English & other languages: click here!
Jesaja 29 Genezing van geestelijke blindheid
Jesaja spreekt oordelen uit over Jeruzalem en Juda. In eerste instantie had Juda zwaar te lijden onder de agressie van Assyrië. Sanherib trok met een groot leger door Juda. Maar Jeruzalem maakte zich daar niet zo druk om. Ze hadden immers de tempel. De Heilige God geeft soms de menselijke bouwsels en activiteiten over aan de vernietiging van het oordeel. Niet in het minst de religieus geestelijke bouwwerken, die getuigen van misvormd geloof, afval en afgoderij. YAHWEH noemt de godsdienst dan 'lippendienst' waar het hart niet bij betrokken is. De mens kan wel denken dat God niets merkt van wat hij doet, maar Hij die ons geschapen heeft kent onze motieven, ons denken en het handelen wat daarvan het gevolg is. Toch zal God op zijn tijd weer een wonderlijke uitkomst geven, ook al verdient zijn volk die genade niet. Dat alles heeft tot doel dat de Heilige Israëls gediend zal worden. Zo worden mensen (toen en nu) door dreiging en belofte gesteld voor een beslissende keuze.
Jesaja 29:1-4 Wee Ariël, Ariël, de stad waar David zich gelegerd heeft! Voeg jaar bij jaar, laat de feesten hun kringloop hebben, 2. toch zal Ik Ariël in het nauw drijven, er zal geklag en geklaag zijn, zij zal Mij als een ariël zijn. 3. Want Ik zal u rondom belegeren, Ik zal u insluiten met bolwerken en versterkingen tegen u opwerpen. 4. Dan zult u vernederd worden, spreken vanuit de aarde en gedempt zullen uw woorden klinken uit het stof. Uw stem vanuit de aarde zal zijn als die van een dodenbezweerder; en uw woorden klinken piepend uit het stof.
Wee Ariël, Ariël, de stad waar David zich gelegerd heeft.......! Opnieuw begint Jesaja met het uitspreken van een 'wee'. We kennen het woord in onze taal. De weeën, pijnen, van een vrouw die een kind ter wereld brengt. Als er iets even mis gaat roept men 'o, wee'. Maar als God het woord 'wee' gebruikt, dan is dat niet zo oppervlakkig gezegd, dan gaat het om een verschrikkelijk oordeel. Hier in dit vers gaat het om Jeruzalem, de stad waar de feesten hun kringloop hebben.
Ariël, Ariël...... tweemaal die benaming. 'Ariël' betekent 'Leeuw van God', 'vuurhaard' of 'brandofferaltaar'. In feite gaat het om het brandende vuur dat in de tempel van Jeruzalem altijd bleef branden. Het altaar waarop het offer door God in brand was gestoken (2 Kronieken 7: 1). Het was heilig vuur dat niet mocht uitgaan. De stad van de vuurhaard van het altaar wordt nu zelf tot een vuurhaard.
Het wekt de associatie op met de verschrikkingen van de 'holocaust', een woord dat ook 'brandoffer' betekent (Jesaja 30:33).
2 Kronieken 7:3 Toen alle Israëlieten het vuur en de heerlijkheid van de HEERE over het huis zagen neerkomen, knielden zij met hun gezichten ter aarde, op de vloer, bogen zich neer en loofden de HEERE dat Hij goed is, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
toch zal Ik Ariël in het nauw drijven, er zal geklag en geklaag zijn, zij zal Mij als een ariël zijn....... de letterlijke betekenis van Ariël is 'Leeuw van God'. Toch beantwoordt de geloofshouding van Juda niet aan die titel, want Jesaja benoemt in dit hoofdstuk de godsdienst als 'lippendienst'. Het lijkt erop dat de inwoners van Jeruzalem zichzelf de titel 'Ariël' toe-eigenden en dat Jesaja dit enigszins sarcastisch bedoelt.
Maar als je jezelf te mooi inschat, dan volgt er een enorme ontgoocheling. Dan ga je klagen in plaats van schuld belijden. Als ze voor God een brandoffer vormen zal het voor Hem geen liefelijke geur zijn. Hij verlangt er naar dat ze zich bekeren en zouden leven (Ezechiël 33:11).
