English & other languages: click here!                                                                                      

Jesaja 41 - Volken en goden voor Gods rechtbank 

YAHWEH troost Zijn volk en belooft het te zullen verlossen door de Perzische Koning Kores te verwekken. De volken, hun afgodendienaars en de goden worden voor Gods rechtbank gedaagd. De uitspraak is een bewijs van Gods souvereiniteit boven alle afgoden en van Zijn macht om Zijn volk te beschermen.


Jesaja 41:1 Zwijg voor Mij, kustlanden, laten de volken de kracht vernieuwen. Laten zij naar voren komen, laten zij dan spreken, laten wij samen naar voren komen voor het oordeel.


Zwijg voor Mij, kustlanden......God voert hier een rechtsgeding. De bewoners van de kustlanden (eilanden - mogelijk ook de landen rondom de Middellandse Zee) worden gedaagd in deze rechtszitting. Uiteindelijk geldt dit alle naties. Ze moeten zwijgen en luisteren naar wat YHWH te zeggen heeft.  

laten de volken de kracht vernieuwen....... In Jesaja 40:31 heeft Godt beloofd dat degenen die de HEERE verwachten, hun kracht zullen vernieuwen. Hier worden echter naties die God niet kennen gevraagd "hun kracht te vernieuwen". Het lijkt erop dat dit ironisch wordt bedoeld, zo van "kunnen jullie afgoden ook je kracht vernieuwen zoals Ik dat doe bij hen die Mij verwachten?" 
Laten zij naar voren komen..... laat ze maar komen en hun best doen tijdens het verweer in deze rechtszaak. Ze mogen spreken als God hen daarvoor de gelegenheid geeft. 


Jesaja 41:2-4 Wie heeft vanwaar de zon opkomt de rechtvaardige doen opstaan, hem geroepen om te gaan? Wie heeft heidenvolken aan hem overgeleverd en doet hem koningen vertreden? Wie heeft hen als stof overgeleverd aan zijn zwaard, als wegwaaiende stoppels aan zijn boog? 3. Hij achtervolgde hen, trok verder in vrede, over een pad dat hij met zijn voeten niet eerder betrad. 4. Wie heeft dit bewerkt en gedaan? Hij Die de generaties riep vanaf het begin! Ik, de HEERE, Die de Eerste ben, en bij de laatsten ben Ik Dezelfde.


Wie heeft vanwaar de zon opkomt de rechtvaardige doen opstaan....... hier wordt duidelijk koning Kores (Cyrus) bedoeld. Hij kwam van het oosten (ten oosten van Babylon, het huidige Perzië of Iran). 
Wie heeft heidenvolken aan hem overgeleverd.....? Kores had inderdaad de Meden en de Perzen verenigd,  het machtige koninkrijk Lydië in Klein-Azië overwonnen en het Babylonisch machtige rijk onder heerschappij van Belsazar verslagen. 

Wie, wie wie.....? Het is de bedoeling dat  de volken zich moeten  afvragen: "Wie heeft de controle over het verloop van menselijke gebeurtenissen?"Wie heeft het uitgevoerd en tot stand gebracht?  Wie riep de generaties vanaf het begin?
Ik, de HEERE, Die de Eerste ben, en bij de laatsten ben Ik Dezelfde......... YHWH geeft hier zelf het antwoord. Hij laat Kores overwinningen behalen.

 Hij is de EERSTE EN DE LAATSTE. Deze titel gebruikt Yeshua eveneens en hierin zien we de goddelijke éénheid van de Vader en de Zoon.

Openbaring 1:17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, IK BEN DE EERSTE EN DE LAATSTE.

Openbaring 22:13 Ik ben de Alfa, en de Omega, HET BEGIN EN HET EINDE, DE EERSTE EN DE LAATSTE.


Jesaja 41:5-7 De kustlanden zagen het en werden bevreesd, de einden der aarde beefden; ze kwamen naderbij en traden toe. 6. De een hielp de ander, tegen zijn broeder zei hij: Wees sterk! 7. De vakman bemoedigde de edelsmid, hij die met de hamer gladmaakt, hem die op het aambeeld slaat, door van het soldeersel te zeggen: Het is goed. Daarna zette hij het vast met spijkers, zodat het niet zou wankelen.


