hoor dit, huis van Jakob, u die genoemd wordt met de naam Israël, en die uit de wateren van Juda bent voortgekomen, die zweert bij de Naam van de HEERE en de Naam van de God van Israël noemt, maar niet in waarheid en niet in gerechtigheid. 2. Ja, ‘van de heilige stad’ noemen zij zich en zij steunen op de God van Israël, HEERE van de legermachten is Zijn Naam.
Hoor dit, huis van Jakob, u die genoemd wordt met de naam Israël........ Hoewel Jesaja de profeet voor Juda was, is Gods boodschap gericht aan het huis van Jakob, waarmee het hele huis van Israël bedoeld was, want uiteindelijk zijn allen uit het nageslacht van Jakob. Onder de bevolking van Jeruzalem, de hoofdstad van het zuidelijk rijk, bevonden zich in die tijd ook personen uit het oorspronkelijke tienstammenrijk. Tijdens de afgodische offerdienst die Jerobeam in het noordelijk rijk had ingesteld waren er getrouwe priesters en Levieten die daar niet aan mee wilden doen. Die zijn toen met hun gezinnen verhuisd naar Jeruzalem. Dit is te lezen in 2 Kronieken 11:13–17. Verder waren er arme mensen uit Israël achtergebleven na de wegvoering naar Assyrië. Deze allen zijn uit de wateren van Juda voortgekomen. Het woord 'wateren' klinkt wat vreend, 'uit de 'lendenen' klinkt logischer. Het is duidelijk dat het gewoon betekent dat ze allemaal van Juda afstammen. Als God over Zijn volk spreekt dan ziet Hij de twaalf stammen als één geheel: voortgekomen uit de lendenen van Juda.
die zweert bij de Naam van de HEERE en de Naam van de God van Israël noemt, maar niet in waarheid en niet in gerechtigheid....... uiterlijk lijkt het volk godsdienstig en vroom, maar God kijkt dieper in de harten en ziet dat zowel de waarheid als de gerechtigheid geweld wordt aangedaan.
Ja, ‘van de heilige stad’ noemen zij zich en zij steunen op de God van Israël...... o ja, ze kunnen met passie spreken over 'de heilige stad' waarvan ze deel uitmaken. Maar ze doen geen recht en gerechtigheid. Hun handelen is er niet naar. Ze laten zich voorstaan te steunen op de God van Israël, de Heer van de legermachten. Maar het is schijnheiligheid in Gods ogen.
Jesaja 48:3-4 De dingen van vroeger heb Ik van oudsher verkondigd, uit Mijn mond zijn ze voortgekomen en Ik heb ze doen horen. Plotseling heb Ik ze gedaan en ze zijn gekomen. 4. Omdat Ik wist dat u hard bent, uw nek een ijzeren pees is, en uw voorhoofd van brons, 5. daarom heb Ik het u van oudsher verkondigd; voordat het kwam, heb Ik het u doen horen, anders zou u zeggen: Mijn afgod heeft die dingen gedaan, mijn gesneden beeld of mijn gegoten beeld heeft ze geboden.
De dingen van vroeger heb Ik van oudsher verkondigd, uit Mijn mond zijn ze voortgekomen....... Volgens Spreuken 8:8 zijn alle woorden uit de mond van YAHWEH in gerechtigheid gesproken, er is niets verdraaids of slinks in. Waarom dan nog luisteren naar de zogenaamde wijsheid van deze wereld. God sprak ruim van tevoren hoe de zaken in deze wereld hun verloop zouden krijgen.
Omdat Ik wist dat u hard bent, uw nek een ijzeren pees is, uw voorhoofd van brons....... er is geen excuus voor het afwijzen van profetie. God kent de mens die na de zondeval opzettelijk zijn profetieën veronachtzaamt.
