English & other languages: click here!
Jesaja 37 (A) - Profeet en Koning in dienst van God
Jeruzalem is belegerd en wordt bedreigd door Assyrië. Koning Hizkía vertrouwt op de HEERE. Maar er moet antwoord komen op de vragen die via de rabsake gesteld zijn. Zal het volk van Juda zijn vertrouwen op de HEERE stellen? En: Hoe zal de HEERE Israël verlossen uit de klauwen van deze wereldmacht? Koning Hizkia weet wat hem te doen staat. Hij gaat persoonlijk naar de tempel. Hij heeft immers een levende relatie met God. Hij verschijnt voor YAHWEH om voor Zijn aangezicht te spreken over de situatie. De profeet Jesaja wordt geraadpleegd en komt met een boodschap van God: Juda zal verlost worden!
Jesaja 37:1-5 Zodra koning Hizkia dat hoorde, gebeurde het dat hij zijn kleren scheurde, zich in een rouwgewaad hulde en het huis van de HEERE binnenging. 2. Verder stuurde hij Eljakim, het hoofd van de hofhouding, Sebna, de schrijver, en de oudsten van de priesters, gehuld in rouwgewaden, naar Jesaja, de profeet, de zoon van Amoz. 3. Zij zeiden tegen hem: Dit zegt Hizkia: Deze dag is een dag van benauwdheid, bestraffing en belediging; ja, de kinderen staan op het punt geboren te worden, maar er is geen kracht om te baren. 4. Misschien zal de HEERE, uw God, de woorden horen van de commandant, die zijn heer, de koning van Assyrië, gestuurd heeft om de levende God te honen, en zal Hij hem straffen om de woorden die de HEERE, uw God, gehoord heeft. Wilt u dan een gebed opzenden voor het overblijfsel dat er nog te vinden is? 5. Toen kwamen de dienaren van koning Hizkia bij Jesaja.
Zodra koning Hizkia dat hoorde........ (in 2 Koningen 19:14 staat dat deze mannen een brief aan koning Hizkia overhandigde, waarin de dreigende en spottende woorden uitgesproken door de rabsake zwart op wit stonden). nadat de drie bestuurders Eljakim, Sebna en Joah de koning het bedreigende verslag van de toespraak van de Assyrische commandant hadden meegedeeld......
scheurde Hizkia zijn kleren, hulde zich in een rouwgewaad ........ hij had de woorden van de commandant heel serieus genomen. Hij begreep dat de vijand, die al zoveel landen had veroverd, vastbesloten was om Jeruzalem te veroveren. Daarom trok hij de jute zak aan, hetgeen men meestal deed als er rouw was om een dode. Ook de drie bestuurders hadden hun kleren gescheurd als teken van rouw (Jesaja 36:22). Hizkia ging naar de tempel. We kunnen ervan uitgaan dat Hizkia naar de voorhof van de tempel kwam, want in de heilige ruimten mochten alleen de priesters komen en Hizkia hield zich aan Gods geboden. Er zijn koningen geweest die wel de plaats van de priesters innamen: Uzzia (2 Kronieken 26:16); Saul die het brandoffer bracht in plaats van Samuël (1 Samuël 13:9). Hizkia wilde weten wat God hierover te zeggen had. Daarom ging hij naar de tempel en stuurde zijn hoge ambtenaren naar Jesaja met zijn vragen.
Intussen stuurde Hizkia: het hoofd van de hofhouding: Eljakim, Sebna, de schrijver, en de oudsten van de priesters, gehuld in rouwgewaden, naar Jesaja....... deze bestuurders kregen de onderwerpen en vragen mee waarover de koning helderheid wilde hebben.
Dit zegt Hizkia: Het is een dag van benauwdheid, bestraffing en belediging. Kinderen staan op het punt geboren te worden, maar de kracht om te baren ontbreekt..... de drie mannen vertellen: Hizkia vergelijkt de situatie met een spreekwoord dat wil zeggen dat de geboorte niet doorzet, wat leidt tot de dood van de moeder. Hizkia weet dat zijn volk onder zijn bewind niet de doorbraak heeft gebracht die hij gehoopt had. Er was wel een beginnende verandering, maar die zette zich niet door. De mannen vertellen Jesaja dat Hizkia begrijpt dat de spottende woorden van de rabsake (commandant) door God gehoord zijn en hoopt dat YHWH hem daarvoor ook zwaar zal straffen. Jesaja wordt namens Hizkia gevraagd een gebed tot God te richten voor het getrouwe overblijfsel onder zijn volk. Deze vraag bepaalt ons weer bij onze eindtijd. De volken zijn ook nu in beroering om wat er in Jeruzalem/Israël gaande is. Ook daar is opnieuw een overblijfsel dat God trouw is, dat ons gebed nodig heeft. In beide situaties gaat het om de benauwdheid van Jakob (Jeremia 30:7).