Jeremia 10:3 Want de gebruiken van die volken zijn onzinnig: het is immers een stuk hout, iemand heeft het uit het bos gekapt, vakwerk met de bijl. 4. Met zilver en met goud maken ze het mooi, met spijkers en met hamers zetten ze het vast, zodat het niet kan wiebelen. 5. Ze zijn als een vogelverschrikker op een komkommerveld, want spreken kunnen ze niet. Ze moeten helemaal gedragen worden, want ze kunnen geen stap verzetten. Wees niet bevreesd voor hen, want kwaad kunnen ze niet doen, maar ook goeddoen is er bij hen niet bij.

Ze moeten gedragen worden, want ze kunnen geen stap verzetten.


Jesaja 41:8-9 Maar u, Israël, Mijn dienaar, u, Jakob, die Ik heb verkozen, het nageslacht van Abraham, die Mij liefhad, 9. u, die Ik gegrepen heb van de einden der aarde, geroepen uit haar uithoeken, en tegen wie Ik zei: U bent Mijn dienaar, Ik heb u verkozen, Ik heb u niet verworpen.


Maar u, Israël, Mijn dienaar, u, Jakob, die Ik heb verkozen....... deze tekst is zowel op Yeshua als op Jacob van toepassing. Het gaat om het Zaad van Abraham! In tegenstelling tot degenen die God afwijzen en afgoden maken in verre landen en ook in het land Israël. Israël is ook de naam van Yeshua.

Als ik je de vraag zou stellen wie het eerst die naam zou dragen dan zul je ongetwijfeld antwoorden: “dat was Jacob toch?” Maar als we Jesaja 49 zorgvuldig lezen  (in het bijzonder vers 3)

3 Hij heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, in Wie Ik Mij zal verheerlijken.

Het is deze Knecht Israël  die de andere knecht Jacob zal verlossen. (Deze mooie uitleg hoorde ik van Robert Berns in een radio  uitzending van het Leerhuis.)


Jesaja 41:10-13 Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt. 11. Zie, zij zullen beschaamd en te schande worden, allen die in woede tegen u ontstoken zijn. Zij zullen worden als niets, zij zullen omkomen, de mannen die u aanklagen. 12. U zult hen zoeken, maar u zult hen niet kunnen vinden, de mannen die zich tegen u keren. Zij zullen worden als niets, als volstrekt niets, de mannen die strijd tegen u voeren. 13. Want Ik ben de HEERE, uw God, Die uw rechterhand vastgrijpt en tegen u zegt: Wees niet bevreesd, Ik help u.


Wees niet bevreesd, want Ik ben met u....... wat een heerlijke bemoediging voor Gods kinderen! God houdt Israël vast. Hij heeft Israël verkoren en niet verworpen. Hij zegt Zijn volk ondersteuning toe. 

Ik ondersteun  u met Mijn rechterhand...... in die hand en alleen steunend daarop(!) kan Israël niets overkomen. God werkt gerechtigheid uit, ondanks alle ongerechtigheid om ons heen. 

Als we dit tot ons laten doordringen, zien we dan niet de verschrikkelijke aard van onze menselijke angst en ongeloof? 
zij zullen beschaamd en te schande worden, allen die in woede tegen u ontstoken zijn....... 
God zal recht verschaffen, reken daar op! Wie Gods beminden kwaad willen doen zullen vergaan. Ze worden te schande..... We zien dat dit vooral Yeshua geldt! Maar in Hem en met Hem Zijn volk Israël, waarvan ook wij medeburgers en huisgenoten mogen zijn, als we ons vertrouwen op Hem stellen.
Zij zullen worden als niets, zij zullen omkomen, de mannen die u aanklagen....... bedenk dat, als dit je overkomt! Het zal je innerlijke kracht geven: de wetenschap dat de Allerhoogste je liefheeft en je lijden ziet!
Ik ben de HEERE, uw God, Die uw rechterhand vastgrijpt en tegen u zeg: wees niet bevreesd, Ik help u.......... Hoe heerlijk, onze rechterhand, misschien trillend van emotie, stevig omkneld door een liefhebbende Vaderhand. Die ons kracht geeft onze angst en twijfels wegneemt, en onze tegenstanders. In Jesaja 41:10 beloofde God:

Vrees niet, want ik ben bij je;
Wees niet ontzet, want ik ben je God.
Ik zal je sterken,
ja, ik zal je helpen,
ik zal je steunen met Mijn rechtvaardige rechterhand.