Yahweh noemt dat 'hardnekkig' en - zoals wij zouden zeggen: ze hebben een 'plaat voor de kop'. Dat merken we ook in onze tijd. Waarom verzwijgen zoveel gelovigen de profetie dat Israël de antichrist zal aannemen? (Johannes 5:43) Waarom wordt 'de grote verdrukking' ontkend of verzwegen? Israël heeft het zwaar te verduren, maar het wordt naar het punt geleid waarop ze wel moeten roepen om de komst van Yeshua, die komt in de naam van de HEERE. Daarom moeten deze dingen gebeuren. Natuurlijk gaat het leed van dit volk ons aan het hart, maar het heeft een doel. Het gaat om hun behoud! Maar de geboorte van Gods Koninkrijk wordt met grote smart 'gebaard'.
voordat het kwam, heb Ik het u doen horen, anders zou u zeggen: Mijn afgod heeft die dingen gedaan.......In onze tijd worden er van die suggestieve vragen op oms afgevuurd die bepaalde Bijbelse waarheden in twijfel trekken. Zo'n vraag die begint met: 'zou het wel zo zijn dat.....?' Dit is de taktiek waarmee satan ons probeert aan het wankelen te brengen zoals dit al in de Hof van Eden gebeurde. Dan moeten we gaan staan op wat God al geopenbaard heeft. Zijn Woord is Waarheid, en het vleesgeworden Woord Yeshua de Messias ìs de WAARHEID.
Jesaja 48:6-8 U hebt het gehoord, aanschouw dit alles, en u, zou u het dan niet verkondigen? Van nu af aan doe Ik u nieuwe dingen horen, verborgen dingen, die u niet geweten hebt. 7. Nu zijn ze geschapen en niet van oudsher; vóór deze dag hebt u er ook niet van gehoord, anders zou u zeggen: Zie, ik heb ze geweten. 8. Nee, u hebt ze niet gehoord, ook hebt u ze niet geweten, ook is uw oor van oudsher niet geopend geweest, want Ik wist dat u volkomen trouweloos handelen zou en dat u van de moederschoot af een overtreder wordt genoemd.
U hebt het gehoord, aanschouw dit alles, en u, zou u het dan niet verkondigen........? God heeft toekomstige gebeurtenissen en ontwikkelingen doen horen door de Schriften, door de profeten, Hij liet het ook zien in de Bijbelse feesten en soms door tekenen. Maar...... wat deed je ermee? De bedoeling is dat je het ter harte nam en dat je erover sprak..... het verkondigde! Maar dat gebeurde niet. Als het gebeurde, dan zou men begrijpen dat het van God kwam. Nu wordt het achteraf aan de afgoden toegeschreven.
Van nu af aan doe Ik u nieuwe dingen horen, verborgen dingen, die u niet geweten hebt........ de dingen die niemand had geweten of kon bedenken was de komst van Kores/Cyrus en het herstel van Israël (Jesaja 45:1vv; Jesaja 46:10-11). Maar de nieuwe dingen zijn nog verreikender dan Juda's terugkeer naar Jeruzalem en de herbouw van de tempel onder Ezra. Ze hebben zelfs betrekking op onze tijd waarin we de terugkeer van Yeshua verwachten, die komt om te oordelen en de heerschappij van de overste van de wereld te beëindigen. Dit zijn niet de profetieën 'van oudsher', maar Jesaja mag nieuwe profetieën openbaren (bijv. Jes. 42:9; Jes. 49:6-7), vandaar dat hier gezegd wordt dat "ze nu zijn geschapen". Hiervan kan men niet zeggen 'o, dat wist ik wel'. Want dit wist je niet, want je oor was vanouds niet gewend om te luisteren. Je hart ging uit naar andere zaken die je veel belangrijker vond.
Ik wist dat u volkomen trouweloos handelen zou en dat u van de moederschoot af een overtreder wordt genoemd....... hier geeft God de oorzaak aan waarom dit gebeurt. We zijn zondaars vanaf de moederschoot. Door de zondeval is Adam een zondig hoofd van de mensheid geworden
Wie met zijn hoofd in het water duikt, neemt zijn hele lichaam mee. Daarom is er geestelijk wedergeboorte nodig, zodat we deel worden van het hoofd en lichaam van Christus, de tweede Adam. Als dat niet gebeurt houden we onze zondige natuur, die we vanaf de moederschoot (de baarmoeder) hebben (Psalm 51:7; 1 Kor. 15:22, 45). Daarom handelt de onbekeerde mens trouweloos .
Romeinen 5:12 Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.
