English & other languages: click here!

Jesaja 10 - Assyrië veroordeeld en een rest wordt behouden

Jesaja spreekt een oordeel uit over de corrupte leiders van het volk. Ook keert hij zich tegen de Assyriërs, die trots denken dat zij Juda kunnen veroveren. Hun hoogmoed en wreedheid vertoont de kenmerken van de antichrist. De profetie van de veldtocht van de Assyriërs tegen Jeruzalem wordt levensecht beschreven. Ondanks de enorme dreiging is Jeruzalem - althans voorlopig = gespaard. 

Jesaja 10:1-4 Wee hun die verordeningen van onrecht instellen, en de schrijvers die onheil voorschrijven 2. om de armen van hun recht weg te duwen, en de ellendigen van Mijn volk van het recht te beroven, zodat weduwen hun buit worden, en zij wezen uitplunderen. 3. Maar wat zult u doen op de dag van de vergelding, bij de verwoesting die er vanuit de verte aankomt? Naar wie zult u vluchten om hulp en waar zult u uw rijkdom laten? 4. Er blijft niets over dan zich onder de gevangenen neer te bukken en onder de gedoden te vallen! Bij dit alles keert Zijn toorn zich niet af; nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt.

Wee hun die verordeningen van onrecht instellen.....  de verordeningen die hier bedoeld zijn kunnen we omschrijven met 'bureaucratisch geweld' door de leiders van Juda. De regels die ze het volk opleggen zijn beklemmend en onverteerbaar. Kortom: het is onrecht! De Thora heeft talloze bepalingen die erop gericht zijn de armen en zwakken te beschermen tegen uitbuiting. Maar hier wordt onheil voorgeschreven. De armen worden beroofd van recht! Weduwen en wezen en de sociaal zwakkeren werden vogelvrij verklaard. De rijken konden zich beroepen op de uitgeschreven voorschriften, waardoor ze volkomen wettig de armen konden benadelen. Ze werden door de rechtspraak ook nog in het gelijk gesteld. 

Dus ook de rechters gingen mee in deze vorm van overheidsbestuur. Ze rechtvaardigden zich door te zeggen: "zo zijn nu eenmaal de regels".  Maar Gods Woord veroordeelt deze houding in Psalm 82: 

Psalm 82:1-4 God staat in de vergadering van God, Hij oordeelt te midden van de goden (d.w.z. rechters): 2. Hoelang zult u onrechtvaardig oordelen en de goddelozen bevoordelen? 3. Doe recht aan de geringe en de wees, bewijs de ellendige en de arme gerechtigheid. 4. Bevrijd de geringe en de arme, ontruk hem aan de hand van de goddelozen.

Maar wat zult u doen op de dag van de vergelding, bij de verwoesting die er vanuit de verte aankomt.......?  Hier wijst Jesaja op de naderende ballingschap als ze zich niet bekeren. 

Naar wie zult u vluchten om hulp en waar zult u uw rijkdom laten......? Jesaja zegt zoiets als: "Als je anderen in de steek hebt gelaten in tijden van nood, naar wie ga jij dan om hulp als je zelf in nood bent?"  "Je zult je rijkdom kwijt raken". 

Er blijft niets over dan zich onder de gevangenen neer te bukken..... je zult meestrompelen met de gevangenen die weggevoerd worden of mogelijk gedood worden. God is onverbiddelijk in Zijn toorn. Deze manier van rechtspraak pikt Hij niet.

Alle eeuwen door - ook vandaag - hebben degenen die de macht bezitten, aan de verleiding blootgestaan die macht te misbruiken door wetten uit te vaardigen, die henzelf en hun eigen achterban bevoordelen en die hen een steeds sterkere positie oplevert. Dit gaat ten koste van anderen die zich in een zwakke positie bevinden. De HEERE duldt dat niet. God zegt: "WEE U"!