Jesaja 41:14-16 Wees niet bevreesd, wormpje Jakob, volkje Israël, Ík help u, spreekt de HEERE, uw Verlosser is de Heilige van Israël. 15. Zie, Ik maak u tot een scherpe dorsslede, een nieuwe, met puntige pinnen. U zult bergen dorsen en verpulveren, en heuvels maken als kaf. 16. U zult ze wannen, de wind zal ze opnemen, en de storm zal ze verspreiden. Maar ú zult zich verheugen in de HEERE, in de Heilige van Israël zult u zich beroemen.


Wees niet bevreesd, wormpje Jakob, volkje Israël...... dit troostrijke Woord van God wordt steeds duidelijk tot het trouwe deel van Israël gericht. Dat is iets wat we ons moeten realiseren.  Voor hun zijn de beloften, zegt Paulus in Romeinen 11. Daarom mogen we ons nooit boven hen verheffen of jaloers op hen zijn. Maar we mogen ze ook niet verheerlijken. De verheerlijking komt alleen God toe. Door Yeshua mogen we bij hen horen. Het is ook nodig dat we erkennen dat Gods beloften voor dit volk zijn. Denk maar aan die Syro-Fenitische vrouw :

Markus 7:25-30 Want een vrouw van wie het dochtertje een onreine geest had, hoorde van Hem, kwam en viel neer aan Zijn voeten. 26. Deze vrouw nu was een Griekse, afkomstig uit Syro-Fenicië; en zij vroeg Hem de demon uit haar dochter uit te drijven. 27. Maar Jezus zei tegen haar: Laat eerst de kinderen verzadigd worden, want het is niet behoorlijk het brood van de kinderen te nemen en naar de hondjes te werpen. 28. Maar zij antwoordde en zei tegen Hem: Ja, Heere, maar de hondjes eten toch ook onder de tafel van de kruimels van de kinderen. 29. En Hij zei tegen haar: Omwille van dit woord ga heen, de demon is uit uw dochter uitgegaan. 30. En toen zij in haar huis kwam, merkte zij dat de demon uitgegaan was en dat haar dochter op bed lag.

Deze heidense vrouw mocht pas delen in de beloften en gaven voor Israël, nadat ze erkende dat Israël op de eerste plaats kwam. Zo belangrijk is het erkennen van Gods volk en de Verlosser die daaruit is voortgekomen. Maar dan gaat het heil zich ook openbaren onder de gelovige Joden en heidenen, waarbij de tussenmuur is weggenomen! God zij alle dank en eer!

wormpje Jakob, volkje Israël, Ík help u, spreekt de HEERE, uw Verlosser is de Heilige van Israël....... dat wormpje betekent dat het trouwe deel van Israël zich zo klein en veracht voelt. Wie heeft dat nooit eens ervaren? Het is ook goed om dat eens te ervaren als we ons zien in de verloren staat tegenover God. 

Maar dan kan God van dit onbeduidende wormpje een scherpe dorsslede maken (vers 15) U zult ze wannen, de wind zal ze opnemen, en de storm zal ze verspreiden........ God zal Israël zo helpen en hen zoveel kracht geven, dat ze in staat zullen zijn bergen om te hakken alsof ze een grote dorsmachine zijn, om bergen te verwijderen en hun stof te zien wegblazen. Het vers doet denken aan het binnenhalen van de oogst, aan het wannen van wat weggeworpen wordt, waarover Johannes de Doper sprak:

Mattheüs 3:11-12 Ik doop u wel met water tot bekering, maar Hij Die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben het niet waard Hem Zijn sandalen na te dragen. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. Zijn wan is in Zijn hand en Hij zal Zijn dorsvloer grondig reinigen en Zijn tarwe in de schuur verzamelen en Hij zal het kaf met onuitblusbaar vuur verbranden

Maar ú zult zich verheugen in de HEEREin de Heilige van Israël zult u zich beroemen........ als er zulke grote dingen gebeuren dan beseffen we dat dit van de HEERE is. We zullen wel oppassen niet de mens geweldig te vinden, maar alle eer aan de Heilige van Israël toe te schrijven. 