Jesaja 48:9-11 Omwille van Mijn Naam stel Ik Mijn toorn uit, omwille van Mijn roem zal Ik Mij bedwingen, u ten goede, zodat Ik u niet zal uitroeien. 10. Zie, Ik heb u gelouterd, maar niet als zilver; Ik heb u beproefd in de smeltkroes van ellende. 11. Omwille van Mij, omwille van Mij doe Ik het, want hoe zou Mijn Naam ontheiligd worden! Ik zal Mijn eer aan geen ander geven.
Omwille van Mijn Naam stel Ik Mijn toorn uit..........hoe zou Mijn Naam ontheiligd worden!
wat opvalt in deze zin is dat God Zijn volk niet zal sparen om henzelf, maar voor Zijn heilige Naam. Hij doet dat om Zijn eer, om Zijn belofte aan Abraham. Wat Hij belooft heeft zal Hij waarmaken, anders zou Hij zijn heilige Naam in diskrediet brengen.
omwille van Mijn roem zal Ik Mij bedwingen.........God moet zich bedwingen, want Hij is vol van toorn. Dit komt Zijn volk ten goede, want Hij zal hen niet uitroeien.
Ik zal Mijn eer aan geen ander geven........ dit lezen we ook in Jesaja 42:8, waar het direkt met de afgoden in verband wordt gebracht. Het lijkt erop dat het inderdaad ook in dit vers het geval is, maar ook de mens kan denken dat God er voor hem is, zodat hijzelf in het middelpunt staat en niet God. God neemt daar geen genoegen mee.
Zie, Ik heb u gelouterd, maar niet als zilver; Ik heb u beproefd in de smeltkroes van ellende....... bekend is de vergelijking van een zilversmid in Bijbelse tijden, die door verhitting het zilver van onzuivere bestanddelen reinigt. Hij doet dat totdat hij zichzelf in het zilver kan spiegelen. Als we het voorgaande lezen is het nog niet zo, dat ondanks de loutering, Gods beeld zichtbaar is in Zijn volk. Het volk is ook door de smeltkroes van ellende gegaan. Maar het beoogde resultaat is er nog niet. Toch zal God niet tot het uiterste gaan. Deze louteringen en beproevingen zijn er nog steeds voor Israël. Zo zelfs dat er nog één derde van het volk zal overblijven.
Zacharia 13:8-9 Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. 9. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.
Jesaja 48:12-13 Luister naar Mij, Jakob, Israël, Mijn geroepene: Ik ben Dezelfde, Ik ben de Eerste, ook ben Ik de Laatste. 13. Ook heeft Mijn hand de aarde gegrondvest, en Mijn rechterhand heeft de hemel uitgespannen. Roep Ik ze, dan staan ze er tezamen.
Luister naar Mij, Jakob, Israël, Mijn geroepene........ Ondanks hun zonde blijft YAHWEH Zijn volk opnieuw, zoals in vers 1, met de beide namen: Jakob en Israël, aanspreken als Zijn geroepen volk. Als de Onveranderlijke en Eeuwige - de Eerste en de Laatste- blijft Hij Zijn volk trouw. Dat is Hij aan Zijn Naam verplicht.
Ook heeft Mijn hand de aarde gegrondvest, en Mijn rechterhand heeft de hemel uitgespannen. ....... YAHWEH heeft ook de aarde gegrondvest en de hemel er boven een plaats gegeven. Wanneer God de sterren en planeten roept staan ze even later bij wijze van spreken in het gelid bij elkaar. Dat is heel anders met Israel. God roept hen, maar ze gaan hun eigen gang. God respecteert de vrijheid van de mens. De HEERE wil de mens brengen in een goede verhouding met God. Een relatie waarin vertrouwen, gehoorzaamheid, maar ook ontzag voor God een vanzelfsprekende zaak is.
Jesaja 48:14-16 Kom bijeen, u allen, en luister. Wie onder hen heeft deze dingen verkondigd? De HEERE heeft Kores lief, hij doet Zijn welbehagen tegen Babel, en Zijn arm zal tegen de Chaldeeën zijn. 15. Ik, Ik heb gesproken, ook heb Ik hem geroepen. Ik zal hem doen komen, en zijn weg zal voorspoedig zijn. 16. Kom nader tot mij, hoor dit: Ik heb vanaf het begin niet in het verborgene gesproken; vanaf de tijd dat het geschied is, ben ik daar. En nu, de Heere HEERE heeft mij gezonden, en Zijn Geest.