Ik zal u rondom belegeren, Ik zal u insluiten met bolwerken en versterkingen tegen u opwerpen...... als de vijand rondom de stad gelegerd is, dan kan niemand de stad uit of in. Dan is er geen aanvoer van graan voor brood, geen voedsel en andere zaken. Dan wordt de dreiging iedere dag gevoeld.
Dan zult u vernederd worden, spreken vanuit de aarde en gedempt zullen uw woorden klinken uit het stof...... nu is de stemming niet meer vrolijk en zelfverzekerd. Men moest een toontje lager leren zingen. Het lijken meer de woorden van dodenbezweerders. Dit zal voor Juda en Jeruzalem in vervulling gaan in 607 v.Chr. wanneer de Babyloniërs de stad belegeren en in 586 v.Chr. verwoesten en de tempel in brand steken. Jeruzalem wordt neergehaald tot op de grond waarop het werd gebouwd.
Jesaja 29:5-8 Dan zal de menigte van hen die u vreemd zijn, worden als fijn stof, en de menigte van geweldplegers als voorbijvliegend kaf. In een ogenblik zal het gebeuren, plotseling. 6. Door de HEERE van de legermachten zult u gestraft worden met donder, aardbeving en groot geluid, wervelwind, storm en de vlam van een verterend vuur. 7. Als een droom, een nachtelijk visioen zal de menigte van al de volken worden die strijden tegen Ariël, ja, allen die strijden tegen hem en zijn vestingen, en die hem in het nauw drijven. 8. Het zal zijn zoals wanneer een hongerige droomt, en zie, hij eet, maar als hij ontwaakt, is hij nog onverzadigd; of zoals wanneer een dorstige droomt, en zie, hij drinkt, maar als hij ontwaakt, zie, hij is uitgeput en nog versmacht hij: zó zal het met de menigte van alle heidenvolken zijn die strijden tegen de berg Sion.
de menigte van hen die u vreemd zijn, zal worden als fijn stof....... Maar plotseling gaat alles anders. God is aan het werk als de Heer der Legermachten. Het geluid van de donder, aardbeving, gedreun, wind, storm, vuurvlam, benadrukt de almacht van God. Vandaar dat de naam ‘de HERE Zebaot’ wordt gebruikt. Die menigte van geweldplegers die Jeruzalem zoveel angst bezorgden, wordt als stof weggeblazen. Jeruzalem wordt bevrijd uit de benauwdheid. In de commentaren wordt over Assyrische legers gesproken. Het is niet zo duidelijk om welke belegering het gaat. Het zou kunnen gaan over het Babylonische leger dat wegtrok toen het Egyptische leger er aan kwam, in de tijd van Zedekia (Jeremia 37:7-8). Maar het leger van Babel kwam later terug. Dit vond plaats tijdens de regeringsperiode van Zedekia 597 v.Chr. tot 587 v.Chr. Het lijkt er echter op dat het gaat om de aanval van Sanherib (Assyrië) in 701 v.Chr. op Filistea en Juda.
Daar wordt in Jesaja 36 en 37 uitvoerig over geschreven; deze hoofdstukken zijn later in een bepaalde volgorde gezet en zijn daarom niet chronologisch. Daarbij streed de engel die al die soldaten doodde. Er lagen allemaal lijken rondom de stad. Dat is iets anders dan fijn stof en wegvliegend kaf.
de menigte van al de volken worden die strijden tegen Ariël..... de woorden 'al de volken' gecombineerd met de natuurverschijnselen: donder, aardbeving en groot geluid, wervelwind, storm en de vlam van een verterend vuur, bepalen ons bij de strijd in de eindtijd, zoals beschreven in Zacharia 14. Er zal zich dan een enorme afschrikwekkende macht rondom Jeruzalem opstellen, maar op het laatste moment worden ze weggeblazen als kaf (stof) bij het dorsen (Jesaja 28:28).