Jesaja 41:17-20 De ellendigen en de armen zoeken water, maar het is er niet, hun tong versmacht van dorst. Ík, de HEERE, zal hen verhoren, Ik, de God van Israël, zal hen niet verlaten. 18. Ik zal op kale hoogten rivieren doen ontspringen, midden in valleien bronnen. Ik zal de woestijn maken tot een waterpoel, het dorre land tot waterbronnen. 19. Ik zal in de woestijn de ceder zetten, de acacia, de mirt en de oliehoudende boom. Ik zal in de wildernis de cipres plaatsen, samen met plataan en dennenboom, 20. opdat men ziet en erkent, bedenkt en tevens inziet dat de hand van de HEERE dit gedaan heeft, en de Heilige van Israël het geschapen heeft.

Ik zal op kale hoogten rivieren doen ontspringen, midden in valleien bronnen........ YAHWEH hoort de smeekbeden om water, van zuchtende dorstige kinderen van God. Waarschijnlijk waren ze op de vlucht voor de vijanden. Maar de God van Israël laat ze niet in de steek. Hij verhoort hun gebeden en in alle dorre gebieden ontspringt een overvloed van water. Rivieren ontspringen zelfs op kale hoge bergen, en de woestijn wordt een waterpoel. Overal ontstaan waterbronnen. Hier gaat het duidelijk om de overgang van het oordeel naar het Vrederijk. 

Ik zal in de woestijn de ceder, acacia, mirt en de oliehoudende boom, de cipres, plataan en dennenboom planten...... het valt op dat genoemde bomen geen fruitbomen zijn, maar bomen die beschutting tegen de zon en de hitte geven. Het is duidelijk dat Gods volk zich in deze profetie in de woestijn bevindt, waar tot hun bescherming complete wouden ontstaan.  

opdat men inziet dat de hand van de HEERE dit gedaan heeft, en de Heilige van Israël het geschapen heeft!

dit is een teken van de vernieuwde schepping (zie v. 20 ‘geschapen’  בְּרָאָהּ – bera’ah) en verlossing tot in einde der tijden.

Jesaja 41:21 Kom naderbij met uw aanklacht, zegt de HEERE, kom maar naar voren met uw bewijzen, zegt de Koning van Jakob.

Jesaja 41:21 Kom naderbij met uw aanklacht, zegt de HEERE, kom maar naar voren met uw bewijzen, zegt de Koning van Jakob........ Hier komen we weer terecht bij de rechtspraak. Uit vers 23 blijkt dat het hier om de goden gaat. De heidense goden worden uitgedaagd te tonen dat zij de toekomst kunnen voorzeggen en het verleden kunnen verklaren. Natuurlijk kunnen ze de toekomst niet duiden. Dit is iets wat alleen YAHWEH kan doen, want Hij maakt de geschiedenis. Dit is de enige plaats in de Bijbel dat God de titel 'Koning van Jakob' gebruikt. De titel 'Koning van Israël' wordt daarentegen veelvuldig gebruikt. De Hoogste Rechter wil verbonden zijn aan het volk dat van Jakob afstamt. 

Jesaja 41:22-24 Laten zij naar voren brengen en ons bekendmaken de dingen die zullen gebeuren. De dingen van vroeger – wat waren ze? Maak het bekend, en wij zullen het ter harte nemen en het einde ervan weten, of doe ons de komende dingen horen. 23. Maak de dingen bekend die hierna zullen komen, en wij zullen weten dat u goden bent. Doe tenminste iets, goed of kwaad, en wij zullen verschrikt zijn en het tezamen inzien. 24. Zie, u bent minder dan niets, en uw werk is minder dan een nietig ding; een gruwel is hij die voor u kiest.

Laten zij naar voren brengen en ons bekendmaken de dingen die zullen gebeuren.......... God stelt als voorwaarde om als een god erkend te worden, dat ze de komende geschiedenis moeten openbaren. Laat ze dan aan het woord komen! Doe ons de komende dingen horen. Laat hen dan de vroegere dingen vertellen.... Goden weten deze dingen toch? Laat het maar horen, zodat we weten dat jullie goden zijn

wij zullen het ter harte nemen...... dat 'wij' wat hier gebruikt wordt slaat op God en de gelovigen uit Israël. Natuurlijk wordt dit voor de vorm zo gesteld, alsof die goden in de rechtspraak iets zouden kunnen vertellen. Dit moet een getuigenis zijn voor allen die op hen ten onrechte hun vertrouwen stellen. 