Jesaja 10:5 Wee Assyrië, de roede van Mijn toorn; en Mijn gramschap is een stok in hun hand. 6. Op een huichelachtig volk zal Ik hem afsturen; tegen het volk waarop Ik verbolgen ben, zal Ik hem bevel geven om roof te plegen, om buit te roven, en om het te vertrappen als slijk op straat. 7. Maar zelf meent hij het zo niet, en diep in zijn hart denkt hij zo niet. Want het leeft in zijn hart om weg te vagen en de volken uit te roeien – niet weinige!

Wee Assyrië, de roede van Mijn toorn; en Mijn gramschap is een stok in hun hand...... Assyrië is het instrument om over Gods volk te oordelen, maar Assyrië zal ook zijn beurt worden geoordeeld. God gebruikt hun roofzucht als middel om Israël te straffen en om hen tot bekering te roepen. Je kunt je afvragen of, als God mensen of volken gebruikt om Zijn doel te verwerkelijken, ze dan nog een eigen verantwoordelijkheid hebben.  Assyrië was een verschrikkelijk wreed volk. Maar men kan zich nooit voor zijn wreedheid op Gods bestuur beroepen. God gebruikt hun bestaande wreedheid, als uiting van hoogmoed en superioriteitsgevoel, daar waar het tot Zijn doel dient. De vijand heeft beslist niet Gods doel voor ogen.  Dat ze hiervoor gestraft worden blijkt uit het vervolg van dit hoofdstuk vanaf vers 12.  

Op een huichelachtig volk zal Ik hem afsturen...... Israël was huichelachtig met het brengen van offers. Hun hart was er niet bij. Ze lopen de voorhoven plat (Jes. 1:12) en pronken met hun godsdienstigheid, maar het is allemaal koud en leeg. Nu stuurt een boze YHWH dat wrede leger van de Assyriërs op hen af. Ze kregen toestemming om tegen hen te vechten, hen te plunderen en hen gevangen te nemen, als ze zich niet zouden bekeren. Net zoals de tijdgenoot, de profeet Micha {Micha 7:10}, aankondigde zouden ze worden vertrapt als modder op de straat. 

Maar zelf meent hij het zo niet, en diep in zijn hart denkt hij zo niet...... Assyrië heeft zo zijn eigen redenen om Israël aan te vallen en te onderwerpen. Het gaat hen om machtswellust en uitbreiding van hun rijk. De mens zonder God denkt, ook in onze tijd, dat hij vrij is om te doen wat hij zelf wil. Hij is er zich niet van bewust dat God zijn daden kan gebruiken voor de vervulling van Zijn goddelijke plannen.

Dit patroon zien we vaker in de Bijbel. De broers van Jozef zondigden tegen Jozef, maar God gebruikte het voor Zijn doel en dat was een les voor de broers van Jozef. Saul zondigde tegen David, maar God gebruikte het voor Zijn doel en oordeelde Saul. Judas zondigde tegen Yeshua, maar God gebruikte het voor Zijn doel en oordeelde Judas. 

Mensen noemen dit wel eens 'met een kromme stok een rechte slag slaan'. Deze uitdrukking wordt dan gebruikt om zondig handelen goed te praten omdat dit de beoogde uitwerking kan hebben. Hun excuus: God doet dat immers ook. Dit is geen redenering van een oprecht gelovige. Die zal Gods leiding zoeken in moeilijke situaties. Als God vijanden gebruikt voor Zijn doel, is dat Zijn zaak. We zien dat God die vijanden wel degelijk straft om hun zondige motieven en verlangens, ook al moeten ze die van God ten uitvoer brengen.

De Bijbel motiveert dat met de hartsgesteldheid van de vijand:

'Want het leeft in zijn hart om weg te vagen en de volken uit te roeien!'

Jesaja 10:8-14

8. Want hij zegt:

Zijn mijn vorsten niet allemaal koningen? 9. Is het Kalno niet vergaan als Karchemis, Hamath als Arpad, Samaria als Damascus? 10. Zoals mijn hand wist te vinden de koninkrijken van de afgoden, hoewel hun beelden die van Jeruzalem en die van Samaria overtroffen; 11. zoals ik gedaan heb met Samaria en zijn afgoden – zou ik zo niet doen met Jeruzalem en zijn afgodsbeelden?