Het zal zijn zoals wanneer een hongerige droomt, en zie, hij eet, maar als hij ontwaakt, is hij nog onverzadigd.... de vijand die al overwinning en buit in het vooruitzicht had, ziet dat hun bezetting niets heeft opgeleverd. Het is zo onwerkelijk voor het sterke leger dat gewend is aan grote overwinningen.
zó zal het met de menigte van alle heidenvolken zijn die strijden tegen de berg Sion...... ook hierin zien we weer bevestigd dat deze profetie bestend is voor de eindtijd. In Jesaja's profetieën lopen de tijdperken vaak door elkaar. Het is dan ook een bemoediging voor onze tijd.
Jesaja 29:9-10 Zij aarzelen. Sta daarover verbijsterd. Zij zijn verblijd. Roep daarom. Zij zijn dronken, maar niet van wijn; zij waggelen, maar niet van sterkedrank. 10. Want de HEERE heeft over u uitgegoten een geest van diepe slaap. Gesloten heeft Hij uw ogen, de profeten; en uw hoofden, de zieners, heeft Hij omhuld.
Zij aarzelen. Sta daarover verbijsterd. Zij zijn verblijd....... De inwoners van Jeruzalem wisten van niets. Wat ze verwachtten was de inname van de stad en alle
ellende die daarmee gepaard zou gaan. Maar het tegenovergestelde is het geval. De vijand is verslagen. Zien ze het wel goed? Ze aarzelen. Ze zijn verbijsterd. Ze weten niet wat ze ervan moeten denken.
Zij zijn dronken, maar niet van wijn; zij waggelen, maar niet van sterkedrank...... het volk dat zich volgens Jesaja 28:7-10 zo goddeloos gedroeg, raakt in verwarring en slingert als dronkaards. Ze klampen zich vast aan wat hun valse profeten hen voorspiegelen, zoals het verbond met de dood (Jesaja 28:15).
De HEERE heeft een geest van diepe slaap over hen uitgegoten....... 'hun ogen' dat zijn hun valse profeten en leiders, zijn door God gesloten.
Dit vers wordt door Paulus gebruikt om de verblindheid van Israël in zijn tijd aan te tonen. Het gebeurt in alle tijden, ook in onze tijd.
Romeinen 11:7-8 Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen en de anderen zijn verhard, 8. zoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden.
2 Korinthe 3:14 Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus.
Jesaja 29:11-12 Daarom is voor u het visioen van dit alles geworden als de woorden van een verzegeld boek. Men geeft het aan iemand die lezen kan en zegt: Lees dit eens! Maar hij zegt: Dat kan ik niet, het is verzegeld. 12. Of men geeft het aan iemand die niet lezen kan, en zegt: Lees dit eens! Maar hij zegt: Ik kan niet lezen.
Het hele visioen is voor u geworden als de woorden van een verzegeld boek....... Jesaja kan zijn boodschap niet kwijt. De mensen snappen niet waarover hij het heeft. Daarom is het een verzegeld boek voor hen. Hetzelfde ontmoeten we hier bij naamchristenen. Zij snappen ook niet waarover we het hebben. Het is God die een bedekking moet wegnemen en dat gebeurt alleen als men zich geheel aan Yeshua toevertrouwt (2 Korinthe 3:14). In Jesaja's tijd was dat als men zich helemaal op God richtte en niet op de afgoden.
Daniël schreef ook een boek. Hij moest dat verzegelen (Daniël 12:4). Het is duidelijk dat men in die tijd er nog geen zicht op kon hebben. Daniël begreep het ook niet altijd (Daniël 12:8). Maar in deze eindtijd wordt steeds meer duidelijk voor gelovigen die Gods Woord liefhebben.
Daniël 12:8-10 Ik echter, ik hoorde het wel, maar ik begreep het niet. En ik zei: Mijn Heere, wat zal het einde hiervan zijn? 9. Toen zei Hij: Ga heen, Daniël, want deze woorden blijven geheim en verzegeld tot de tijd van het einde. 10. Velen zullen gereinigd, zuiver wit gemaakt en gelouterd worden. De goddelozen echter zullen goddeloos handelen en geen enkele van de goddelozen zal het begrijpen, maar de verstandigen zullen het begrijpen.