Kom bijeen, u allen, en luister. Wie onder hen heeft deze dingen verkondigd.........? Hier wordt, evenals in Jesaja 41:1-7. 21-29 en Jesaja 43:9-13, het model van een rechtszaak gekozen. Echter, hier wordt aan het volk Israël de vraag gesteld wie onder hun afgoden de komst van de bevrijder Kores/Cyrus heeft voorzegd? De afgoden weten helemaal niet wat God van plan is.
De HEERE heeft Kores lief, hij doet Zijn welbehagen tegen Babel, en Zijn arm zal tegen de Chaldeeën zijn...... deze liefde heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat Kores van harte doet dat wat God voor deze speciale zaak van hem verwacht: het overwinnen van de Babyloniërs, zodat de ballingen de gelegenheid zullen krijgen om naar hun thuisland terug te keren.
Ze zullen bij hun terugkeer van Kores de volle medewerking krijgen. God zal de heidense Kores dan ook voorspoedig laten zijn in de uitvoering van zijn taak.
Kom nader tot mij, hoor dit: Ik heb vanaf het begin niet in het verborgene gesproken........ opnieuw wordt Gods volk uitgenodigd om te komen en te luisteren. Vanaf het begin van de geschiedenis was God erbij. Hij zal er ook aan het einde van deze geschiedenis bij zijn, om Zijn volk Israël te bevrijden uit alle landen waar ze zijn verspreid.
Zou God de harten van Israël geraakt hebben? Zouden ze overtuigd zijn dat hun God de wereldgeschiedenis naar Zijn hand zet? Wanneer het volk Juda in ballingschap 150 jaar later zal merken ‘dat alles wat God gezegd heeft klopt’, zullen ze dan hun vertrouwen op YAHWEH hun God stellen? Helaas, het is slechts een overblijfsel dat de weg gaat die Hij – de Heilige van Israel – wijst.
En nu, de Heere HEERE heeft mij gezonden, en Zijn Geest........ Jesaja bepaalt zijn lezers en hoorders erbij dat hij niet uit zichzelf spreekt. Het is de Heere HEERE die hem met zijn Geest heeft gezonden: Het eerste woord Heere betekent eenvoudigweg: heer of meester, maar het tweede woord HEERE is de heiligste eigennaam van God: JAHWEH, die de betekenis heeft: Ik zal altijd voor jullie aanwezig zijn. Dit moeten we in gedachten houden als we het volgende vers lezen.
Jesaja 48:17-19 Zo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige van Israël: Ik ben de HEERE, uw God, Die u leert wat nuttig is, Die u leidt op de weg die u gaan moet. 18. Och, had u maar acht geslagen op Mijn geboden! Dan zou uw vrede geweest zijn als een rivier en uw gerechtigheid als de golven van de zee. 19. Dan zou uw nageslacht geweest zijn als het zand en uw nakomelingen als de korrels ervan. Hun naam zou niet worden uitgeroeid of verdelgd van voor Mijn aangezicht.
Och, had u maar acht geslagen op Mijn geboden! Dan zou uw vrede geweest zijn als een rivier en uw gerechtigheid als de golven van de zee......... de Heilige van Israël heeft hen altijd geleerd wat nuttig is. Als ze uit liefde tot Hem de geboden hadden gehouden, zou het Israël welgaan. Het is zo vaak tegen hen gezegd. Maar wat een teleurstelling als God van alles moet doen om het volk voor Hem terug te winnen. God zoekt een volk dat Zijn geboden tot zijn eigen heil zou houden. Dat zou resulteren in een heilige levenswandel. God zoekt een volk dat hem vertrouwt en zich aan Hem en Zijn Woord houdt. Een volk dat de weg gaat die Hij – de Heilige van Israël – wijst. Wat zou volk en land vol van vrede en gerechtigheid zijn, wat een vreugde! Och had ook ons volk maar acht geslagen op Gods geboden! We zijn niet anders of beter. En toch heeft God in Zijn Woord zo vaak geschreven: 'opdat het u welga' oftewel 'opdat het goed met u gaat'. (Zie de vele vermeldingen)
Dan zou uw nageslacht geweest zijn als het zand en uw nakomelingen als de korrels ervan........