~~**~~
12. Het zal gebeuren, zodra de Heere heel Zijn werk op de berg Sion en in Jeruzalem voltooid heeft, dat Ik de vrucht van de trots van de koning van Assyrië en de glans van zijn hooghartige oogopslag zal vergelden.

~~**~~
13. Want hij zegt:

Door de kracht van mijn hand heb ik dit gedaan, en door mijn wijsheid, want ik ben verstandig. Ik heb de grenzen tussen de volken weggenomen, hun voorraden uitgeplunderd, en als een machtige de hooggezetenen neergehaald. 14. Mijn hand vond, als was het een vogelnest, het vermogen van de volken. En zoals men verlaten eieren bijeenraapt, raapte ík de hele wereld bijeen. Niemand was er die zijn vleugel verroerde, die zijn snavel opende of die ook maar piepte.

Want hij zegt: Zijn mijn vorsten niet allemaal koningen.........? Assyrië had zo'n hoge dunk van zichzelf dat ze hun bevelhebbers (vorsten) beschouwden op het niveau van koningen.

Is het Kalno niet vergaan als Karchemis, Hamath als Arpad, Samaria als Damascus.......? Vol trots sommen ze hun geslaagde veroveringen op. Ze voelden zich een onoverwinnelijke wereldmacht.
Zoals mijn hand wist te vinden de koninkrijken van de afgoden....... hun staatsgod gaf hen overwinningen op al die goden van andere landen. Die goden gaven geen bescherming. Ze maakten geen onderscheid tussen YHWH en de afgoden van andere landen. De God van Jeruzalem (de beelden van Jeruzalem en van Samaria) zouden net zo min voor hen standhouden. In feite zien ze zichzelf als goddelijk. Het is dezelfde retoriek die later door de Assyrische koning Sanherib uitgesproken werd bij de belegering van Jeruzalem (Jesaja 36:18-20).


In deze - er uit springende - tussentekst spreekt God weer door Jesaja! 

Het zal gebeuren, zodra de Heere heel Zijn werk op de berg Sion en in Jeruzalem voltooid heeft....... In Jesaja 37:36-38 heeft God Assyrië een geweldige nederlaag bezorgd. Dat was in de tijd dat Hizkia koning was. Zoals blijkt uit deze tekst zal de ultieme vergelding van YHWH op deze minachting van de Allerhoogste, uiteindelijk plaatsvinden bij het oordeel in de eindtijd, als YHWH op de berg Sion heeft plaatsgenomen. Dan zal het gedaan zijn met de glans van zijn hooghartige oogopslag.  


Want hij zegt: Door de kracht van mijn hand heb ik dit gedaan, en door mijn wijsheid........ Degenen die niet met YHWH rekenen menen dat ze zelf zo knap en geweldig zijn. Ze voelen zichzelf een god. De God op wie Assyrië neerkijkt is de God die hem stuurt. Satan heeft ze deze overwinningsdrang ingegeven en in staat gesteld hun wreedheden toe te passen, terwijl God ze groen licht heeft gegeven om dit voor Zijn doel uit te voeren.

ik ben verstandig, ik heb de grenzen tussen de volken weggenomen...... het pochen gaat maar door. Nog even, of hij vindt zichzelf almachtig, Men is daarmee het beeld van de antichrist.  Hooggezetenen neerhalen..... met het accepteren van de evolutietheorie, degradeert men zichzelf,  zonder het te beseffen, tot een, door toevallige mutaties, geëvolueerd aapachtig wezen. In deze profetie van Jesaja wordt de antichristelijke geest in de koning van het wereldrijk Assyrië openbaar. 

Hij wist de manieren om het vermogen van de volken in zijn hand te krijgen.  Een peuleschilletje, vond hij. "Alsof je een vogelnest pakt en eieren raapt." Zo raapte hij de hele wereld bij elkaar (vers 14).  Geen vleugel of stem verzette zich.  
In onze tijd, onderscheiden we dezelfde geest in het wereldgebeuren; de geest van de overste van deze wereld (Johannes 16:11), de aanvoerder van de macht in de lucht (Efeze 2:2). Het plunderen van de voorraden zien we vandaag in het uitputten van de grondstoffen, het verjagen van de boeren (no farmers no food), de vernietiging van natuurlijke bronnen, de weggooi-maatschappij..…  de klimaat maatregelen: de CO2 inkrimping is slecht voor de plantengroei. 