Johannes mocht de woorden van het boek Openbaring juist niet verzegelen. Openbaring 22:10 En hij zei tegen mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij. Wie het Woord leest en op de ontwikkelingen let gaat steeds meer begrijpen. Helaas is ook het boek Openbaring voor sommigen een gesloten boek gebleven
Jesaja 29:13-16 De Heere zei: Omdat dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij eren met hun lippen, maar hun hart ver van Mij houden, en hun vrees voor Mij slechts een aangeleerd gebod van mensen is, 14. daarom, zie, ga Ik verder met wonderlijk te handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaar; want de wijsheid van zijn wijzen zal vergaan en het verstand van zijn verstandigen zal zich verbergen. 15. Wee hun die zich diep verbergen voor de HEERE om hun voornemen te verbergen; hun daden vinden in het duister plaats, zij zeggen: Wie ziet ons en wie kent ons? 16. U draait de zaken om! Alsof de pottenbakker als gelijk beschouwd kan worden met het leem, zodat het maaksel over zijn maker zegt: Hij heeft mij niet gemaakt, en het gevormde voorwerp over zijn pottenbakker zegt: Hij heeft er geen inzicht in.
Omdat dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij eren met hun lippen..... Jeruzalem kende de 'tale Kanaäns' misschien wel te goed. Er was immers telkens terugval naar de Kaänitische godencultus.
Maar of de woorden waarmee ze God eerden ook overeenkomen met het hart is een andere zaak. Men sprak heel gelovig met de lippen, dat wel..... Maar als je op een afstand blijft, dan heeft dat eerbetoon geen waarde. Het is 'doen alsof'..... God blijft een vreemde voor je. Er is geen relatie, maar religie. Yeshua citeerde later dit woord uit het boek Jesaja. De leiders leerde het volk van alles buiten het de Tora en de Profeten om, dat waren menselijke inzichten en geboden.
Datzelfde gebeurde in Jesaja's tijd. Ze luisterden graag naar de valse profeten, maar wat Jesaja zei landde niet. Het was een gesloten boek. Je spreekt gewoon na wat je van je leiders geleerd hebt en dan gaat het om menselijke tradities die aan het Woord van God afbreuk doen. Hun godsdienst bestaat alleen uit woorden en een 'uit het hoofd geleerd lesje'. Dat lijkt heel gelovig, maar het komt niet uit je hart en het komt ook niet uit Gods Woord. Het is nodig dat we ons hart open zetten voor wat God bekend wil maken, ook al hebben we er eerst moeite mee. We kunnen God vragen om de hulp van de Heilige Geest, zodat we deze woorden van LEVEN tot ons kunnen nemen en we er vreugde aan gaan beleven. Geef Hem een onverdeeld hart, niet een deel voor God en een deel voor deze wereld. Niets is belangrijker voor ons eeuwig welzijn dan God lief te hebben en te dienen vanuit Zijn Woord. God zei ook toen in Jesaja's tijd: "Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij je hart!" (Spreuken 23:26).
zie, Ik ga verder met wonderlijk te handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaar...... Hoewel God boosheid en verdriet ervaart gaat Hij toch verder met het volk..... en wat Hij doet is wonderlijk want Hij straft niet maar redt het volk!
de wijsheid van zijn wijzen zal vergaan en het verstand van zijn verstandigen zal zich verbergen...... Wat zullen Zedekia, de koning en zijn raadgevers gedebatteerd hebben over een plan van aanpak om te redden wat er nog te redden viel. Maar God blaast eenvoudig de bezetter weg alsof het fijn stof is.
Wee hun die zich diep verbergen voor de HEERE om hun voornemen te verbergen........ herkennen we dat? Je hebt een plan en daarmee verwacht je je doel te bereiken. De gedachte dat God er anders over kan denken duw je weg (Matth. 15:19). We zullen genoeg argumenten bedenken om ons eigen plan te rechtvaardigen. Zo blijft de mens, tot zijn schade, ver verwijderd van Gods hart. "Wee hun!!!" zegt God. want hun daden vinden in het duister plaats, zij zeggen: Wie ziet ons en wie kent ons? Uit Jesaja 30:2 blijkt dat ze hulp en bescherming willen zoeken bij Egypte. Eigenlijk weten ze diep van binnen wel dat God dat niet wil. Egypte wordt een geknakte rietstaf genoemd, die de hand doorboort als je erop steunt (Jeremia 36:6; Ezechiël 29:6; Jesaja 31:1)). Waar de wijsheid verloren is gegaan moet men zijn toevlucht nemen tot diep verborgen plannen. Dit is een ontaarding van de scheppingsorde. De verhouding tussen de Schepper en Zijn schepsel is omgedraaid. Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt! (Jesaja 45:9).