De Vrede zou zo stromend, overvloedig en levengevend geweest zijn als een rivier, de gerechtigheid zou zo zeker, zo oneindig, zo bruisend zijn als de golven van de zee. Dan zou uw nageslacht geweest zijn als het zand....... dan zou de vijand de naam van Israël niet kunnen uitroeien (Psalm 83:5). Het zand wijst op de zegen van de aartsvaders (Gen.22:17; Gen. 32:12). Al deze metaforen benadrukken overvloed en zullen in positieve zin werkelijkheid worden als Gods Koninkrijk hier op aarde gevestigd wordt.
Jesaja 48:20-22 Ga weg uit Babel, vlucht weg van de Chaldeeën, verkondig met luide vreugdezang, laat dit horen, draag het uit tot aan het einde der aarde, zeg: De HEERE heeft Zijn knecht Jakob verlost. 21. En: Zij leden geen dorst, toen Hij hen leidde door de woeste plaatsen. Water uit een rots deed Hij voor hen stromen. Toen Hij de rots kloofde, stroomde het water eruit. 22. Voor de goddelozen is er echter geen vrede, zegt de HEERE.
Ga weg uit Babel, vlucht weg van de Chaldeeën, verkondig met luide vreugdezang....... deze profetie is duidelijk voor de generatie die na Jesaja kwam bestemd. Babel was gevestigd in het land Sinear (nu Irak) aan de grote rivier de Eufraat. Het land had een enorm arsenaal afgoden en toverijen. Babel en Jeruzalem zijn vanaf het begin elkaars tegenpolen. Zo wordt in de Schrift de antichrist ‘de koning van Babel’ genoemd (Jesaja 14:4) en is Jeruzalem de stad van de grote Koning (Psalm 48:3; Matteüs 5:35). De ballingen worden door Jesaja daaruit weggeroepen. Jesaja roept hen op om daar zingend en verkondigend weg te trekken. Deze jubelzang is een verkondiging van Gods bestuur tot aan de einden der aarde.
Maar er is ook een Babel (in het Grieks Babylon) in de eindtijd. Het is een systeem met de geest van Babel (de mystieke hoer), dat de hele aarde overwoekert. Wereldregeerders en volkenmassa’s zijn doordrenkt met haar afgodisch systeem (Openbaring 17). Dit uit zich in de politiek, economie, godsdiensten en culturen. Babel stort een keer helemaal in.
Er zijn voor het waarom twee redenen. De eerste is, omdat "haar zonden zich hebben opgehoopt tot aan de hemel" (Openbaring 18:5). De tweede reden waarom God Babel verwerpt lezen we in Openbaring 18:2: "Babel is geworden een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van allerlei onreine geesten en een schuilplaats van allerlei onrein en verfoeid gevogelte". Ook wij moeten ons geestelijk los maken van Babel om niet met haar voor eeuwig te gronde te gaan; zo ernstig is deze boodschap!
De HEERE heeft Zijn knecht Jakob verlost........ Nadat Kores het Babylonische rijk heeft veroverd krijgen de Israëlieten de kans om de ballingschap en de onderdrukking achter zich te laten. Ze staan niet meer onder de macht van Babel.
Water uit een rots deed Hij voor hen stromen........In Jesaja 48:21 worden beelden naar voren gehaald van de uittocht uit Egypte, waarbij God hen van al het nodige voorzag. God leidde hen in woeste plaatsen en ze leden geen dorst. De verlossing uit Babel is ook een soort exodus, In de eindtijd zal er bovendien een grote exodus komen onder de Israëlieten die verstrooid zijn over de hele wereld.
Voor de goddelozen is er echter geen vrede, zegt de HEERE...... In vers 18 lazen we: Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd had! Zo zou uw vrede geweest zijn als een rivier … Degenen die niet naar Gods geboden, de Tora luisteren, hebben geen vrede. Zij zijn de wettelozen, de goddelozen.
Ida