In Daniël hoofdstuk 4 spreekt Nebukadnezar, de koning van Babylon, woorden uit die dezelfde strekking hebben als de woorden van de antichrist in Jesaja 10:13-14. Zodra Nebukadnezar deze hoogmoedige woorden had uitgesproken werd hij door God van de mensen verstoten en moest hij zeven tijden als een beest in het veld leven.  

Jesaja 10:15-19 Zou een bijl zich beroemen tegen wie ermee hakt, of een zaag zich verheffen tegen wie hem trekt? Alsof een staf regeert over wie hem hanteert, alsof een stok opheft wie geen stuk hout is. 16. Daarom zal de Heere, de HEERE van de legermachten, zijn welgedane vorsten doen uitteren. Onder zijn rijkdom zal Hij een brand laten woeden, als een brand van verzengend vuur. 17. Want het Licht van Israël zal worden tot een vuur, zijn Heilige tot een vlam, en die zal zijn distels en zijn dorens verbranden en verteren, in één dag. 18. Hij zal ook de luister van zijn wouden en zijn vruchtbare velden vernietigen met alles wat daar leeft. En hij zal zijn als een wegkwijnende zieke. 19. En het overblijfsel van de bomen in zijn bos zal te tellen zijn, een jongen zou het aantal kunnen opschrijven.

Zou een bijl zich beroemen tegen wie ermee hakt, of een zaag zich verheffen tegen wie hem trekt......? YHWH gebruikt de voorbeelden van een bijl, een zaag, een staf en een stok om duidelijk te maken dat het instrument nooit de eer mag opeisen voor wat de arbeider met het instrument doet. Het accent moet liggen op het handelen van YHWH. God stuurt de Assyriërs naar de volken, naar Israël en Juda (Jesja 7:18-20). De kracht en de vaardigheid zitten in de gebruiker, niet in het instrument. De Assyriërs vergeten dat ze zelf een instrument zijn in Gods hand. Assyrië is de roede in de hand van Yahweh, maar dat is geen alibi voor de vijand. Ze hebben dus geen enkele reden om zich boven Hem te verheffen. 
Daarom zal YAHWEH Zeba'oth zijn welgedane vorsten doen uitteren...... daarom zal God onder hun rijkdom, een verzengend vuur ontsteken, zodat het in één dag verbrandt. Er blijven zo weinig bomen over, dat een kind ze zal kunnen tellen.

Jesaja 10:20-27 Op die dag zal het gebeuren dat het overblijfsel van Israël en wie van het huis van Jakob ontkomen zijn, niet langer zullen steunen op hem die hen geslagen heeft, maar zij zullen steunen op de HEERE, de Heilige van Israël, in trouw. 21. Dat overblijfsel zal terugkeren, het overblijfsel van Jakob, naar de sterke God. 22. Want, Israël, al is uw volk als het zand van de zee, toch zal maar een overblijfsel daarvan terugkeren; tot verdelging is vast besloten; het stroomt over van gerechtigheid. 23. Ja, een vernietigend einde – en dat is vast besloten – gaat de Heere, de HEERE van de legermachten, in het midden van heel het land ten uitvoer brengen. 24. Daarom, zo zegt de Heere, de HEERE van de legermachten: Wees niet bevreesd, Mijn volk dat in Sion woont, voor Assyrië, wanneer het u met de staf zal slaan of zijn stok tegen u zal opheffen, zoals Hij eens bij Egypte deed. 25. Want nog een klein moment – en dan is de gramschap voorbij en zal Mijn toorn zich richten op hún vernietiging. 26. Dan zal de HEERE van de legermachten over hem de gesel zwaaien, zoals eens Midian is geslagen bij de rots Oreb. Zijn staf zal over de zee zijn en Hij zal hem opheffen, zoals Hij eens bij Egypte deed. 27. Op die dag zal het gebeuren dat zijn last van uw schouder zal afglijden en zijn juk van uw hals; en dat juk zal te gronde gericht worden omwille van de Gezalfde.