Jesaja 37:6-7 En Jesaja zei tegen hen: Dit moet u tegen uw heer zeggen: Zo zegt de HEERE: Wees niet bevreesd voor de woorden die u gehoord hebt, de woorden waarmee de knechten van de koning van Assyrië Mij gelasterd hebben. 7. Zie, Ik geef een geest in hem, dat hij een gerucht zal horen en zal terugkeren naar zijn land. Dan zal Ik hem in zijn land door het zwaard neervellen.
Het antwoord van Jesaja aan koning Hizkia! Zo zegt de HEERE: Wees niet bevreesd voor de woorden die u gehoord hebt...... zoals het de ware profeet betaamt sprak Jesaja zonder aarzeling de woorden van God zelf uit: Dit zegt YAHWEH!!! "Je hoeft niet bang te zijn voor de woorden waarmee de hoogwaardigheidsbekleders van de koning van Assyrië Mij YAHWEH gelasterd hebben".
waarmee de knechten van de koning van Assyrië Mij gelasterd hebben...... Jesaja citeert wat God gezegd heeft en dan gebruikt hij voor de hoogwaardigheidbekleders - die door Assyrië 'vorsten' of 'koningen' (Jesaja 10:8) genoemd werden, een woord dat voor zulke mensen opzettelijk verachtelijk zal klinken: נַעַר na'ar, zoiets als loopjongen of slaaf. Dus de woorden waarmee die knechtjes van de koning van Assyrië Mij gelasterd hebben.
Ik zal hem een gerucht laten horen waardoor hij zal terugkeren naar zijn land........ de rabsake zal een gerucht te horen krijgen dat een ander volk tegen zijn land gaat vechten, zodat hij het beleg rond Jeruzalem gaat onderbreken.
Dan zal Ik hem in zijn land door het zwaard neervellen...... God zal ervoor zorgen dat deze lasteraar in zijn eigen land door het zwaard zal omkomen.
Jesaja 37:8-13 Toen keerde de commandant terug en trof de koning van Assyrië aan, in strijd gewikkeld met Libna. Hij had namelijk gehoord dat hij uit Lachis was vertrokken. 9. Toen Sanherib over Tirhaka, de koning van Cusj, hoorde zeggen: Hij is uitgetrokken om tegen u te strijden – toen hij dat hoorde, stuurde hij opnieuw gezanten naar Hizkia om te zeggen: 10. Dit moet u tegen Hizkia, de koning van Juda, zeggen: Laat uw God, op Wie u vertrouwt, u niet bedriegen door te zeggen: Jeruzalem zal niet in de hand van de koning van Assyrië gegeven worden. 11. Zie, u hebt zelf gehoord wat de koningen van Assyrië met al de landen hebben gedaan door ze met de ban te slaan. En zou ú dan gered worden? 12. Hebben de goden van de volken die mijn vaderen te gronde gericht hebben, hen gered: Gozan, Haran, Rezef en de zonen van Eden die in Telassar waren? 13. Waar is de koning van Hamath, de koning van Arpad, de koning van de stad Sefarvaïm, van Hena en van Ivva?
de commandant keerde terug en trof de koning van Assyrië aan, in strijd gewikkeld met Libna.......... vanwege het 'gerucht' dat de commandant gehoord had ging hij naar de basis waar koning Sanherib de strijd met Libna voerde. Libna was een stad in Juda die in het boek Jozua genoemd wordt (Jozua 10:29; Jozua 15:42 en Jozua 21:13).
Koning Sanherib van Assyrië zou zeker tegen Jeruzalem zijn opgetrokken. Maar vanwege het 'gerucht' gaat zijn plan niet door om, samen met de legermacht die al om Jeruzalem ligt, de stad in te nemen. Dit is een vervulling van het eerste deel van de toezegging van de HEERE in vers 7.
Hij (de rabsake)had namelijk gehoord dat hij (Sanherib) uit Lachis was vertrokken......
Koning Sanherib is inmiddels van Lachis vertrokken (zie 2 Kon. 18:13-16) en strijdt nu tegen Libna. Daar hoort Sanherib dat Tirhaka, de koning van Cush, met een leger in aantocht is.
Lachis is een versterkte stad in Juda. Bij opgravingen is daar de 'prisma' ontdekt die de hele geschiedenis van de strijd vermeldt en de Bijbelse gegevens bevestigt. De oorlogsdocumentatie van Assyrië uit die tijd. Deze 'prisma' staat in het British museum te Londen.
Dit moet u tegen Hizkia, de koning van Juda, zeggen........ koning Sanherib zal Hizkia nog een keer - door het sturen van boodschappers - duidelijk voorhouden dat Hizkia niet de illusie moet koesteren dat Jeruzalem gespaard blijft (vers 10). In het vorig hoofdstuk beschuldigt hij Hizkia ervan dat deze zijn volk bedriegt;
Laat uw God, op Wie u vertrouwt, u niet bedriegen ..... nu gaat Sanherib een stap verder en beschuldigt hij God ervan dat Hij Hizkia bedriegt. Hij probeert nu nog een keer het geloof van Hizkia te kleineren, door hem te schrijven dat zijn vertrouwen op zijn God zinloos zal blijken te zijn.