U draait de zaken om! Alsof de pottenbakker als gelijk beschouwd kan worden met het leem....... De bestuurders van Jeruzalem draaien de zaken om. Zij willen God ter verantwoording roepen, terwijl Hij de Pottenbakker is en zij de klei. Maar ze doen alsof zij alles te zeggen hebben, alsof zij pottenbakkers zijn en alsof God de klei is. Zodat het maaksel over zijn maker zegt: Hij heeft mij niet gemaakt, Hij heeft er geen inzicht in...... zoveel mensen denken dat ze op aarde zijn om zelf hun leven uit te stippelen. Er is geen begrip van een Schepper die hen zoekt.
En als ze al een misvormd beeld van God hebben dan geven ze Hem de schuld van alle moeite en ellende die ze ervaren.
Jesaja 29:17-21 Is het niet nog een klein moment totdat de Libanon zal veranderen in een vruchtbaar veld, en het vruchtbare veld als een woud beschouwd zal worden? 18. Op die dag zullen de doven horen de woorden van het Boek, en, verlost van donkerheid en duisternis, zullen de ogen van de blinden zien. 19. De zachtmoedigen zullen blijdschap op blijdschap hebben in de HEERE, en de armen onder de mensen zullen zich in de Heilige van Israël verheugen. 20. Want de geweldpleger zal omkomen, het zal uit zijn met de spotter. En allen die uit zijn op onrecht, zullen uitgeroeid worden: 21. zij die een mens schuldig verklaren om een woord, zij die valstrikken leggen voor wie opkomt voor het recht in de poort, zij die de rechtvaardige wegdrukken, de woestenij in.
Is het niet nog een klein moment totdat de Libanon zal veranderen in een vruchtbaar veld...... in de volgende verzen gaat Jesaja het beeld van de Pottenbakker op een andere manier verduidelijken. De Libanon, was beroemd om zijn grote wouden van ceders, maar het zal een gecultiveerde tuin worden, en de tuin zal veranderen in een bos. Hiermee laat God weten dat de machtsverhoudingen worden omgekeerd. De vruchtbare akkers zullen veranderen in een woud.
Op die dag zullen de doven horen de woorden van het Boek....... Men luistert naar Gods Woord maar er blijft niets van hangen. Maar eenmaal komt de dag waarop de doven Gods Woord gaan begrijpen en dat de geestelijk blinden zicht krijgen op de vervulling van Gods beloften. Ze zien dat de donkerheid en duisternis plaats maken voor Gods Licht!
De zachtmoedigen zullen blijdschap op blijdschap hebben in de HEERE.......wanneer is iemand zachtmoedig? We denken dan vaak aan iemand die vriendelijk en inschikkelijk is. Iemand die een ander alleen maar over de bol aait. Maar dat is niet alles. Yeshua zegt van zichzelf dat Hij zachtmoedig en nederig van geest is (Mattheüs 11:29). Hij noemde de farizeeën: 'slangengebroed, ‘huichelaars, dom en blind’. Hij keerde de tafels van de geldwisselaars om in de tempel. Hij kwam op tegen onrecht. Hij was beslist geen 'doetje'.
Van Mozes wordt gezegd dat hij de meest zachtmoedige man was op aarde (Numeri 12:3).