Op die dag zal het gebeuren dat het overblijfsel van Israël en wie van het huis van Jakob ontkomen zijn, niet langer zullen steunen op hem die hen geslagen heeft....... 'Op die dag', dit is weer de bekende uitdrukking die betrekking heeft op de laatste strijd in dit bestaan, wanneer Yeshua terugkomt en het Koninkrijk een feit gaat worden. Israël is gelouterd, nadat twee derde van Israël is uitgeroeid (Zacharia 13:8-9). Dit derde deel dat ontkomen is heeft blijkbaar gesteund op hen die mishandelde. Hoe kan dat? Dan moeten we terug naar Jesaja 7, waar Koning Achaz van Juda de boodschap kreeg dat hij op God moest vertrouwen en niet op Assyrië. 

De HEER beloofde hem dat Hij hen uit de macht van Rezin, de koning van Syrië, met Pekah, de zoon van Remalia, de koning van Israël, zou bevrijden. Ze hoefden niet op hulp van Assyrië te vertrouwen. Maar Achaz, de koning van Juda, volgde Gods raad niet op en stelde zijn vertrouwen op Assyrië. Het was koning Achaz die zijn volk voorging in dit misplaatste vertrouwen. Zij, het gelouterde deel, zullen steunen op de HEERE, de Heilige van Israël, in trouw. YHWH wil Juda voorbereiden op de aanval vanuit Assyrië en hen eraan herinneren dat Hij nog steeds de leiding heeft. Ze kunnen op Hem vertrouwen. 

Dat overblijfsel zal terugkeren, het overblijfsel van Jakob, naar de 'sterke God'...... voor die titel 'sterke God' moeten we  bij Jesaja 9 zijn, waar het één van de namen van de komende Vredevorst, de Messias is. Naar die Vredevorst zal het getrouwe Israël terugkeren. Daarmee komt God tot Zijn doel. Dat er een overblijfsel zou worden behouden was al geprofeteerd in Jesaja 7:3 in de naam van de zoon van Jesaja, “Shear Jashub” (betekent: een rest keert terug naar God), die mee ging om het koning Achaz aan te zeggen.

Want, Israël, al is uw volk als het zand van de zee....... in Genesis 32:12 had God Abraham beloofd dat hij een nageslacht als het zand van de zee zou krijgen. Die belofte is vervuld, maar toch is het een rest die overblijft. Het is steeds weer een rest die overblijft als er een oordeel van God heeft plaatsgevonden. Paulus zegt in Romeinen 11:5 Zo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade.

Wees niet bevreesd, Mijn volk dat in Sion woont, voor Assyrië..... zelfs midden in het schrikbewind van Assyrië kan God oproepen om niet bang te zijn. Assyrië heeft niet het laatste woord.

zoals Hij eens bij Egypte deed..... soms kan het een verloren strijd lijken, zoals het volk Israël dat voor de Rode Zee stond, waar de staf van Mozes op het laatste moment een weg door het water bewerkte, waar Gods volk werd gered en de Egyptenaren verdronken. 

Want nog een klein moment....Nog even geduld! Dan gaan de Assyriërs ten onder (vs 25,26).

Op die dag zal het gebeuren dat zijn last van uw schouder zal afglijden en zijn juk van uw hals..... God  bedoelt dit te zeggen als Zijn toorn nog volop ten uitvoer wordt gebracht. Het is om moed  te houden, om te volharden tot het einde (Matth. 24:13). 

Jesaja 10:28-32 Hij komt naar Ajath, trekt Migron door, te Michmas legt hij zijn uitrusting af. 29. Dan trekken zij de bergpas door: Geba is ons nachtkwartier! Rama beeft; Gibea, de stad van Saul, slaat op de vlucht. 30. Gil het uit, dochter van Gallim! Laïs, sla er acht op! Arm Anathoth! 31. Madmena vlucht, de inwoners van Gebim brengen zich in veiligheid. 32. Vandaag nog staat hij in Nob en zwaait met zijn vuist tegen de berg van de dochter van Sion, de heuvel van Jeruzalem.