Zie, u hebt zelf gehoord wat de koningen van Assyrië met al de landen hebben gedaan door ze met de ban te slaan. En zou ú dan gered worden.......? Hizkia heeft toch zeker wel gehoord dat niemand voor de koningen van Assyrië heeft kunnen standhouden (vers 11)? Hij moet niet denken dat hij dan wel gered zal worden.
Jesaja 37:14-20 Toen Hizkia de brieven uit de hand van de gezanten had ontvangen en die had gelezen, ging hij op naar het huis van de HEERE. Vervolgens spreidde Hizkia die brieven uit voor het aangezicht van de HEERE, 15. en Hizkia bad tot de HEERE: 16. HEERE van de legermachten, God van Israël, Die tussen de cherubs troont, U bent het, U alleen bent de God van alle koninkrijken van de aarde, Ú hebt de hemel en de aarde gemaakt. 17. Neig, HEERE, Uw oor, en luister; open, HEERE, Uw ogen en zie. Hoor al de woorden van Sanherib die hij gestuurd heeft om de levende God te honen. 18. Het is waar, HEERE, de koningen van Assyrië hebben al die landen met hun grondgebied verwoest, 19. en hun goden hebben zij prijsgegeven aan het vuur. Het waren immers geen goden, maar het was het werk van mensenhanden, hout en steen. Daarom hebben zij die vernield. 20. Nu dan, HEERE, onze God, verlos ons uit zijn hand. Dan zullen alle koninkrijken van de aarde weten dat U de HEERE bent, U alleen.
Hizkia spreidde die brieven uit voor het aangezicht van de HEERE, en Hizkia bad tot de HEERE..........:
Hizkia deed wat kinderen in normale omstandigheden ook doen als ze bedreigd en geplaagd worden, ze rennen met hun verdriet naar papa en mama. Zo'n normale verhouding had Hizkia met zijn hemelse ABBA. Dat is de plek waar je moed, troost en raad kunt vinden. Je staat er niet meer alleen voor.
Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u. 1 Petr 5:7
HEERE van de legermachten....... deze aanspraak is heel begrijpelijk. Juda bevindt zich in een oorlogscrisis. Rondom Jeruzalem staan de legermachten klaar om het in te nemen als ze zich niet overgeven. Maar er zijn ook hemelse legermachten waartegen de machten op aarde geen schijn van kans hebben. De legers van Egypte met hun paarden hebben daarbij niets te betekenen, en de machtige wereldleider Assyrië evenmin.
God van Israël........ deze machtige God: YAHWEH, is de God van Israël, waarin hij, Hizkia, in de navolging van koning David, de scepter van rechtvaardigheid mag zwaaien. Tot eer van God en tot welzijn van Gods volk.
Die tussen de cherubs troont....... koning Hizkia is zich terdege bewust van de verhevenheid en majesteit van YAHWEH. Zijn troon staat tussen cherubs, zij bewaken de troon en de heiligheden van God. Deze heilige God zal beslist nooit toestaan dat de godslasteringen van koningen en hoogwaardigheidsbekleders ongestraft blijven.
U alleen bent de God van alle koninkrijken van de aarde, Ú hebt de hemel en de aarde gemaakt........ onze God is degene die de wereld heeft geschapen, die boven alle koninkrijken op aarde staat. Alle koninkrijken, ook het Nederlandse, zou zich in alles naar Hem moeten richten. Maar de mensen vinden hun eigen wijsheid veel beter dan Gods wijsheid.
Neig, HEERE, Uw oor, en luister; open, HEERE, Uw ogen en zie....... Hizkia begreep heel goed dat de HEER inderdaad de godslasteringen van de rabsakeh had gehoord en gezien. Zie HEERE deze brieven die ik voor u heb uitgespreid. Deze uitdrukking en het tonen van de godslasterlijke brieven, geeft ruimte aan het hart om dit in alle ernst met God te kunnen delen. Hiizkia wil zijn emoties, zijn gedachten, zijn vertrouwen en zijn wantrouwen in Gods hand leggen. Dat is gemeenschap hebben met God. Hizkia vraagt God te handelen op basis van wat Hij heeft gezien en gehoord, maar ook op basis van Gods verbondsbeloften. Daarvan uitgaande vertrouwt hij in zijn hart dat God zeker zal handelen.
Hoor al de woorden van Sanherib die hij gestuurd heeft om de levende God te honen...... hoor HEERE hoe de duisternis, de satan spreekt door deze machthebber heen. Het is het antichristelijke leger van demonen dat tegen Gods volk is opgestaan. Ook in onze tijd zien we dit als gelovigen gebeuren. Die machten vernielen het grondgebied van landen die op hun goden vertrouwen, die geen goden zijn, maar werk van mensenhanden, hout en steen. Ze denken dat alleen hun god hen redt, totdat Uw volk zich tot U, de enige levende God wendt. Dan wordt duidelijk waar de scheidslijn ligt.
Nu dan, HEERE, onze God, verlos ons uit zijn hand....... HEERE, handel nu, verlos ons van de boze, want van U is het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.
Dan zullen alle koninkrijken van de aarde weten dat U de HEERE bent, U alleen.
Ida