Doe tenminste iets, goed of kwaad........ laat maar eens zien dat jullie iets kunnen. Zie, u bent minder dan niets...... jullie zijn zo dood als een pier. Er is helemaal niets van jullie te verwachten. God gruwt ervan als mensen zulke dode goden voor Hem in de plaats, of naast Hem, raadplegen.  Hoe is het mogelijk dat ze die met Hem vergelijken of als hun god zien.
De demonen die in de gedachten van hun aanhangers hebben plaatsgenomen doen hen geloven dat zo'n god hun heil en voordeel kan brengen. Het zijn de geesten van gevallen engelen die de mens willen meeslepen in hun ondergang. Maar ze zijn niets, afvallige schepsels van God, waarvoor God de hel bestemd heeft (Mattheüs 25:41).  

Jesaja 41:25-29 Ik doe Iemand opstaan uit het noorden en Hij zal komen: vanwaar de zon opkomt zal Hij Mijn Naam aanroepen; Hij zal komen, de machthebbers als leem vertreden en zoals een pottenbakker klei treedt. 26. Wie heeft het van het begin af verkondigd, zodat wij het kunnen weten, of van tevoren, dat wij kunnen zeggen: Het is terecht? Maar er is niemand die het verkondigt, ook niemand die iets horen doet, ook niemand die uw woorden hoort. 27. Ik, de Eerste, zeg tegen Sion: Zie, zie ze daar! en tegen Jeruzalem: Ik zal een Vreugdebode geven. 28. Want Ik zag toe, maar er was niemand, zelfs niet onder dezen, er was geen raadsman, dat Ik hun iets zou vragen en zij Mij antwoord zouden geven. 29. Zie, zij allen zijn nietigheid, hun werken zijn niets, hun gegoten beelden zijn wind en leegte.

Ik doe Iemand opstaan uit het noorden en Hij zal komen........ in tegenstelling tot de afgoden kan YHWH aangeven wat er gaat gebeuren, want Hijzelf stelt het in werking met "Ik doe". In eerste instantie slaat deze profetie op Kores/Cyrus, al heeft de vertaler een hoofdletter aan die 'iemand' en die 'hij' gegeven. Het rijk van Kores bevond zich noordelijk (Medië) en oostelijk (vanwaar de zon opkomt) van Babel. Hij zal de machthebbers vertreden zoals een pottenbakker zijn leem, d.w.z. Kores boekte verrassend snelle overwinningen. Ook Babel werd op wonderlijk snelle wijze veroverd, vrijwel zonder bloedvergieten. Zie Daniël 5.   

Wie heeft het van het begin af verkondigd, zodat wij het kunnen weten....... de Enige Die kan zeggen ‘dat Hij het wist’ is
de YAHWEH, de God van Israel. Hij was de Eerste, Die Sion bepaalde bij de Perzische koning die hen zou bevrijden. Hij bepaalde hen bij het ‘recht op terugkeer’!

Ik, de Eerste, zeg tegen Sion: Zie, zie ze daar! en tegen Jeruzalem: Ik zal een Vreugdebode geven....... In tweede instantie zijn de hoofdletters voor Degene die opstaat wel terecht, want Kores is hier een beeld van Yeshua. In tweede instantie zijn de hoofdletters voor Degene die opstaat wel terecht, want Kores is hier een beeld van Yeshua. De titel 'Vreugdebode' is in de eerste plaats op Hem van toepassing en wordt ook gebruikt voor hen die in Zijn Naam de boodschap komen brengen.

Met de woorden "Zie, zie ze daar!" roept Hij Sion op om te zien hoe Hij vervuld heeft wat Hij vooraf heeft bekend gemaakt. Hierdoor geeft Hij degenen die Hem vertrouwen de zekerheid van vervulling van de profetieën voor de toekomstige tijd. Ik, de Eerste is YAHWEH! De Vreugdebode die Hij geeft is YESHUA, maar ook diegenen die één met Hem zijn en, gedreven door Gods Geest, Zijn Woord spreken. In zekere zin was Kores voor zijn bepaalde taak een vreugdebode voor Israël. Hij was helemaal bereid om te doen wat God van hem vroeg. Hij was een bevrijder, een messias (Jesaja 44:28; Jesaja 45:1).

Want Ik zag toe, maar er was niemand, zelfs niet onder dezen, er was geen raadsman.....  de eenzijdige rechtszitting is ten einde. Als de bijeengeroepen goden hun bestaan en bestuur zouden kunnen aantonen, was deze rechtszitting de gelegenheid om dit te doen. Maar er kwam geen enkele verklaring van een raadsman onder hen, geen enkele beweging...... niets. Het was wind en leegte. 

Ida