Kaart en beschrijving Jesaja 10:28 - 32 overgenomen van de website van BMU 

28-30 Jesaja beschrijft de veldtocht van de Assyriërs tegen Juda. Bij Ajath steken zij de grens over van Israël naar Juda. Ze willen Geba bereiken voor de nacht. Daarom laten ze een deel van hun legeruitrusting achter in Michmas, zodat ze snel door de nauwe bergpas naar Geba kunnen optrekken.

30-31 In de verschillende steden van Juda breekt paniek uit als blijkt dat de Assyriërs zo dicht zijn genaderd.

32 De veldtocht verloopt zo snel dat ze al bij Nob zijn, een priesterstad in de buurt van Jeruzalem. Nog dezelfde dag begint het beleg om Jeruzalem.


Je zou kunnen denken dat Jesaja een gebeurtenis beschrijft die heeft plaatsgevonden. Maar op dat moment is Assyrië nog oppermachtig. Het gaat hier om een profetie, die uiterst levensecht wordt beschreven.

Jesaja 10:33-34 Zie, de Heere, de HEERE van de legermachten, zal met geweld de takken afhouwen; de statige woudreuzen zullen worden omgehakt, en de hoge bomen neergeworpen. 34. Hij zal het struikgewas in het woud wegkappen met het ijzer, en de Libanon zal vallen door de Machtige.

Tenslotte lezen we in dit hoofdstuk een allegorie. In andere, symbolische beelden wordt de werkelijkheid weergegeven. Het gaat hier om YAHWEH ZEBA'OTH, de HEER der legermachten. Het gaat om de eindstrijd. Jesaja vertelt ons niet dat Jeruzalem zal worden verwoest door de Assyriërs. Ze waren dat zeker van plan onder leiding van de Assyrische koning Sanherib. We lezen dat in Jesaja 36 en 37. In onderstaand gedeelte zien we hoe YHWH, op het gebed van Koning Hizkia, het leger versloeg. Jeruzalem was voorlopig gered, maar werd later, tijdens de regering van Koning Zedekia, door Babel ingenomen en verwoest. 

Jesaja 37:36-38 Toen trok de engel van de HEERE ten strijde en sloeg in het legerkamp van Assyrië honderdvijfentachtigduizend man neer. Toen men de volgende morgen vroeg opstond, zie, het waren allemaal dode lichamen. 37. Daarop brak Sanherib, de koning van Assyrië, op. Hij trok weg en keerde naar zijn land terug; en hij bleef in Ninevé. 38. Het gebeurde nu, toen hij zich in het huis van Nisroch, zijn god, neerboog, dat Adrammelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard doodden. Zij ontkwamen naar het land Ararat, en Esar-Haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

Uit de beelden met machtige bomen die Jesaja schildert, begrijpen we dat hier wereldmachten worden bedoeld. Uit de beschrijving blijkt dat Assyrië, maar ook andere hoogmoedige wereldmachten als statige woudreuzen worden omgehakt en neergeworpen. Ook kleinere rijken worden genoemd.  Ze zullen niet aan het oordeel ontkomen. Assyrië vertoonde hier het beeld van de antichristelijke macht, een beeld dat ook in die andere wereldrijken herkenbaar zal zijn. Het uiteindelijke oordeel over Assyrië heeft Jesaja beschreven in vers 12. Dat zal plaatsvinden na de eindstrijd als er recht gesproken wordt in Sion. Yeshua heeft ons al een beeld van die rechtspraak gegeven in Mattheüs 25:31-46. De antichrist en de antichristelijke machten zullen verdwijnen in de eeuwige straf. Maar het getrouwe overblijfsel van Israël leeft eeuwig in gemeenschap met YAHWEH, door de verlossing van Yeshua de Messias!

Ida