In ieder geval zijn deze beide mannen wel heel moedig. Maar die zachtheid had te maken met het volledig openstaan voor Gods stem: de wil van God. Vanuit die positie konden ze ook hun naasten liefhebben en hoever zijn Yeshua en Mozes daar niet in gegaan. Welnu, kwetsbare mensen die zo gevormd zijn door Gods Geest en op Hem vertrouwen, zullen overstelpt worden met blijdschap. Dat is niet de wereldse blijdschap, maar blijdschap in YAHWEH, de Almachtige.
de armen onder de mensen zullen zich in de Heilige van Israël verheugen....... armen en zachtmoedigen, die op God vertrouwen en zich aan Zijn Tora houden – worden zowel in de wereld als in de kerk dikwijls genegeerd. Er is niet alleen sprake van onrecht en aantasting van de rechtsorde, maar ook van bruut geweld wat deze mensen ondervinden van hun
volksgenoten. God bemoedigt hen dat er andere tijden zullen aanbreken. Het recht zal zegevieren en allen die uit zijn op onrecht, zullen uitgeroeid worden. Dat oordeel geldt ook voor hen die valstrikken leggen voor wie opkomt voor het recht in de poort....... De dag komt dat men uitroept: ‘Eindelijk gerechtigheid.’
Jesaja 29:22-24 Daarom, zo zegt de HEERE tegen het huis van Jakob, Hij Die Abraham heeft verlost: Nu zal Jakob niet beschaamd hoeven te worden, en nu zal zijn gezicht niet wit wegtrekken, 23. want als hij zijn kinderen ziet, het werk van Mijn handen in zijn midden, dan zullen zij Mijn Naam als heilig erkennen, zij zullen de Heilige van Jakob als heilig erkennen, zij zullen bevreesd zijn voor de God van Israël. 24. Wie dwalen in hun geest, zullen tot inzicht komen, wie morren, zullen onderwijzing aanvaarden.
Nu zal Jakob niet beschaamd hoeven te worden, en nu zal zijn gezicht niet wit wegtrekken......... dit is een soort uitspraak over Jakob die al ruime tijd geleden is overleden. Als hij zou zien hoe zijn nageslacht afgeweken is van God zou hij zich ervoor schamen. Eigenlijk op dezelfde manier als wij zouden zeggen van een gestorvene dat iemand ‘zich in zijn graf zou omdraaien’ wanneer hij dit of dat zou zien. Eenzelfde manier van spreken zien we in Jeremia 31:15 Rachel beweende haar kinderen en wilde niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.’ Dit wordt gezegd van een aartsmoeder die in het graf ligt.
want als hij - Jakob - zijn kinderen ziet, het werk van Mijn handen in zijn midden, dan zullen zij Mijn Naam als heilig erkennen....... maar nu spreekt Jesaja van een latere tijd, de tijd dat het Koninkrijk van God is aangebroken. Dan zal Jakob zijn nageslacht zien als een heilig volk, door God gelouterd en gevormd. Dan zal hij zich niet voor hen hoeven schamen. Bijzonder is dat God hier de Heilige van Jakob wordt genoemd. En dat zijn kinderen YAHWEH ook als de Heilige van hun vader Jakob zullen erkennen die in Yeshua naar hen toe is gekomen. Ze zullen Hem vrezen, dat wil zeggen Hem eerbiedigen.
Wie dwalen in hun geest, zullen tot inzicht komen, wie morren, zullen onderwijzing aanvaarden...... we zien nu nog Joden die Yeshua afwijzen en wij als gelovigen uit de heidenen hebben dan al gauw ons oordeel klaar: Israël is uitgespeeld. Het gaat nu om de gemeente..... wij dus! Nu, dan zijn de gelovigen uit de heidenen ook geestelijk dwalenden. Want God heeft een geweldige belofte voor de kinderen van Zijn verbond:
ZIJ ZULLEN TOT INZICHT KOMEN!
degenen die nu nog dwalen, mopperen en klagen, zullen zich laten onderrichten. En Jakob is straks niet beschaamd, maar dolgelukkig als hij ziet wat YHWH heeft uitgewerkt in zijn nageslacht, waartoe ook Yeshua behoort:
Hij zal het hart van de vaders tot de kinderen terug-brengen, en het hart van de kinderen tot hun vaders. Maleachi 4:6
De Here heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven, maar uw leraars zullen zich niet meer verbergen, doch uw ogen zullen uw leraars zien; en wanneer gij rechts of wanneer gij links zoudt willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop. Jesaja 30:18-22 NBG51
Ida